Even voorbij de weg naar Elim rijd ik Nieuw Moscou binnen, het doel van mijn reis. Het is niet veel meer dan een lange doorgaande weg. Ik zie een klein voetbalveldje.

Het is een schitterende wintermiddag als ik halverwege december naar het zuiden rijd. Ik passeer de ijsbaan van Orvelte. Waar dit dorp zomers een kermis dreigt te worden is het er nu uitgestorven en erg mooi. Witteveen toont grote boerderijen en kleine arbeidershuisjes. Hetzelfde zie ik in de buurt van Nieuw Balinge en Nieuweroord langs de Verlengde Middenraai. Het is duidelijk dat dit niet het meest welgestelde deel van Drenthe was, al wordt hier en daar via omvangrijke verbouwingen geprobeerd het verleden uit te wissen. Als ik bij de Verlengde Hoogeveensche Vaart kom sla ik rechtsaf naar Noordscheschut. Bij de schutsluis staat een beeld van een sluiswachter die de sluisdeuren openduwt. Even later ben ik in Hollandscheveld.

De historie dringt zich hier op. Hollandscheveld is de bakermat van de ‘vrije’ boeren. Hier werd ook Hendrik Koekoek geboren, de man die in de jaren zestig leiding gaf aan het verzet tegen het landbouwschap en later de Boerenpartij oprichtte. In deze omgeving was het verzet tegen de door het landbouwschap opgelegde heffingen het hevigst. In 1963 leidde dat er zelfs toe dat een drietal boeren uit hun boerderijen werd gezet. Eén boerderij, die van Klaas Hartman, brandde zelfs tot de grond toe af.
Via het Zuideropgaande rij ik richting Slagharen. Linksaf leidt de weg naar Elim en ineens denk ik aan het laatste boek dat ik las, Publieke werken van Thomas Rosenboom. Hij beschrijft in deze historische roman het leven in deze streek aan het eind van de negentiende eeuw. Verschillende malen gaat de centrale figuur in het boek, apotheker Anijs, langs het Zuideropgaande naar de arme veenarbeiders die in deze streek hun karige boterham probeerden te verdienen. Hutten bepaalden het landschap. Hutten en nog niet afgescheepte turfbulten.
Even voorbij de weg naar Elim rijd ik Nieuw Moscou binnen, het doel van mijn reis. Het is niet veel meer dan een lange doorgaande weg. Ik zie een klein voetbalveldje. Wie moeten daar voetballen? Ik kan me nauwelijks voorstellen dat hier ook maar één elftal binnen de lijnen te krijgen is. Toch wonen er kinderen, want rechts ligt een kleine speeltuin met spiksplinternieuwe speeltoestellen. ’t Speulveltie’ vermeldt een bord bij de ingang. De speeltoestellen hebben meer aandacht gekregen dan de spelling van de naam op het bord. Een ander bordje verwijst naar het buurthuis. Bij nadere inspectie blijkt dit niet meer te zijn dan een houten keet. Er staat een auto. Misschien is er iemand binnen die me iets kan vertellen over de historie van dit gehucht met die opmerkelijke naam. De deur blijkt gesloten. Naast het buurthuis een nieuw bewijs voor de aanwezigheid van kinderen: prot.chr. basisschool Het Mozaiek. Het is een ouderwets aandoende school met een meesterswoning ernaast.
Ik rij verder. Een nieuwe boerderij. Even verder een grote varkensmesterij. Of zitten er kippen in die grote schuren? Voor een andere schuur staan auto’s. Het blijkt autobedrijf W. Zwiep te zijn. Lid van de Bovag. Even later een ander autobedrijf. Sloop- en crossauto’s sieren het erf. Het lijkt symbolisch, want ik zie hier nergens iets fraais. Rommelerfjes en schuurtjes. Lelijkheid troef. Toch kan er gekampeerd worden, want het zoveelste bordje maakt duidelijk dat zich aan het Zuideropgaande 129 niet alleen een fok- en melkgeitenbedrijf bevindt, maar ook de SVR mini-camping Nieuw Moscou. Zou het er hier in de zomer dan toch heel anders uitzien? Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Ik rij terug en zie nog steeds niemand op straat.

Als ik bij een willekeurig huis aanbel wordt er niet gereageerd. Wie kan me nou vertellen hoe die naam Nieuw Moscou is ontstaan? Tegenover kapsalon Gerlinda, die als zodanig niet te herkennen is, staan in de berm stalen garagedeuren te koop. Op hetzelfde adres kan ik terecht voor Australische parkieten. Een goede handelsgeest is hier in ruime mate aanwezig.
Ik rij weer naar het noorden. Het contrast is groot. Gees, Meppen, Aalden, Zweeloo en Wezup laten een ander Drenthe zien. Thuisgekomen snuffel ik in historisch werk. Namen als Siberië en Nieuw Moscou zijn volgens historicus Lammert Huizing voor het eerst in de negentiende eeuw door de bevolking van Hoogeveen gebruikt om een verre en vooral onherbergzame streek aan te duiden. Ik kan me daar ook vandaag nog van alles bij voorstellen.

Trefwoorden