Er is geen twijfel over mogelijk. Aanzien en gebruik van het dorpslandschap zijn onafwendbaar aan verandering onderhevig. De druk op het platteland is de laatste jaren in korte tijd sterk toegenomen. Boeren hebben steeds meer ruimte nodig om een rendabel bedrijf te runnen,en steeds meer organisaties en particulieren leggen beslag op de pracht en praal van dorpen en het daarmee verbonden cultuurlandschap. In dit derde deel van de publicatie Dorpslandschappen staan deze veranderingen centraal.

Er is geen twijfel over mogelijk. Aanzien en gebruik van het dorpslandschap zijn onafwendbaar aan verandering onderhevig. De druk op het platteland is de laatste jaren in korte tijd sterk toegenomen. Boeren hebben steeds meer ruimte nodig om een rendabel bedrijf te runnen,en steeds meer organisaties en particulieren leggen beslag op de pracht en praal van dorpen en het daarmee verbonden cultuurlandschap.
De consequenties van deze sluipende ontwikkeling worden steeds duidelijker zichtbaar. Een fundamentele verschraling van de ruimtelijke en sociale structuur van de dorpslandschappen is een feit. De prangende vraag is hoe we het tij kunnen keren en de veranderingen die onvermijdelijk op ons afkomen ten goede te laten komen van de toekomst en levensvatbaarheid van de dorpslandschappen.
In dit derde deel van de publicatie Dorpslandschappen staan deze veranderingen centraal. In een viertal hoofdartikelen worden de ontwikkelingen op het platteland vanuit verschillende invalshoeken geanalyseerd en van mogelijke oplossingsrichtingen voorzien. Daarnaast zijn acht interviews opgenomen door Jaap-Evert Abrahamse en Jos Webbing met mensen die vanuit de dagelijkse praktijk betrokken zijn bij de veranderingen van het dorpslandschap.
Het artikel van Jan Abrahamse is er een uit een reeks van vier,waarvan de volgende delen van Dorpslandschappen er elk een zullen bevatten. In deze reeks interviews staat elke keer een specifiek dorpslandschap centraal,gezien door de ogen van iemand die er leeft en zich ermee verbonden voelt. En net als in alle overige delen bestaat het middenkatern uit een beeldverhaal van Harry Cock.

Een constante in deze ‘nieuwe aflevering’ van Dorpslandschappen is de onvrede over de huidige gang van zaken,of positief geformuleerd: de liefde voor het dorpslandschap. Vooral in de interviews komt een beeld naar voren van intense betrokkenheid bij de directe leefomgeving,maar nog meer van daadwerkelijke actie om zaken ten goede te keren. Of zoals Westers in een interview zegt: ‘Als we het cultuurlandschap willen beheren, ligt daar een taak, en dus een kans voor boeren. We zijn ons onvoldoende bewust van wat we onder ons hebben. Twee miljoen hectare – in potentie 24 karaats – cultuurlandschap.’
Want een ding is duidelijk: hoewel de landbouw een blijvende rol in veelal nieuwe gedaanten zal spelen,is de aloude productiefunctie van het platteland tanende. Natuurontwikkeling en verstedelijking,recreatie en waterwinning; het landelijk gebied wordt geconfronteerd met diverse nieuwe ruimteclaims. Voor een deel om de overloop van stedelijke functies op te vangen,voor een steeds belangrijker deel om tegemoet te komen aan het verlangen naar rust,ruimte en groen. Huigens c.s. spreken van een verschuiving in het landelijk gebied richting consumptieruimte,die in de toekomst alleen maar zal doorzetten.
Tegelijkertijd wordt door iedereen ingezien dat het geen zin heeft om met de hakken in het zand de veranderingen tegemoet te treden. In tegen-deel,men is zich er terdege van bewust dat een benadering gericht op conserveren en behoud alleen maar meer kwaad doet. In feite wordt een lans gebroken voor het dichten van vermeende kloven: tussen stad en land,productie en consumptie,import en eigenheimers en tussen traditie en vernieuwing. Zo introduceert Herngreen – in de zoektocht naar mogelijke synergie tussen genoemde tegenstellingen – een nieuw dorpstype: het hoogstedelijke dorp.
Bovenal noemen velen het begrip identiteit als een kansrijk middel om de opgaven waarvoor het dorpslandschap zich geplaatst ziet,tegemoet te treden. Hoewel iedereen inziet dat het hier gaat om een complex begrip, worden pogingen ondernomen dit begrip in zijn vele gedaanten en betekenissen praktisch toepasbaar te maken. De diverse concrete situaties uit de interviews zijn hier bij uitstek een voorbeeld van,maar ook Havik en Meindersma geven in hun artikel aan de hand van een gefingeerde situatie concreet vorm en inhoud aan de toepassing van identiteit voor de dagelijkse praktijk van planning en beleid. En daarmee zijn we eveneens aangeland bij het thema van het volgende deel van de publicatiereeks: Dorpslandschappen in uitvoering.