Wilt u de scholekster behouden? Swipe dan naar rechts. Toch liever de mosselbanken? Swipe dan naar links. Welke keuzes maken we als de omstandigheden door bijvoorbeeld zeespiegelstijging veranderen? Op stap met bioloog Eelke Folmer.

Eelke Folmer wacht bij de Friese zeedijk bij het dorpje Westhoek. We kunnen daar zo het Wad op lopen. Een goede plek om met de bioloog in gesprek te gaan over de keuzes die we moeten maken als het gaat om de bescherming van natuurwaarden. Want natuurwaarden zijn geen objectief gegeven; het is de mens die subjectief waarde toekent aan de natuur. Voorkeur voor bepaalde soorten is zelfs persoonlijk, net als Tinder, de datingapp waarbij je al naar gelang je smaak mensen weg swipet of niet. Helpen biologen ons met de keuze? Eelke vindt dat het niet aan de wetenschap is om antwoord te geven op de vraag welke natuur we moeten beschermen. Maar voor we deze keuzes als samenleving kunnen maken, zullen we wel moeten begrijpen waar we keuzes over maken. Kennis en begrip is cruciaal.

Emotieloze wetenschap

Met stevige passen loopt Folmer over het wad. Er hangt een verrekijker om zijn nek en zijn hoge laarzen reiken bijna tot zijn korte broek, alleen zijn knieën zijn nog zichtbaar. Hij vertelt over zijn visie op wetenschap. ‘We doen onderzoek om te leren hoe de dingen werken. Aan de hand van die kennis kunnen wij mensen informeren, maar wij nemen geen beslissingen. We moeten zonder emotie naar onze resultaten kijken. Als we onze blik laten vertroebelen door onze wensen, achterhalen we nooit de waarheid.’

Natuurlijk is het zo dat sommige dingen hem aan het hart gaan. ‘Er zijn soorten die ik zo mooi vind, eigenlijk alle vogelsoorten, daarvan zou ik het erg vinden als ze verdwijnen. Dat is ook persoonlijk, met vogels heb ik meer affiniteit dan met de meeste wormen. Maar daar wil ik me als wetenschapper niet te veel door laten leiden. Mijn voorkeur speelt een rol in de keuzes voor mijn onderwerpen: ik onderzoek liever een kanoet of scholekster. Maar als een soort belangrijk is voor het functioneren van een systeem, moeten we die soort ook begrijpen.’

Natuurwaarden

Af en toe onderbreekt Folmer zijn verhaal om sporen in het wad te duiden. Een kronkelende streep is van een bergeend die al slepend met zijn snavel zijn voedsel verzamelt. Donkere vlekken zijn eencellige algen, diatomeeën genaamd. De kleine veertjes met een rossig uiteinde laten zien dat de bergeend in de rui is. Ondertussen vertelt hij verder: ‘Dat de waarden die we toekennen aan de natuur subjectief zijn, betekent niet dat ze onbelangrijk zijn. Maar omdat iedereen iets anders mooi vindt, zou je daarover met elkaar in gesprek moeten gaan.

‘Laatst kregen wij bijvoorbeeld de vraag hoe wij de natuurwaarden maximaal konden beschermen door gebieden te sluiten voor visserij. Dat is een onvolledige vraag want die veronderstelt dat er één natuurwaarde is, en dat iedereen daar hetzelfde over denkt. Maar de keuze voor zeegras of kabeljauw kan leiden tot totaal andere beslissingen. Dat betekent dat je van tevoren op een geïnformeerde en democratische wijze met belanghebbenden moet inventariseren wat je samen belangrijke natuurwaarden vindt. Met dat als uitgangspunt kan de wetenschap objectief onderzoek doen naar gevolgen en effectiviteit van een ingreep.’

Mosselbank als hotspot

‘Laat ik een voorbeeld geven’, gaat Folmer verder. ‘De afgelopen jaren is er voor gekozen actief mosselbanken en zeegras aan te leggen om de natuur te “verbeteren”. Het argument is dat deze soorten fundamenteel zijn voor het ecosysteem van de Waddenzee. Een mosselbank heeft bijvoorbeeld allemaal positieve bijeffecten op zijn omgeving: mosselen eten veel, worden veel gegeten bijvoorbeeld door vogels, er zitten veel krabben op en omheen en de productie van diatomeeën, de eencellige algen die we net ook tegenkwamen, is hoog. Er zit wel wat in om de focus te leggen op dit soort belangrijke soorten. Maar op deze manier worden er getracht de natuur op te bouwen op basis van een wensbeeld een ondemocratische werkwijze.’

‘Je moet een plek kiezen die je wilt beschermen, daarvoor kijk je naar de verwachte effecten. Maar er zijn ook plekken zonder visserij waar mosselbanken zich ook niet vestigen. Dan moet je een afweging maken: door een plek niet te bevissen heb ik misschien kans om jaarlijks 10 duizend jonge schollen te redden. Op een andere plek is er misschien 0,5 procent kans per jaar om een mosselbank te krijgen. Waar kies je dan voor? Dit is een hypothetisch voorbeeld, maar het laat zien dat de keuze afhangt van een mix van natuurwaardering en van op wetenschap gebaseerde inschattingen.’

Ecosysteem

Wanneer de bioloog een belangrijk punt wil maken staat hij even stil. Terwijl we langzaam in het wad wegzakken, vertelt hij: ‘De vraag is wat het uitgangspunt is voor natuurbescherming. Vanuit nostalgie denken we vaak dat we de dingen moeten houden zoals ze zijn. Als je iets verliest doet dat pijn. Zo denkt de natuurbescherming ook vaak: het zou toch erg zijn als we een bepaalde soort vogel of vis kwijt zouden raken. Aan de andere kant staat er ook niemand te juichen als er een nieuwe exoot bij komt, want die hoort hier niet thuis. Dat heeft er misschien mee te maken dat we het ecosysteem zien als een soort mega-organisme dat in balans moet zijn.

‘Een van de doemgedachten is dat als er een soort uit het ecosysteem wegvalt, alles uit elkaar valt. Ik denk dat dat niet helemaal terecht is. Als je naar de ontwikkeling in het Waddengebied kijkt, is er in de loop van de tijd veel veranderd, onder andere door invloed van mensen. De vraag is of we dat goed of slecht vinden. Maar dat is geen dus wetenschappelijke vraag maar een normatieve vraag.’

Intrinsieke waarden

Je kunt de natuurbescherming ook bekijken vanuit ‘ecosysteemdiensten’, stelt Folmer. ‘Dat zijn de diensten die de natuur de mensheid levert. De Waddenzee is waardevol doordat hij slib vangt en dat biedt ons bescherming tegen de zee. Een andere dienst is dat hij voedsel oplevert. Wat ook onder ecosysteemdiensten valt, is de inspiratie die het wad biedt. Kijk naar de mensen die zich hier verzamelen.’ Folmer wijst in het rond. ‘Mensen worden gelukkig van het wad.’

‘Of de natuur ook een intrinsieke waarde heeft? Dan zeg je: “Ook al waren er geen mensen om haar te waarderen, dan nog heeft de natuur waarde.” Maar wat is dan die waarde als er geen waardering mogelijk is? Gevoelsmatig ben ik geneigd te zeggen dat er wel een intrinsieke waarde is. Maar die valt moeilijk te rationaliseren.’ Folmer stelt voor om weer verder te lopen, voor we nog verder wegzakken in het slib. ‘Ik denk dat het verderop weer droger wordt. Dan kunnen we weer even stilstaan.’

Toekomst

Luid piepend vliegt er een scholekster over ons heen. ‘Kijk, dat is een vogel die echt afneemt in aantal. Ik vind het zorgwekkend om te zien hoe we onze eigen natuur stukmaken.  Dat gebeurt wereldwijd, maar ook in Nederland, terwijl we zogenaamd natuurminnend zijn. Dan valt het in de Waddenzee nog mee, als je ziet hoe we met het boerenland omgaan. Bemesting, maaibeleid waardoor kuikens niet overleven, insecticide en pesticide – daar maak ik me zorgen over.’

Inmiddels zijn we weer aangekomen bij de kwelder. Er steekt een stukje plastic in het riet en Folmer bukt zich om het op te rapen. ‘Toch ben ik positief over de toekomst. Ik ben ervan overtuigd dat er veel dingen zullen veranderen. Dat is niet erg, je zult verschuivingen krijgen, sommige soorten gaan er op vooruit, andere op achteruit. Opwarming zal een rol spelen, zuidelijke soorten krijgen het makkelijker. Je ziet nu al dat de zeebaars toeneemt. Koudbloedige vissen en schelpdieren, waarvoor de Wadden het zuidelijke verspreidingsgebied vormen, zullen het moeilijker krijgen. Ik denk dat we qua aantal verschillende soorten voorlopig vooral een toename zullen krijgen, maar in absolute aantallen zullen sommige soorten achteruitgaan.

‘Wat ik belangrijk vind is dat we goed proberen te begrijpen hoe de milieuverandering en klimaatverandering doorwerken op de ecologie. Als we dat weten kunnen we ook het management erop afstemmen. Als je bijvoorbeeld zoet-zoutovergangen door de dijk wilt maken, hoe kun je het dan zo inrichten dat ze op langer termijn hun doel behalen? Daar moet integraal over worden nagedacht, niet alleen vanuit veiligheid maar ook uit ecologische standpunt.’

Folmer stelt voor om de laarzen nog even in de sloot aan de dijk te wassen. Hij wijst lachend naar kleine visjes. ‘Kijk: natuurwaarde.’ Hij gaat op de rand zitten en steekt zijn laarzen in het water. ‘Het is wel zo dat ecosystemen zo complex zijn dat we ze nooit helemaal kunnen doorgronden. We zullen altijd voor verrassingen komen te staan. Maar het is straks zaak dat we zo goed mogelijk op die verrassingen kunnen inspelen.’