Inwoners van Holwerd wilden hun toekomst veiligstellen, door het ooit zo levendige handelsstadje weer aan de Waddenzee te leggen. De plannen leken veelbelovend, maar werden deze zomer gesmoord in politiek-bestuurlijke keuzes. Hebben bottom-up initiatieven zelf nog toekomst? In Holwerd zien ze nog een laatste optie.
Een doorbraak moest het worden, letterlijk en figuurlijk. De dijk doorsteken en het dorp verbinden met de zee: daarmee zou er weer een kansrijke toekomst kunnen gloren. Van krimp, vergrijzing, leegstand, naar recreatie, toerisme en een florerende lokale economie. Maar Holwerd zal nooit ‘aan Zee’ achter de naam krijgen: het dorp blijft achter de dijk liggen. Afgelopen zomer viel het doek: er was geen partij die het eigendom, beheer en onderhoud op zich wilde nemen, en er bleef een gat van 60 miljoen euro op een totale raming van 100 miljoen. Resterende partners pakken nu de handschoen op met een plan voor een binnenmeer, zonder dijkdoorbraak.
Het was zo’n groots en meeslepend idee, van bevlogen dorpelingen. Juist dat vond Tialda Haartsen er inspirerend aan. De hoogleraar Plattelandsge…
Inwoners van Holwerd wilden hun toekomst veiligstellen, door het ooit zo levendige handelsstadje weer aan de Waddenzee te leggen. De plannen leken veelbelovend, maar werden deze zomer gesmoord in politiek-bestuurlijke keuzes. Hebben bottom-up initiatieven zelf nog toekomst? In Holwerd zien ze nog een laatste optie.
Een doorbraak moest het worden, letterlijk en figuurlijk. De dijk doorsteken en het dorp verbinden met de zee: daarmee zou er weer een kansrijke toekomst kunnen gloren. Van krimp, vergrijzing, leegstand, naar recreatie, toerisme en een florerende lokale economie. Maar Holwerd zal nooit ‘aan Zee’ achter de naam krijgen: het dorp blijft achter de dijk liggen. Afgelopen zomer viel het doek: er was geen partij die het eigendom, beheer en onderhoud op zich wilde nemen, en er bleef een gat van 60 miljoen euro op een totale raming van 100 miljoen. Resterende partners pakken nu de handschoen op met een plan voor een binnenmeer, zonder dijkdoorbraak.
Het was zo’n groots en meeslepend idee, van bevlogen dorpelingen. Juist dat vond Tialda Haartsen er inspirerend aan. De hoogleraar Plattelandsgeografie aan de Rijksuniversiteit Groningen hoorde van dit burgerinitiatief toen ze in 2013 bezig was met een rapport over krimpbeleid. ‘Holwerd aan Zee stond haaks op de strijd tegen en angst voor de zee. Dijken zijn harde grenzen: daardoor zijn we veilig, maar we zijn ook de verbinding met de zee kwijtgeraakt.’ Haartsen looft de visionaire insteek van het plan, dat uiteindelijk op politiek-bestuurlijk niveau is gestrand. ‘Sinds de inpolderingen en de afsluitdijken doet Nederland amper meer aan innovatieve ideeën over de zee.’ De Waddenzee is het grootste Natura2000-gebied van ons land en heeft inmiddels vijftien jaar de status van UNESCO Werelderfgoed. ‘Het gebied zit op slot’, zegt Haartsen, doelend op de strikte bescherming. En dat terwijl het Waddengebied van nature juist dynamisch is, met getijdenwerking en kwelders. Een plan als Holwerd aan Zee sloot aan bij dat karakter, vindt ze.
Binnenmeer
De aard en omvang van Holwerd aan Zee blijken alleen al uit de meer dan dertig partners die er in de loop der jaren bij betrokken zijn geraakt: van Rijkswaterstaat tot natuurorganisaties, waaronder de Vogelbescherming en Natuurmonumenten, maar ook de Rabobank, gemeenten en instellingen voor hoger onderwijs.
Als laatste uitweg staat nu op initiatief van dorpsbelang en de stichting Holwerd aan Zee een ander plan in de steigers. Marco Verbeek is een van de aanjagers van het eerste uur en geeft niet zomaar op. Aan de telefoon vertelt hij over dit aangepaste plan: een binnendijks zoetwatermeer. ‘Het meer dient als zoetwaterberging, wat het voor boeren interessant maakt. Ook wordt het een interessant gebied voor natuur en vogels. En het geeft een impuls aan recreatie en economie. Het gaat nog steeds om die integrale aanpak.’
Een consortium van een aantal partners moet dit nieuwe plan financieel steunen en ten uitvoer brengen. Verbeek somt ze op: ‘Dorpsbelang, aannemers, recreatieondernemers, akkerbouwers en natuurpartijen.’ Van de provincie of gemeente hoeft geen geld te komen, benadrukt hij. Het plan is volgens Verbeek geraamd op maximaal 30 miljoen euro. Dat is een stuk lager dan de aanvankelijke begroting, maar nog steeds een bedrag met zeven nullen. Verbeek stelt dat de baten de kosten veruit zullen overstijgen.
Blijven geloven
Is een plan als Holwerd aan Zee zo visionair dat het de initiatiefnemers vanzelf boven het hoofd groeit? Voor een burgerinitiatief ging het meteen veel verder dan gemiddeld. Hoogleraar Haartsen kent in ieder geval geen vergelijkbare projecten. ‘Je ziet wel op meer plekken dat bewoners zich hard maken voor bijvoorbeeld een multifunctioneel centrum of een zorgcomplex. Vaak gaat het dan om een grote verbouwing van een bestaand pand of om een nieuwbouwproject. Dat kan ook groots en meeslepend zijn voor een dorp en de omgeving, maar niet met zo’n ruimtelijke impact als Holwerd aan Zee.’
Haartsen juicht toe dat Verbeek cum suis doorgaan met een afgeschaald plan. ‘Als je blijft geloven in je idee, is het natuurlijk positiever om het om te bouwen dan om er maar helemaal mee te stoppen. Maar dat moet je wel kunnen opbrengen. Op den duur kun je ook scheve gezichten krijgen tussen voor- en tegenstanders. Dan komt er een punt dat je je kunt afvragen: is dit het nog waard?’
Mochten lokale overheden uiteindelijk ook tegen het nieuwe plan nee zeggen, dan is het wat Marco Verbeek betreft ‘wel klaar’. ‘Dit is het. We maken nu ook geen nieuwe plannen meer, alles ligt er.’ Daarmee doelt hij ook op de tientallen rapporten die de afgelopen jaren over Holwerd aan Zee zijn verschenen. Voorlopig heeft Verbeek reden tot optimisme: een meerderheid in de gemeenteraad staat positief tegenover het plan, zoals in oktober bleek bij een raadsdebat en raadsvergadering.
Wooncrisis
Dat er hoe dan ook iets gebeuren moet in Holwerd, motiveert Verbeek om door te gaan. ‘Het momentum wordt alleen maar groter,’ zegt hij. ‘De opgave ligt er nog steeds.’ Daarmee wijst hij op de kwesties waaraan Holwerd aan Zee ooit ontsproot: vergrijzing en leegloop.
Volgens Tialda Haartsen valt het met de voorspelde krimp mee. ‘Het is minder heftig dan we in 2013 dachten, de landelijke prognoses zijn bijgesteld.’ Oorzaken zijn onder andere een langere levensverwachting en de wooncrisis. ‘Dat laatste leidt tot een soort waterbed-effect: de huizenprijzen duwen mensen de Randstad uit, tot in de haarvaten van de regio’s.’
Haartsen signaleert wel andere redenen in die orde van grootte om over plekken als Holwerd te blijven nadenken, zoals klimaatverandering en zeespiegelstijging. ‘Niet alleen voor de Waddenkust zelf, maar ook op nationaal niveau. Hoelang zijn de kustgebieden in West-Nederland überhaupt nog bewoonbaar? Misschien zullen inwoners ooit moeten uitwijken naar andere delen van het land. Dan kan het Noorden ook in beeld komen.’
Vaart der volkeren
Andersom geredeneerd: er zijn wel meer mislukte pogingen gedaan om het Noorden op te stuwen in de vaart der volkeren. Investeringen in het industriegebied bij Delfzijl bijvoorbeeld, waarbij de verwachte groei uitbleef. Valt ook Holwerd aan Zee in die categorie? Haartsen schiet de vergelijking lek: ‘Bij Delfzijl investeerde men in industrie in een periode dat de economie veranderde naar een diensteneconomie. In het geval van Holwerd gaat het om natuurontwikkeling en recreatie. Er kan zich altijd een economische transformatie aandienen, maar het is te verwachten dat aan recreatie wel behoefte blijft.’ In dat licht ziet ze nog een voordeel van het oorspronkelijke Holwerd aan Zee-plan, met getijdenwerking in het binnenland. ‘Daarmee zou wellicht de druk van toerisme op de Waddeneilanden kunnen verminderen. Als je een vergelijkbare plek aan de vast wal kunt ontwikkelen, wordt het hele Waddengebied ook weer meer één geheel. Dat kan heel aantrekkelijk zijn.’
Tot slot wijst Haartsen op regionale ongelijkheid. ‘Bij de investering van overheidsgeld zijn gebieden buiten de Randstad er de afgelopen decennia bekaaid vanaf gekomen. Ook daarom zouden we ons best kunnen inzetten voor grootse en meeslepende projecten in de regio.’