Ooit waren er meer dan zestig baksteenfabrieken in Groningen. De rode Groninger 'bakstainen' zijn zeer karakteristiek. Helaas blijken de bouwstenen niet mee te deinen als de aarde beeft.

Vraag Meindert Schollema, voormalig wethouder te Loppersum en burgemeester van Pekela,  wat voor hem Typisch Gronings is, en je hebt het direct over bakstenen. Niet alleen omdat de enig overgebleven Groningse baksteenfabriek, Strating, in Oude-Pekela staat. Nee, Schollema is opgegroeid met bakstenen. Zijn vader werkte bij Labor (Middelstum) en ook zijn grootvader verdiende zijn brood in de baksteenindustrie. Thuis ging het gesprek over de kwaliteit van de stoker – ‘want de vakkundigheid van die man bepaalde de kwaliteit van de stenen en of een fabriek toekomst had.’ Tijdens verjaardagen ging het over de vette klei. Over het ijzergehalte (dat maakt de stenen zo rood), mangaan en kalk – die bepalen de hardheid en kleur van de stenen.

Tegenwoordig fietst Schollema graag in de omgeving en kijkt hij rond bij oude kleiputten: ‘Achter Middelstum is destijds veel klei gewonnen.’ Bakstenen zijn belangrijk voor de Schollema’s. En met hen voor veel families, schetst hij. ‘Groningen had de meeste steenfabrieken van het land’, vertelt hij trots. Ooit stonden er wel 61 baksteenfabrieken. De zeeklei is erg geschikt om stenen van te bakken.

Schollema komt in Loppersum even langs als Noorderbreedte daar zoekt naar wat voor bewoners ‘Typisch Gronings’ is. En hij schetst direct in superlatieven wat bakstenen betekenen voor de streek. We hoeven maar om ons heen te kijken naar het dorpshuis bijvoorbeeld, een gebouw dat de handtekening draagt van een ontwerper uit ‘de Amsterdamse school’. Eromheen staan prachtige rentenierswoningen, villa’s en ook eenvoudiger woningen van charmant rode baksteen met een paar fijne details, daklijsten, goten of witte banden die het rood van de stenen nog beter laten uitkomen.

Tjaard Wals, gids en kenner van Loppersum, toont de bakstenen van het dorpshuis met hun lichte krommingen. Die lagen ooit het dichtst bij het vuur, vertelt hij. Zo kunnen kenners aan de kleur en vorm van de stenen zien waar ze zijn gebakken. Bovenin de oven was de temperatuur relatief laag en werden de stenen zachter en brosser – meer geschikt voor binnenmuren. Wals kan de stenen lezen en daarom heeft hij weinig op met gebruik van kunststof, zoals in de eerste versterkte woningen is toegepast. Bij de hersteloperatie zijn bakstenen echter in ongenade gevallen: ze breken snel en leiden tot veel aardbevingsschade. En als Wals dan toch even mag: ook de zwart/blauwe dakpannen van tegenwoordig bekoren hem niet. Groninger steenfabrieken bakten de pannen oranje. Dat hoort bij het dorp.

Wals leidt mensen rond langs de pittoreske straatjes van Loppersum – kleinschalig bebouwd met karakteristieke panden. Trots toont hij de dertiende eeuwse kerk, een prachtig exemplaar – geheel opgetrokken van baksteen. In die eerste eeuwen dat bakstenen gebruikt werden als bouwmateriaal verrezen de baksteenfabrieken daar waar ze nodig waren. En omdat het Ommeland kerken en borgen bouwde bij de vleet, werden er heel wat ovens gebouwd.

Zo komen we weer bij de bakstenen. Ja, bakstenen zijn kwetsbaar voor aardbevingen, geeft Schollema toe. Zeker bij schoorstenen. Maar dat is te repareren. Je bouwt een karakteristiek pand met schoorstenen op een beeldbepalende locatie toch niet terug zonder schoorstenen? Als die dingen er al 150 jaar staan, spreekt het vanzelf dat je daar vanaf blijft en dat je die gewoon opknapt en terugbouwt. Daarom vindt hij het voorbeeld van Libau ‘een onzinplaatje’. Met de versterkingsoperatie komt er geld om een kwaliteitsimpuls aan de streek te geven, aldus Schollema. Hij ziet daar voorbeelden van die hem hoopvol stemmen: ‘Ken je het oudste huiskamer cafĂ© in Westerwijtwerd? Dat ziet er prachtig uit nu. Door de aardbevingen komt er geld om de kwaliteit van gebouwen te verbeteren. Iedere generatie moet opnieuw vorm en inhoud aan die erfenis geven. Dat gebeurt nu en het versterkt de trots van de streek. ‘

Meer weten over bakstenen? Lees de scriptie van J. Wiersma.Een onderzoek naar de baksteenfabricage op het Hoogeland en in Noordoost-Fivelingo en het Centrale Woldgebied (provincie Groningen) in de periode circa 1550-1960, met speciale aandacht voor de teenbakkerijlocaties en tichellanderijen. Zij presenteert ook onderstaand gedicht met de titel ‘Bakstain’ van Jan Boer.