Ruim tien jaar geleden verscheen de eerste aflevering van Los Dorp in Noorderbreedte. Jongeren vertellen over het dorp waar ze opgroeiden en wat ze van de toekomst verwachtten. In Terug naar Los Dorp kijken we hoe het ze is vergaan.

Hemelsbreed liggen Bronneger, het dorp  in Drenthe waar Reinard Everts ( 28) opgroeide en Aalden, waar hij nu woont, nog geen twintig kilometer van elkaar. Wanneer ik  voor onze afspraak bij de hoekwoning achter een woonwagenkampje voor een gesloten deur kom, zit hij nog op de  dierenartsenpraktijk in Sleen waar hij  sinds 2012 werkt. Duurt het lang? Nog geen negen minuten met de auto.

‘Toen ik hier kwam werken, voelde dat echt als thuiskomen. “Oh, jij bent er zeker een van Geert Everts“, zeggen de boeren waar ik kom. Pap zit in de vleeskeuring. Was daarvoor inspecteur bij het schapenstamboek. Bovendien heb ik zelf schapen. Dan heb je meteen een gesprek. ”Heb jij al gemaaid? ”, gaat het dan. De kudde staat nog steeds in Bronneger in dezelfde schuur en dezelfde wei als tien jaar geleden. Toen we klein waren, kregen mijn broer, zus en ik alle drie een schaap van pap. Vijfenzeventig ooien hebben dit jaar gelammerd. We hebben nu bijna tweehonderd vijftig Blauwe en Witte Texelaars. Een aantal Witte hebben we zelfs geëxporteerd naar Denemarken. Dat ik weer in Drenthe terecht kon als dierenarts, was meer geluk dan wijsheid. Sinds de middelbare school ben ik al met Chantal. Toen ik in Utrecht diergeneeskunde ging studeren, begon zij aan een studie geneeskunde. Voor haar co-schappen moest zij naar Tilburg. Ik was toen net afgestudeerd dus ik ben met haar meegegaan en als dierenarts in Someren bij Helmond gaan werken. Voor het volgen van haar huisartsenopleiding  had zij de keuze  tussen Maastricht en Groningen. In theorie konden we dus weer naar het Noorden. Ik zag toevallig een vacature in Drenthe en informeerde wat. Niet om echt te solliciteren. Direct gaven ze aan dat ik de volgende week om half tien ’s avonds op gesprek kon komen. Blij toe, ik moest er niet aan denken om voor altijd in het land met de zachte g te wonen.

 Eertijds bij de introductietijd in Utrecht had ik geen enkele behoefte om bij een studentenvereniging te gaan. Ik was de eerste in onze familie die ging studeren. Ik beschouw studeren een beetje als topsport bedrijven. Onder druk heel efficiënt plannen. Binnen zes jaar ben ik cum laude afgestudeerd. Op het eind van mijn studie heb ik mij verdiept in het organiseren van gezondheidsprogramma’s voor schapen. Werk dat zowel nauwkeurig onderzoek als organisatietalent vereist. Voor de handel is het prettig  wanneer er een goed werkend controlesysteem bestaat. Maar dat veronderstelt nogal wat. Je moet veehouders ervan overtuigen dat het zin heeft om voortdurend bloedmonsters  af te laten nemen. Je laboratorium uitslagen moeten op orde zijn. De certificering die daarop volgt moet voor honderdvijftig procent geborgd zijn. Je moet nauwkeurig opschrijven wat je doet en achteraf kunnen aantonen dat wat je op hebt geschreven, je ook echt in zo’n programma gedaan hebt.  Naast vier dagen als praktiserend dierenarts werk ik een dag  in de week in opdracht van een organisatie om dit soort gezondheidsprogramma’s in de benen te houden. De praktijk waar ik in loondienst ben, heeft drie locaties waaronder Sleen,  en bestrijkt heel Zuid -Oost Drenthe. Er werken vijftien dierenartsen. Ik doe alleen maar vee. Zelfs wanneer ik voor mijn plezier door het gebied hier rijd, blijf ik dierenarts. Als het regent en de koeien staan buiten, haal je er meteen de watjes uit. Die staan bij elkaar met de kont naar de wind. Als er koeien staan met de bek aan de grond die doorvreten, dan weet je, dat zijn de bikkels die een weidegang aankunnen.’