Geen plek zo afgelegen, geen locatie zo bijzonder of we kunnen er tegenwoordig met de auto, op de motor of per fiets komen. Toch hebben de meesten van ons geen idee wat zich afspeelt aan de stille achterkant van Nederland. In deze serie slaat Noorderbreedte doodlopende wegen in.

Niet op eigen verzoek eervol ontslagen.’ Heet dat nog steeds zo wanneer een baas je vanwege je leeftijd niet meer nodig heeft, terwijl je zelf denkt nog jaren te kunnen doorwerken? Het overkwam Jacob Woudsma, een geboren Fries die op 1 februari 1935 na een dienstverband van ruim 36 jaar door ‘het Spoor’ werd bedankt.
Woudsma kwam op 23-jarige leeftijd in dienst bij de Spoorwegen. Hij begon als ‘hulparbeider van de dienstdoende wisselwachter’. Later was hij ook: wisselwachter, seinhuismeester, voormanrangeerder en rangeerdermeester.
De Spoorwegen zetten hem overal in Noord-Nederland in. Woudsma’s standplaatsenlijst omvat oorden als Peperga, Warffum, Groningen, Leeuwarden, Harlingen en Haren – waarschijnlijk het rangeerterrein bij Onnen.
Of het ook Onnen was waar hij de fout inging, vermelden genealogische gegevens en het NS-archief niet, maar feit is dat Woudsma op 18 juni 1902 door zijn werkgever werd bestraft wegens ‘onvoorzichtig rangeren’. Wat er die dag precies gebeurde en of er veel schade was, weten we niet. Wel is duidelijk dat op het salaris van de rangeerder twee dagen bezoldiging (enkele guldens vermoedelijk) werden ingehouden.
In de afgelopen eeuw deden zich bij de werkplaats en op het emplacement ongetwijfeld meer incidenten voor. Om maar niet te spreken van ‘het lawaai van piepende remmen, optrekkende locomotieven en het op elkaar knallen van wagons’, zoals jaren geleden verwoord in een ander artikel in Noorderbreedte.
Het drie kilometer lange rangeerterrein bij Onnen, langs de spoorlijn Groningen-Assen is nog steeds in gebruik. Lawaaiig gerangeerd wordt er echter niet meer. Het emplacement doet nog wel dienst als ‘stille’ opstelplaats voor te repareren treinen; er bevindt zich een – overdekte – lijnwerkplaats van NedTrain, een belangrijke werkgever in het kleine Onnen.

Jan Wittenberg, Amanda le Grand en hun twee kinderen wonen hemelsbreed slechts enkele honderden meters van de zuidelijke toegang tot het emplacement, daar waar sinds 1920 een markante, 75 meter lange ijzeren vakwerkbrug de esdorpen Onnen en Glimmen met elkaar verbindt.
Gieselgeer heet het lommerrijke landlaantje tussen de brug en Onnen. Marten Toonder zou de naam bedacht kunnen hebben. Wittenberg, toch goed op de hoogte van de omgeving en haar geschiedenis, heeft geen idee waar die welluidende benaming vandaan komt. Net zo min als hij de naam kan duiden van zijn ‘eigen’ Padlandsweg, een doodlopend zijweggetje van de Gieselgeer, niet meer dan een steenslagpad in feite, maar formeel wel een openbare weg, aan het einde waarvan zijn gezin sedert enkele jaren woont.
En hoe! Jan (59), Amanda (48), zoon Simba (10) en dochter Anna (6) zien uit op Het Veentje, een vanouds wat drassige laagte tussen de hier enkele meters hoger gelegen zandrug van de kleine noordoostelijke uitloper van de Hondsrug. Het is een voor Hondsrug-begrippen nog tamelijk omvangrijk weidegebied met vaak prachtige wolkenluchten zonder enige horizonvervuiling in de vorm van bebouwing of hoogspanningsmasten; waar vind je dat nog? Jan en Amanda praten er lyrisch over. Hun uitzicht – de verrekijker ligt voor het grijpen – doet soms een beetje denken aan de savannen in Zimbabwe of Kenia, twee ‘fenomenaal mooie’ Afrikaanse landen waar het stel jaren woonde en werkte totdat het vanwege de kinderen besloot terug te keren naar het veiliger Nederland. De armoede, corruptie en kleine criminaliteit in Afrika kwamen net iets té dichtbij.

Jan en Amanda kozen bewust voor Noord-Nederland: vanwege de kwaliteit van leven. Stedenbouwkundige Jan vestigde zich als consultant, Amanda als public health-beleidsmedewerkster in de gezondheidszorg. Eerst werd een huurwoning in Haren betrokken. Op zoek naar een definitieve woonlocatie stuitte het paar kort na de millenniumwisseling op de huidige plek aan de rand van Onnen. Daar troffen ze toen niet meer dan een ‘verwilderd boerderijtje’ aan, zonder enige voorziening (‘alleen stromend water’) met circa 8000 vierkante meter grond.
Het bouwvalletje kwam te koop na het overlijden van de ruim negentigjarige bewoonster. Amanda knipt nog altijd spontaan met haar vingers als ze aan die spannende periode denkt. Een ideale plek, op slechts dertig minuten woon-werkfietsen van de Martinitoren in Groningen! Dat gaf de doorslag.
Besloten werd het boerderijtje af te breken en er gezien de prachtige locatie een weliswaar modern, maar verder ‘landschappelijk verantwoord’ huis met ongeveer hetzelfde silhouet als de oude boerderij voor in de plaats te zetten. Het resultaat (de oplevering was in 2004) mag er wezen: een duurzame houten woning met eikenhouten draagconstructie op een betonnen vloer en veel dubbel glas rondom. Het ontwerp van architectenbureau Onix uit Groningen geldt, zeker onder kenners, inmiddels als een ‘klassieker’.
Vaak wordt bij ‘Villa Wittenberg’ ook gerefereerd aan het Afrikaanse karakter van de inrichting, met zijn pasteltinten en binnenwanden lijkend op lemen hutten in Afrika. Maar dat was niet de oorspronkelijke bedoeling van Jan en Amanda. Dat er, mede door de aanwezigheid van veel (kunst)voorwerpen uit dit werelddeel, niettemin een Afrikaanse sfeer hangt, is het gevolg van het kwartje dat pas later viel: ze ontdekten een overeenkomst tussen de huidige Afrikaanse cultuur en de prehistorische trechterbekercultuur van de mensen die duizenden jaren geleden ook de uitlopers van de Hondsrug bewoonden.
In Onnen werd op honderd meter afstand van Villa Wittenberg een ondergronds hunebed ontdekt bij opgravingen door de bekende Groningse archeoloog prof. Van Giffen. Ook werden er resten gevonden van de trechterbekercultuur; potscherven met kleuren en vooral ook versieringen die overeen kwamen met wat Jan en Amanda aan gebruiksvoorwerpen in Afrika hadden aangetroffen.

Dat ze aan het einde van een doodlopende weg wonen, deert de Wittenberg’s net als veel andere ‘lotgenoten’ allerminst. Voor Jan en Amanda geldt bovendien dat hun bijzondere huis met zoveel glas rondom juist op zo’n eindeweg-plek goed tot zijn recht komt. Want waar anders in Nederland kun je zo veel potentiële inkijk combineren met zo weinig potentiële pottenkijkers?
Niet dat er geen mensen de Padlandsweg oplopen. Bij het boerenhek aan het einde van de weg naast de tuin van Jan en Amanda staan ze vaak minuten lang stil. Niet om naar binnen loeren. Wel om intens te genieten van het uitzicht: weiden, vogels, koeien, paarden, reeën, met een beetje geluk een vos. Mooie plek, mijnheer. Mooie plek, mevrouw, zeggen zij soms.
Voor het overige niets dan rust, daar aan de rand van Onnen. Hoewel? Hoe zit het dan met die laag overkomende vliegtuigen? Het Veentje en Villa Wittenberg liggen pal onder de aanvliegroute van Groningen Airport. En Wittenberg is niet voor niets secretaris van de Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde, die zich verzet tegen een baanverlenging op het vliegveld.
Wittenberg, laconiek: ‘Zoals het nu gaat, is het vliegverkeer, net als het treinverkeer, beslist aanvaardbaar. Geen punt. Met een vliegveld en spoorlijn plus station in de buurt voel je je trouwens ook nog eens verbonden met de wereld om je heen. Soms is dat zelfs makkelijk. Met name dat station, van daaruit ben je met de trein zo in West-Nederland.’
Maar een startbaan langer dan de huidige 1800 meter vindt Wittenberg niet nodig, ook niet om de economie van het Noorden te steunen. ‘Het vliegveld draait nu al met verlies. Een verlengde baan helpt daar niets aan. Bovendien moet in dat geval worden gevreesd dat meer lawaai zal worden toegestaan. Alleen maar om het vliegveld draaiende te houden.’
Zelf hebben Jan en Amanda het niet meegemaakt maar vele Onnenaren herinneren zich nog goed de situatie van vóór 2001 toen op Eelde nog volop werd gelest met grote, lawaaiige toestellen. Dat wil Onnen niet meer. Jan kan het weten, want hij is mede door velerlei activiteiten en functies ruim met de Onner gemeenschap verbonden. En eraan verknocht geraakt.

Trefwoorden