De inzending voor de Eo Wijersprijsvraag 'AURA' introduceert snelheid als bepalend element in de toekomstige ruimtelijke orde van Nederland. In futuristische stijl schetst 'AURA' een tweedeling tussen trage leegtes en snelle voltes. De leegtes worden ook sponzen genoemd. Hier heeft de natuur de overhand, maar er wordt ook gewoond in micro-mega's: woon-werkplekken die het individu door elektronica verbinden met de mega-wereld. Hogesnelheidsinfrastructuur verbindt strategisch gepositioneerde klonteringen van activiteit, die kathedralen worden genoemd. In Noord-Nederland zullen volgens 'AURA' verschillende onderling verbonden sponzen - elementen van vertraging - het landschap bepalen. In verschillende zones worden de diverse functies van het landschap, zoals natuurontwikkeling en recreatie, gereguleerd. Er blijft ruimte voor geclusterde economische bedrijvigheid, in enkele zorgvuldig gepositioneerde major activity link zones. De elektronische snelweg zal de scheiding tussen wonen en werken voor een groot deel opheffen. Steeds meer mensen zullen kiezen voor nomadische woonvormen. De stad krijgt daarom minder belang als organisatieprincipe in de ruimtelijke orde. Dit zal volgens 'AURA' zorgen voor uitwaaiering van de verstedelijking. Er moet beleid worden ontwikkeld om deze uitwaaiering in te passen in het landschap.

We praten over ‘AURA’ met Bert Jacobs, hoofd van de afdeling Gebiedsgerichte Plan- en Beeldvorming van de Rijksplanologische Dienst (RPD). De RPD is onderdeel van het Ministerie van VROM en houdt zich bezig met de ruimtelijke ordening van Nederland. De afdeling van Jacobs wordt actief als de RPD zich bezighoudt met concrete gebieden in Nederland. Dat kan op nationale schaal zijn, bij de discussies over de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland, maar ook regionaal, als het bijvoorbeeld gaat over het Groene Hart.

Geen overloopgebied voor de Randstad

‘Het thema van de laatste Eo Wijersprijsvraag was: het lege programma. Wij worstelen net als het Noorden zelf met de vraag hoe we de identiteit van het Noorden kunnen bewaren zonder te verzanden in een economische leegte. Wij vinden dat je het Noorden niet zonder meer kunt opvatten als een overloopgebied voor de Randstad. Voor de ruimtelijke kwaliteit van Nederland heb je stedelijke, intensieve gebieden nodig, maar ook grote open ruimtes voor landbouw, productie, natuur en recreatie. We willen geen kopie van de Randstad, maar ook geen verloedering. Maar ongebreidelde economische activiteit in het Noorden zou ten koste gaan van het landschap. Door de openheid van het landschap zouden de negatieve effecten in het Noorden veel sneller zichtbaar worden dan in andere delen van Nederland.’
‘De RPD kijkt bij de opstelling van beleid ook naar de inzendingen van de Eo Wijersprijsvraag. Daarnaast is er natuurlijk ook een beleidsmatige invalshoek, denk bijvoorbeeld aan het rapport van de commissie Langman. We kijken naar de inzending en ook naar de filosofie die erachter schuilt. De kwaliteit van de inzendingen is wisselend, maar het kan gebeuren dat een inzending heel veel impact heeft. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met het Plan Ooievaar, waarin een geheel nieuwe omgang met het watersysteem in Nederland werd geïntroduceerd. Dit plan betoogt dat het watersysteem integraal deel moet uitmaken van het ruimtelijk ontwerp. Dat houdt bijvoorbeeld in dat je de rivierbedding teruggeeft aan de rivier, door niet meer in de uiterwaarden te bouwen. Het plan Ooievaar heeft geleid tot een herontdekking van het Nederlandse watersysteem, dat een veel grotere, sturende rol bij de inrichting van Nederland heeft gekregen. Deze systeembenadering kun je bijvoorbeeld ook loslaten op de intensieve veehouderij op de zandgronden. Nu komen afvalstoffen nog via infiltratiegebieden in het watersysteem terecht. Dat moet dus anders.’

Nederland blijft stedenland

‘Het vernieuwende van ‘AURA’ is dat de vierde dimensie in de ruimtelijke ordening wordt geïntroduceerd: de factor tijd. Processen hebben verschillende snelheden en dat gegeven wordt gebruikt in het ontwerp. Daarnaast sluit het systeem van onderling verbonden sponzen aan bij de waterbenadering die sinds het Plan Ooievaar opgeld doet. Maar ik heb toch wel veel bedenkingen bij andere onderdelen van het plan. Om te beginnen vind ik het futuristische taalgebruik niet zo nodig. Het maakt het plan onnodig ontoegankelijk. Een inhoudelijk bezwaar dat ik heb is dat ‘AURA’ ervan uitgaat dat de positie van de steden in de toekomst zal verslechteren. Ook worden nieuwe, nomadische woonvormen geïntroduceerd. VROM is daar tegen. Wij geloven vooralsnog dat Nederland een stedenland moet blijven. We hebben onlangs onderzoek laten doen naar de vraag of de elektronische snelweg zal leiden tot ontstedelijking en de uitkomsten daarvan bevestigen onze visie: dat is dus niet het geval. Mensen en bedrijven houden de neiging om elkaar op te zoeken. Werken kent een belangrijke sociale component en bedrijven zoeken elkaar ook in geografische zin op. Wij gaan in onze planning dan ook niet uit van ontstedelijking, laat staan dat we erop zouden gaan sturen.’

Uitgaan van de eigen kwaliteiten

‘Mij spreekt van de inzendingen vooral ‘Wadland’ aan, omdat het ingaat op het vraagstuk hoe we het landschap kunnen sparen en tegelijkertijd economische activiteit kunnen behouden. In ‘Wadland’ wordt het Noorden omgevormd tot een ruig natuurgebied. De natuur dringt vanuit het wad het land binnen. En ook de economie staat in het teken van de ruige natuur. Er zijn toegankelijke, maar ook wilde, ontoegankelijke gebieden. Het plan is erg interessant, maar gaat veel te ver. Men wil hele dorpen en de infrastructuur afbreken. Daarvoor zal nooit voldoende draagvlak te vinden zijn. Het goede van ‘Wadland’ is dat het uitgaat van de eigen kwaliteit van Noord-Nederland. De economische versterking wordt gezocht in rust, ruimte en schone lucht, in landbouw, natuurontwikkeling en toerisme.’

Rust, openheid en cultuurhistorie

‘Dirk Strijker van de RUG heeft enige tijd geleden met een aantal criteria het welstandsniveau van het Noorden vergeleken met andere delen van Nederland. Hij keek niet alleen naar het inkomen, maar ook naar factoren als wonen en woonomgeving. Uit de vergelijking bleek dat men het in Noord-Nederland nog niet zo slecht heeft. Dit is een nieuwe bevestiging voor de visie dat de rust en openheid van het Noorden zeer grote kwaliteiten zijn, die je moet beschermen. Voor dit uitgangspunt, dat je ook terugvindt in de filosofie van de dorpslandschappen, ontstaat ook in het Noorden steeds meer steun. Het rijk probeert, bijvoorbeeld met de toedeling van woningcontingenten, het landschap in het Noorden te handhaven. In de Vijfde Nota ruimtelijke ordening zal dit uitgangspunt nader worden ingevuld. Momenteel zijn we bijvoorbeeld aan het kijken hoe we het ontstaan van die bungalowparken die overal uit de grond worden gestampt en dreigen permanent bewoond te gaan worden, kunnen reguleren. Daarnaast zal in de Vijfde Nota aandacht worden gegeven aan de cultuurhistorische identiteit van stad en landschap. Maar ik moet hier wel bij zeggen dat als je het hebt over de kwaliteit van landschapsinrichting of architectuur, het rijk alleen voorwaardenscheppend bezig kan zijn. Wij geven de randvoorwaarden aan en kunnen bepaalde zaken met subsidies stimuleren. De uitvoering ligt vervolgens bij de provincies en gemeenten.’

Trefwoorden