In deze rubriek worden werkwijzen gepresenteerd die burgers en bestuurders kunnen inspireren in de praktijk van plattelandsvernieuwing.

Een van de laatste activiteiten van het Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme, dat financieel ten onder is gegaan, was het uitgeven van het boekwerkje ‘Drents landleven. Bijzondere, sfeervolle accommodaties in Drenthe’. Op het omslag staat het DrentsGoed logo, een keurmerk voor accommodaties met een typisch Drentse uitstraling die een verhaal vertellen, authentiek zijn en kwaliteit bieden. Het logo is niet alleen gekoppeld aan Drentse verblijfsaccommodaties, maar ook aan streekproducten, fiets-, wandel- en ruiterroutes, musea en restaurants. Het gidsje bevat opmerkelijk fraaie bed & breakfast-accommodaties, vakantiehuizen en appartementen en mini- en boerderijcampings. Hoe begin je zoiets en waar loop je tegenaan? Levert het, naast leuke contacten met gasten, nog iets op en wat is de bijdrage aan de leefbaarheid van de kleinere Drentse dorpen?

In een oude wagenschuur achter een rietgedekt Saksisch boerderijtje in Noord-Sleen, waarin ook nog een galerie is gevestigd, bevindt zich een vierpersoonsappartement.
Achter de schuur ligt een minicamping met ongeveer tien kampeereenheden. Vanaf juni dit jaar staat de overheid van 15 maart tot 1 november vijftien eenheden toe op dit soort terreinen.
Geert Smegen kocht het boerderijtje tien jaar geleden toen het nog in de oorspronkelijke staat verkeerde. Op het pand met de omringende grond lag een agrarische bestemming. Omdat de nieuwe bewoner al wist dat hij een galerie wilde beginnen, moest dat een woon-winkelbestemming worden. Dat ging redelijk soepel.
Smegen: ‘Terwijl ik in ’95 aan het verbouwen was, kreeg ik het idee dat het misschien wel aardig zou zijn om iets met een kleinschalige camping te doen. Ik wist dat de wetgeving zou veranderen. Niet alleen boeren mochten voortaan een kleine camping hebben, maar ook burgers. Ik vroeg toestemming bij het gemeentebestuur en een half jaar later kreeg ik een ontheffing. Hieraan waren wel de nodige voorwaarden gekoppeld. Ik moest singels planten en sanitaire voorzieningen aanleggen. In ’98 kregen we onze eerste gasten en al vanaf het begin loopt het prima.’
Kampeerders weten camping ‘De Kalverweide’ te vinden door vermelding in een gids van de Vekabo waar Smegen bij is aangesloten. Dat hij koos voor de Vereniging van kampeerboeren en niet voor de Stichting Vrije Recreatie heeft te maken met het feit dat hij bij een vereniging mee kan praten over het te voeren beleid. Toen de camping klaar was volgde de verbouwing van de oude wagenschuur. Aan de buitenkant is deze in originele staat gebleven en is niet te zien dat binnen een riant gastenverblijf is ingericht.
Om de investeringen deels terug te krijgen, vroeg Smegen subsidie aan bij het NNBT. Die baseerde het al dan niet toekennen van subsidie op een rapportage van Drents Plateau, een Drentse erfgoedorganisatie. Het advies was positief. Naast een positieve beoordeling van de accommodatie was aansluiting bij DrentsGoed een voorwaarde om voor financiële steun in aanmerking te komen.

Het contact met gasten is voor mensen als Geert Smegen een belangrijke motivatie om een kleinschalige voorziening aan te bieden. De geringe belangstelling van organisaties en bestuurders verbaast hem. ‘Na een eenmalig bezoek van een medewerker van Drents Plateau voor de advisering over mijn subsidieaanvraag heb ik nooit meer iemand gezien. Vreemd. Van het gemeentebestuur kan ik hooguit zeggen dat het niet tegenwerkt, maar daar is alles dan ook wel mee gezegd.’
Het verhuren van kleinschalige verblijfsruimte in de Drentse dorpen is voor praktisch iedereen een nevenactiviteit. Het is het beleg op de boterham die elders verdiend wordt. Toch is het onmiskenbaar belangrijk voor de dorpseconomie. Zo vertelt Smegen dat bijna al zijn gasten ’s avonds het diner gebruiken in het plaatselijke café-restaurant en dat ook de lokale bakker, kruidenier en slijter blij zijn met zijn gasten.
Het is de vraag of er behoefte is aan nog meer overnachtingsadressen. Het moment waarop de markt verzadigd is, lijkt niet meer ver weg. En met name bij de kleine campings moet kritisch gekeken worden waar dat wel of niet gewenst is. Niemand zal willen dat in elk dorp en op elke willekeurige locatie tegen caravans en tenten aangekeken moet worden. < Wie wil weten welke mogelijkheden er zijn om kleinschalige recreatieve voorzieningen te realiseren kan terecht bij de verschillende gemeentebesturen en bij de Provincie Drenthe. Informatie over DrentsGoed krijgt u via www.drentsgoed.nl of t (0592) 24 27 69.

Trefwoorden