Een van de beschermde dorpen van Ameland ligt op de meest westelijke punt van het eiland. Daar waar het eiland op haar breedst is en waar de zee haar schaaft en schuurt. Daar ook waar twee indrukwekkende bakens zich verheffen: de hervormde kerk met toren op het zuiden en de vuurtoren op het noordwesten. Het dorp heet Hollum. Al denkend aan Hollum zie ik beelden en hoor ik geluiden.

Annette Hamer is werkzaam bij de stichting Kultuer en Toerisme yn Fryslân en projectcoördinator van het Monument van de Maand. De belangrijkste pijler van dit project is de uitgave van goed gedocumenteerde kleine boeken over Fryslân. Tot nu toe zijn een kleine negentig onderwerpen belicht. Haar keuze voor Hollum op Ameland komt voort uit de bijzondere plaats die het eiland van jongs af aan bij haar inneemt.

Om er voet aan wal te zetten volstaat een overtocht van 45 minuten met de veerboot vanaf Holwerd over de Waddenzee en een tocht van negen kilometer per fiets of bus: over de weg, door de duinen of langs het wad.
Het dorp kent twee driesprongen: de één waar de Westerlaan, Burenlaan en Herenweg bij elkaar komen, en de ander waar de Oosterlaan, Burenlaan en Zuiderlaan elkaar ontmoeten, vroeger de ‘afslag’ geheten vanwege de vishandel. Daar ook staat de monumentale kerk met toren. Rondom deze lanen heeft het dorp het minst te lijden gehad onder de vooruitgang in de jaren zeventig en tachtig; rustieke bomenrijen markeren nog steeds de lanen.

Vrije Heerlijkheid

Ameland vormde in de vijftiende eeuw een onafhankelijk deel van Friesland. Gedurende drie eeuwen werd het eiland geregeerd door de heren van Ameland. In 1429 werd door hen een slot in Ballum gebouwd. De laatste telg uit de adellijke familie Van Cammingha, Rixt van Donia, overlijdt in 1681, waarmee het geslacht is uitgestorven. In 1704 wordt het eiland door erfgenamen verkocht aan Johan Willem Friso, erfstadhouder van Friesland. De status van ‘Vrije Heerlijkheid’ van het eiland, houdt in 1801 op. Het slot raakt in verval en in 1829 wordt het ook nu nog tot de verbeelding sprekende huis afgebroken. Enkele zerken in het baarhuisje op het kerkhof in Ballum herinneren aan dat adellijke verleden.

Isolement

Begin negentiende eeuw dreigde het gevaar dat de zee Ameland in tweeën zou splitsen. Er is sprake van één eiland maar er is duidelijk een scheiding tussen west en oost door een zandvlakte die vanaf de Noordzee oprukt, en een slenk die vanuit de Waddenzee het eiland binnendringt. Westelijk liggen de dorpen Hollum en Ballum, oostelijk de dorpen Nes en Buren. De oostelijke en westelijke dorpen lagen zo geïsoleerd van elkaar dat begin deze eeuw menig ouder inwoner nooit de andere kant van het eiland had aanschouwd. Mijn moeder heeft nog meegemaakt dat er zelfs sprake was van een tijdverschil tussen oost en west, waarmee rekening gehouden diende te worden.

Een beeld van Hollum

De statige hervormde kerk uit 1678 met de aangebouwde zadeldaktoren ligt op de meest zuidelijke driesprong. Zij beheerst nog steeds het aanzicht van het dorp en diende naast het verkondigen van het woord ook als baken voor de zeevaart. Pas in 1880 verrijst de vuurtoren. De kerk is gebouwd op opgehoogde grond aan de rand van het dorp, vlakbij de zeedijk. Het is de vierde kerk op deze plaats, gothisch met romaanse resten. De noorddeur is veertiende-eeuws, de toren is een eeuw jonger.
Op het kerkhof zijn bijzondere gebeeldhouwde grafstenen uit de achttiende eeuw te vinden. Ze staan op graven van commandeurs die voeren op de walvisvaart, van kapiteins die op koopvaardijschepen voeren en van schippers van de reddingboot. Er zijn grafstenen waarbij de man een steen heeft met de afbeelding van een schip en zijn vrouw, als hoofd van het huishouden, een huis. Ook staat er de eenvoudige grafpaal van Hidde Dirks Kat, een walvisvaarder.

Muizentanden

Karakteristiek voor het dorp zijn de zogenoemde commandeurshuizen. Zij werden tussen 1660 en 1760 gebouwd in opdracht van zeelui die het goed hadden, de commandeurs en de kapiteins. Ze zijn te herkennen aan de dubbele rij ‘muizentanden’ in de topgevel en de doorlopende daklijn. In de topgevel bevindt zich een luik met een hijshaak voor het omhoog halen van goederen en een afgeronde opening met een luikje dat werd opengezet om overdruk bij stormweer tegen te gaan.
Twee commandeurshuizen en een boerderij vormen het Sorgdragermuseum, waarin aspecten van de Amelander geschiedenis worden belicht.

Walvisvaart

Hidde Dirks Kat (1748-1824), wonend te Hollum was commandeur. Zo heette een kapitein op de walvisvaart. Hij publiceerde het verhaal van zijn laatste lange reis in 1777. Zijn schip werd door ijsschotsen verbrijzeld en hij belandde met een deel van de bemanning na vele ontberingen bij eskimo’s op Groenland. Een jaar na vertrek keerde hij pas weer naar Ameland terug. Daarna is hij nooit meer op walvisvaart gegaan, maar meldde hij zich bij de koopvaardij. Zijn portret hangt in het Sorgdragermuseum; zijn grafsteen staat op het kerkhof in Hollum. Als souvenir werden walviskaken door de commandeurs meegenomen en gebruikt als tuin- of wegafscheiding of als grafsteen.

Sier, het verdwenen dorp

Op de noordwestpunt ligt een enorme zandplaat, het Bornrif geheten. Onder invloed van het getij verplaatst de zandbank zich naar het oosten. Er bevindt zich daar nog maar een smalle duinenrij. In de loop der jaren heeft op dat gedeelte veel duinafslag plaatsgevonden. Het dorp Sier, dat westelijk van Hollum gelegen moet hebben, is in de achttiende eeuw door stuifzand langzaam verdwenen. Sier lag ongeveer daar waar het brede strand van Hollum de zee bijna onttrekt aan het zicht van de wandelaar. Door afslag en verplaatsing van de duinen zijn overblijfselen van het dorp Sier in deze eeuw weer zichtbaar geworden door het aan de oppervlakte komen van een tweehonderdtal waterputten.
Om verstuiving van nog meer duinen te voorkomen is men aan het eind van de vorige eeuw begonnen met de aanleg van bossen vanaf de vuurtoren tot de westpunt. Ook helmgras wordt in de duinen geplant tegen het verstuiven. Ondanks alle ingrepen hebben toch rampzalige duinafslagen plaatsgevonden.

Een wandeling

Met als beginpunt de bushalte aan de Herenweg ligt links de Burenlaan, een lommerrijke laan met schitterende bomenrij en een aantal ‘commandeurshuizen’. Bij de hervormde kerk komen de Burenlaan en de Oosterlaan samen. Het laatste streekje huizen heet Zuiderlaan, overgaand in de Reeweg. Na een kilometer zuidwaarts ligt de dijk waarachter het wad zich uitstrekt. Bij helder weer is aan de overkant de Bosplaat van Terschelling goed te zien.
Bij de dijk rechts afslaand zijn er drie mogelijkheden om de weg te vervolgen: onderlangs de dijk, over de dijk of aan de binnenkant van de dijk. Daar waar de dijk overgaat in de duinen het binnenpad vervolgend, de Badweg overstekend en even verder links via het schelpenpad tussen duin en bos, ligt in het bos links een opgang naar strand en zee. Daar ook is voor mij het mooiste en rustigste plekje op het strand om te zitten, te kijken, te wandelen en te baden.

Wind en water wijd en zijd
houden dit eiland van verlangen
vreemd en glinsterend gevangen
binnen den tijd.

A. Roland Holst

Kultuer en Toerisme, Postbus 1236, 8900 CE, Leeuwarden, tel. 058-2122451, fax 058-2161213.

Trefwoorden