In de vorige eeuw ging meer dan zeventig procent van Nederland op de schop door de ruilverkaveling. Een simpele administratieve wisseltruc waarbij boeren onderling kleine stukken land ruilden voor grotere percelen. Dit bleek de motor van een geheel nieuwe landbouwcultuur, maar is de welvaart die dat bracht de ecologische vernietiging waard geweest? Misschien is dat niet de beste vraag.

Wat is het landschap? Een landschapsecoloog zou zeggen: het samenspel van bodem, water, planten, dieren en mensen. Als we die definitie aanhouden, dan moeten we vaststellen dat het Nederlandse landschap in de afgelopen eeuwen is opgehouden te bestaan – tot op zekere hoogte althans. De kustlijn, het waterpeil, de waterlopen, de glooiing van het land en de ligging van de bossen: deze zaken werden langzaamaan steeds meer beheerst door een klein aantal mensen en technieken. Eerst waren dit monniken, later werden het landmeters, ambtenaren of vertegenwoordigers van de industriële landbouw. De elementen, planten en dieren (laten we er voor het gemak van uitgaan dat mensen daar niet bij horen) hadden steeds meer het nakijken.

Je kunt je afvragen wat voor ons land het beslissende moment was…