Nieuwe schimmel in het landschap. Waarom mogen projectontwikkelaars wel tientallen hectares akkerland vol zonnepanelen leggen, maar blijven de daken onbenut?

De echte klimaat heeft het land in zijn greep. Versimpeld gaat het om de opwarming van de aarde. Maar de echte vraagstukken liggen in de nabijheid. Het landschap moet offers brengen, omdat de keuze is gemaakt voor duurzame energie. Provincies en gemeenten hebben moeite om die goed in te passen. Na de windmolenparken ontmoeten de grote zonnevelden weerstand, nu ze in aantal snel toenemen.

Het is de projectontwikkelaars voor zonne-energie vooral begonnen om het snelle gewin. Vanuit kostenoverwegingen werken ze grootschalig. Waar boeren aanvankelijk huiverig waren vanwege het verlies van kostbare landbouwgrond, zijn ze meer bereidwillig als er royale vergoedingen tegenover staan. Voor enkel de opties krijgen ze al royaal betaald.

Het rare is dat de royale subsidiestroom van de rijksoverheid juist opwekt om naar goedkope landbouwgebieden te gaan om zonne-energie daar grootschalig aan te pakken. Daar kunnen grote kabels de energie naar transformatorstations brengen en vallen investeringen eerder terug te verdienen. Maar die beweging staat wel haaks op wat in beleidsvisies van provincies en gemeenten staat: plaats zonnepanelen bij voorkeur op daken.

Als het enkel om de energievoorziening van particuliere huizen ging, was het probleem vrij snel opgelost met wat er inmiddels aan windmolens en zonnepanelen is. Het energieverbruik van de Nederlandse huishoudens bedraagt zo’n twaalf procent van het totale. Twee derde is echter bestemd voor de industrie. Daar zit het knelpunt. Voor deze energieslurpers is de bijdrage van een zonneveld van 1.000 hectare amper 0,1 procent groot.

Overvallen

Hoogeveen is in de zomer van 2018 overvallen door vijf plannen voor zonne-energie. Het gaat om 110 hectare grond. Zonnepanelen daarop kunnen er mede voor zorgen dat de gemeente Hoogeveen in 2040 met recht en reden kan zeggen energieneutraal te zijn.

De gemeenteraad heeft met een krappe meerderheid ingestemd, maar verschillende volksvertegenwoordigers zeggen gebukt te gaan onder een duivels dilemma. Want van maatschappelijk draagvlak is geen sprake meer, getuige de protesten van omwonenden en de verhitte discussies tussen voor- en tegenstanders.

De gemeente Hoogeveen heeft de deuren wijd opengezet voor projectontwikkelaars. In de eigen visie voor zonnestroom zijn weinig beletselen. Zelfs een financiële horde is weggenomen: de leges bij de vergunningaanvraag is in allerijl verlaagd. Een zonnepark van 100 hectare zou 1,2 miljoen aan leges in het laatje brengen, de vergunning kost voortaan maximaal 65 duizend.

Agrariër Richard Kimmann oogst op zijn aardappelland bij Hollandscheveld liever van de zon. Samen met GroenLeven ligt er een plan voor 20 duizend zonnepanelen op zestig hectare, genoeg voor 18 duizend huishoudens. Over landschappelijke inpassing maakt de gemeente zich niet al te druk. De omzoming door heesters mag achterwege blijven.

Een ander plan om bij het dorpje Fluitenberg twintig hectare grond van landbouwer Jan Adriaan ten Heuvel met manshoge panelen vol te zetten, is slecht gevallen. De landbouwer kiest voor vaste inkomsten van plannenmaker Kronos Solar Projects, in plaats van afhankelijk te zijn van de opbrengst van gewassen. De omwonenden verliezen het vrije uitzicht en eisen een deel van de opbrengst: 10 duizend euro per gezin per jaar.

Miljarden euro’s

Geld is een sturende factor. Onder grote tijdsdruk heeft de gemeenteraad een besluit genomen, want anders zouden de initiatiefnemers niet in aanmerking komen voor de energiesubsidies van het Rijk, een pot met miljarden euro’s. Hoogeveen wil de boot niet missen, ook al erkent het gemeentebestuur dat aan het eigen afwegingskader zonne-energie veel valt te verbeteren.

Het heeft de voorwaarde van ‘draagvlak van de directe omgeving’ in ieder geval minder strikt genomen. Die zou leiden tot ‘een ongewenst maatschappelijk effect’, oordeelt wethouder Erik Giethoorn. Veel zwaarder weegt de doelstelling om snel energieneutraal te zijn.

Manifest Zonneparken

Het soort situaties als in Hoogeveen is precies de reden voor het Manifest Zonneparken Noord-Nederland. Het roept gemeenten en projectontwikkelaars op bewoners veel meer te betrekken bij locatiekeuze, inrichting en ontwerp. Het manifest is afkomstig van de drie provinciale milieufederaties en de provinciale energiekoepels EnergieVanOns, Ŭs Koőperaasje, De Drentse Koepel Energie Initiatieven en De Groninger Energiekoepel.

De impact van grote zonneparken op het landschap wordt in ras tempo duidelijk, zeker als er in korte tijd meer plannen op tafel komen. Bij de vraag waar een zonnepark het beste past, wordt amper stilgestaan. Vaak zijn de plannen op land van ‘energieboeren’, die ze samen met projectontwikkelaars hebben uitgewerkt.

Het manifest pleit andermaal om zuinig te zijn op ruimte. Op daken van bedrijven, op braakliggende industrieterreinen, geluidswallen en verweesde gronden passen nog veel zonnepanelen. Zonneparken concurreren met landbouw en natuur en drukken een stempel op het karakter van de leefomgeving, zo schrijven de organisaties in hun manifest.

Chaos dreigt

Het ontbreekt aan regie. In Drenthe zijn al 41 initiatieven. In de provincie zijn in ruim een jaar tijd voor 3.000 hectare aan plannen bedacht. Volgens beleidsadviseur Judith van den Berg van Milieu Federatie Drenthe dreigt er chaos. ‘De ene gemeente kijkt kritisch naar het landschappelijk belang en bij de andere gemeente staat de deur wijd open. Je zou willen dat er een betere afstemming is.’ Dat is een uitvloeisel van het provinciaal beleid om het ruimtelijk beleid meer aan gemeenten over te laten. ‘Maar dat betekent niet dat je geen regie moet voeren.’

Voor zowel provincies als gemeenten lijkt het vooralsnog zoeken naar de snelste weg om duurzame energie op te wekken. Drenthe wil in het jaar 2030 meer dan 20 petajoule leveren. Ter vergelijking: heel het land verbruikt 3.150 petajoule energie, waarvan nog geen 2 procent van zonnepanelen en 6 procent van windmolens komt. Het Rijk heeft de provinciebesturen opgedragen duurzame energie te leveren, de provincies leggen deze opdracht vervolgens zo laag mogelijk bij gemeenten en inwoners om verzekerd te zijn van draagvlak.

In 2030 moet Drenthe veertig procent van de energie duurzaam opwekken. ‘Aan de gemeenten om die handschoen op te pakken’, zegt gedeputeerde Tjisse Stelpstra. Hij schetst de dilemma’s. Honderden windmolens en tienduizenden zonnepanelen moeten ingepast in het landschap. ‘Soms moet ik als bestuurder kiezen in een conflict van belangen.’

Boerendaken genoeg

De provincie Fryslân wil in 2050 geheel onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. In 2020 is het doel om vijfhonderd megawatt opgesteld vermogen te hebben, genoeg voor het elektriciteitsverbruik van zo’n 120 duizend huishoudens. Het gaat omgerekend om vijfhonderd hectare aan zonnepanelen. Als op alle daken van Friese boerenschuren panelen komen, is in de helft voorzien.

In het (aanvankelijk) zonnige scenario van de provincie ligt er in 2020 200 megawatt aan vermogen bij particulieren op het dak en 150 megawatt bij 3.500 agrarische bedrijven. Het is duidelijk de ambitie om het landschap te sparen. Zonneweides moeten op korte termijn hoogstens 150 megawatt leveren. Projectontwikkelaars volgen echter hun eigen pad, er ligt eind 2018 al het drievoudige aan aanvragen bij gemeenten op tafel.

De hoop is nu al gevestigd op de grote zonneparken, want de aantallen zonnepanelen op daken blijven ver achter bij de verwachtingen. De conclusie van het provinciebestuur is somber: zicht op 850 megawatt op dak in 2025 is er nauwelijks. De koers is al verlegd, met de constatering dat er grootschalige zonnevelden in het buitengebied nodig zijn. Uitdrukkelijk stelt het bestuur dat provinciale regie nodig is om wildgroei te voorkomen.

Groningen koploper

De provincie Groningen ontwikkelt zich tot koploper duurzame energie. Opgeteld zijn er meer dan duizend hectare aan bekende projecten voor zonnestroom op landbouwgronden. De subsidiepot Stimulering Duurzame Energie (SDE+) is de prikkel voor grote projecten op relatief goedkope boerengrond. De provinciale ambitie is 300 megawatt in 2020. De daken van de 3.200 agrarische bedrijven bieden al 230 hectare, zonder dat er ook maar één graanakker verloren gaat.

Een ‘groen gevoel’ maakt het vestigingsklimaat in Groningen aantrekkelijk. Het vroege en warme welkom voor pioniers staat in contrast met de terughoudendheid in andere provincies. Groningen pakt het echt groot aan. ’s Lands grootste zonnepark staat in Delfzijl, met 30 hectare en 116.400 panelen. De geplande parken in Vlagtwedde, Sappemeer en Muntendam staan landelijk op nummer 1, 2 en 3.

Bij Stadskanaal ligt nu een plan voor 100 hectare, bij Musselkanaal voor 200 hectare. Het is samen meer dan genoeg om het hele eiland Rottumeroog vol panelen te leggen. Het gaat uit boven de oorspronkelijke ambitie van de gemeente Stadskanaal die 200 hectare als maximum heeft. Nieuwe initiatieven moeten daarom wachten.

Het perspectief van de provincie als ‘een spiegel van zonnepanelen’, heeft de politici in de Groninger statenzaal aan het denken gezet. De plannen voor gigantische parken ruilen ze graag in voor kleinere projecten, zeker als de bevolking zelf daar ook in participeert. De politici hebben bovendien reserves om grote lappen landbouwgrond in te zetten. Daken en onrendabele terreinen als dijken en vuilstorten bieden nog volop mogelijkheden.

‘Waar het op daken kan, daar moet je het vooral doen’, beklemtoont gedeputeerde Henk Staghouwer. ‘Maar we lopen tegen belemmeringen aan. Het probleem zit in de infrastructuur. Hierdoor kunnen we kleinere projecten realiseren.’ Netbeheerder Tennet en distributeur Enexis kunnen de opgewekte stroom niet verwerken. Het duurt zeker nog enkele jaren voordat ze de capaciteit hebben uitgebreid.

Trauma van windmolens

De vergelijking met windmolenparken dringt zich op. Drenthe wil het trauma van zich afschudden van de langslepende procedure voor de 45 windturbines van Drentse Monden Oostermoer. Dat nooit weer. Hoewel het aan draagvlak ontbrak, liet de provincie toen het belang van een duurzame energievoorziening het zwaarst wegen. Maar nu staat de gemeente Hoogeveen vanuit dezelfde argumentatie vijf zonneparken toe, terwijl er opnieuw twijfels bestaan over het draagvlak.

In Friesland zijn de gemoederen ook hoog opgelaaid over de plannen voor het grote windmolenpark in het IJsselmeer ter hoogte van Breezanddijk. Ook hier hebben de ambities voor duurzame energie moeten wachten op het finale oordeel van de Raad van State. De bezwaren zijn terzijde geschoven.

Maar liefst 89 majestueuze windturbines met een tiphoogte van 174 meter zullen bij de Afsluitdijk in 2021 zo’n 400.000 Friese huishoudens van elektriciteit voorzien. Met Windpark Fryslân haalt de provincie het grootste deel van de doelstelling voor duurzame energie binnen.

De lange weg ernaar toe is nog altijd onbevredigend voor directeur Hans van der Werf van de Friese Milieufederatie. In beginsel zijn de Friese natuur- en milieuorganisaties voorstander van windenergie, maar voorwaarden zijn een goede landschappelijke inpassing en draagvlak bij burgers en maatschappelijke organisaties. Het windpark in het IJsselmeer beschouwt hij als een misser

‘Burgers komen voor voldongen feiten te staan’, vindt Van der Werf. Zijn bezwaar is dat gemeenten niet duidelijk zijn over hoeveel projecten voor zonneakkers er werkelijk op stapel staan. ‘Ze zijn niet transparant. Dat maakt de burgers argwanend. Zo verlies je het vertrouwen.’