In deze nieuwe rubriek beantwoorden Ton Schoot Uiterkamp en Harro Meijer vragen die samenhangen met de klimaatproblematiek.

Kan de klimaatverandering in Noord-Nederland ook iets moois opleveren?

Natuurlijk kan dat. Een warmer en natter klimaat dwingt ons meer waterrijke natuurgebieden aan te leggen die een landschappelijke verrijking kunnen betekenen. Ooievaars zullen nog vaker ’s winters hier blijven. De palmen en de olijfbomen kunnen de Hortus uit, en de wijngaard in Glimmen kan concurrentie krijgen. Economisch zou het ook voordelen kunnen opleveren doordat het Noorden aantrekkelijker wordt als vakantiebestemming. Niet meer naar Thailand dus.

In hoeverre wordt in de bouwopgaven van de Regiovisie Groningen-Assen rekening gehouden met klimaatverandering?

De Regiovisie Groningen-Assen stamt al uit de jaren negentig. Aan de Visie liggen in wezen slechts ruimtelijk-economische overwegingen ten grondslag. Als er bij de opzet al van ‘klimaat’ sprake was, dan betrof dit het leefklimaat en het ondernemingsklimaat. Toch zou elk klein of grootschalig nieuwbouwproject vanaf nu aan een klimaattoets ontworpen moeten worden. Uitgangspunt zou daarbij moeten zijn dat je zo energiezuinig mogelijk bouwt en de huizen zodanig oplevert dat de toekomstige bewoners zo min mogelijk energie nodig hebben voor het verschaffen van wooncomfort (verwarming en koeling) en het verwezenlijken van vervoer. De ligging ten opzichte van de toekomstige zeespiegel en voorzieningen voor het beheer van regenwater zijn ook van belang. Dus op zo hoog mogelijke gronden bouwen en waar mogelijk hoogbouw plegen. In het Regiovisie-gebied betekent dit concreet zo dicht mogelijk bij de Hondsrug bouwen, waterbergingen realiseren en een OV-as bij of op de Hondsrug leggen, bijvoorbeeld in de vorm van een light rail-verbinding.

Wat heeft jullie als onderzoekers in de afgelopen tijd verrast?

Zeer recent zijn voor het eerst directe en continue metingen gepubliceerd van de variaties in de temperatuur en het watervolume van de golfstroom, die het klimaat in Noord-West Europa milder maken door de aanvoer van relatief warm water uit het Caribisch gebied. Onder meer in de film van Al Gore was de veronderstelling geopperd dat zoet smeltwater afkomstig van Groenland en andere gebieden rond de Noordpool de (zoute) golfstroom zou kunnen verminderen. Nu blijkt dat de natuurlijke variaties in de golfstroom zodanig groot zijn dat voorlopig niet gevreesd hoeft te worden voor een koeler klimaat in ons deel van West-Europa, als gevolg van het afsmelten van polair ijs.

In Nederland is warmte/koude opslag in de bodem (WKO) momenteel een hot item. Er is door Senter Novem in 2001 al een kaart voor heel Nederland gemaakt om de bodemgeschiktheid daarvoor aan te geven. Sindsdien zijn er al heel wat putten geslagen (tussen de 40 en 150 meter diepte) voor woningbouw, utiliteitsbouw en industrie. De bodem van Nederland wordt hierdoor met vele speldenprikjes bewerkt. Sinds ik mij via mijn werk als beleidsmedewerker duurzaamheid bij de gemeente Sneek ben gaan verdiepen in deze materie, vraag ik mij af wat hiervan de langetermijngevolgen voor de bodemstructuren zullen zijn. Ik kan er in de vakliteratuur niet veel over vinden. Kunnen jullie daar iets over vertellen?

Het warmte/koude-opslagsysteem is gebaseerd op warmtepompen. Als je aardgas verstookt binnen je woning, kun je ‘alleen’ de verbrandingswarmte van het aardgas oogsten. Je kunt die energie echter ook gebruiken om warmte van buiten tegen de temperatuur in naar binnen te pompen (of omgekeerd als je wilt koelen). Het is alsof je een koelkast met de deur open naar buiten zet en de warme achterkant gebruikt om je woning te verwarmen. Energetisch gezien is dit zeer voordelig. De in de vraag genoemde systemen gebruiken dit principe, en maken het nog een stukje aantrekkelijker door de overtollige warmte van de zomer in de bodem te brengen, zodat het naar binnen pompen van warmte in de winter gemakkelijker gaat (hoe kleiner het temperatuurverschil waar je tegenin moet pompen, hoe beter dat gaat). Voor koelen is het systeem helemaal voordelig.
De warmte/koude-opslag doet waterhoudende lagen van temperatuur lokaal en seizoensgebonden veranderen. Aan de warme kant wordt de lokale temperatuur 35-50°C, aan de koude kant een graad of 5 (de grondwatertemperatuur in Nederland is ongeveer 10 °C). Rondom de warme en koude bron zal op den duur opwarming dan wel afkoeling van de bodem ontstaan, maar men probeert de netto-warmtestromen over het hele jaar gering te houden om dit effect te minimaliseren. Hier bestaan al richtlijnen voor (NOVEM 2003: Bodem als energiebron en buffer; zie ook publicaties van de Technische Commissie Bodembescherming: www.tcbodem.nl) Als deze richtlijnen worden aangehouden schatten we in dat de langetermijngevolgen voor bodemecosystemen en geochemische evenwichten minimaal zullen zijn.
Verhalen uit Zweden duiden erop dat er wel problemen kunnen ontstaan als men onoordeelkundig handelt. Immers, als één huishouden warmte uitwisselt met de bodem zal er weinig aan de hand zijn. Maar als in een dorp iedereen in de wintermaanden warmte aan de bodem onttrekt, zal deze op termijn te koud worden tenzij iedereen in de zomer warmte de grond invoert. Zowel ’s zomers als ’s winters moet er dan dus (elektrische) energie gebruikt worden voor het omlaag of omhoog pompen van water, dat als warmte/koude drager dient.

Hoe kijken jullie aan tegen nieuwe kolencentrales (in de Eemshaven?)

Van de fossiele brandstoffen levert het verbranden van kolen de meeste CO2 per geleverde eenheid energie. Het brengt tevens een hoge mate van andersoortige vervuiling met zich mee. Een ander nadeel van het gebruik van kolen schuilt in de slechte arbeidsomstandigheden waaronder het (ondergrondse) delven plaatsvindt.
De optie om de geproduceerde CO2 af te vangen is vanuit innovatief oogpunt interessant, maar is ook energieverspillend, want het kost een deel van de geproduceerde elektriciteit. Wel zijn kolen goedkoper dan olie en aardgas en zijn de voorraden ervan nog voor enkele eeuwen toereikend, terwijl de olie- en gasvoorraden veel kleiner zijn. Ook is het zo dat de nog steeds stijgende elektriciteitsvraag van burgers en bedrijven in de toekomst gegarandeerd moet kunnen worden. Steenkolen uit Canada, USA en Australië verminderen de kwetsbaarheid van de energievoorziening omdat ze ons minder afhankelijk maken van olie en gas uit politiek instabiele gebieden als het Midden-Oosten en Rusland.

Hoe is het over het algemeen gesteld met de interesse voor klimaatbewust ondernemen bij bedrijven (en hoe kan dit worden verbeterd)?

Bij bedrijven werken mensen die best geïnteresseerd kunnen zijn in, en zich zorgen maken over, de klimaatproblematiek. Toch kunnen bedrijven alleen maar voortbestaan als ze winst maken. Ze zullen dus altijd proberen hun processen in die zin te optimaliseren. En ten slotte houden ze zich doorgaans – zoals wij allemaal – aan de wet.
Het mag duidelijk zijn dat het ondernemers zeer stimuleert als hun bedrijfsoptimalisatie samenvalt met het besparen van energie. De overheid kan sturen door wetgeving, heffingen, belastingmaatregelen, subsidies en het verschaffen van informatie. Of zoals oud-milieuminister
Winsemius zei: de overheid stuurt met de zweep, de reep en de preek. In het verleden heeft het consequent opleggen van stevige heffingen aan bedrijven die vervuild afvalwater loosden groot succes gehad. Het heeft niet alleen geleid tot het sterk verminderen van de uitstoot van vuil water maar er is ook een industrie ontstaan die waterzuiveringtechnologie produceert. Een schoolvoorbeeld in het Noorden is firma Pacques in Balk, die thans wereldwijd marktleider is in waterzuiveringsinstallaties die biogas produceren uit (industrieel) afvalwater.