Naar aanleiding van de Eo Wijers prijsvraag heeft in de Academie van Bouwkunst Groningen een viertal discussieavonden plaatsgevonden onder de titel 'De identiteit van het Noorden'. Als bestuurslid van de Eo Wijers stichting heeft de auteur op 2 december 1999 een bijdrage geleverd aan de discussie door te reageren op een toelichting van Mark Calon, gedeputeerde Ruimtelijke Ordening van de provincie Groningen. Dit artikel vormt een bewerking van zijn bijdrage en mondt uit in een aantal concrete suggesties voor de provincie Groningen om deelnemers aan de prijsvraag in te zetten bij het opstellen van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) Groningen.

In het programmaboekje van de vijfde Eo Wijers prijsvraag ‘Wie is er bang voor het lege programma’ heeft de prijsvraagcommissie gemeend dat jonge ontwerpers vooral energie moesten steken in haarscherpe waarneming van de noordelijke samenleving. Ervaringen uit eerdere prijsvragen had het vermoeden opgeleverd dat met een sterk en gedetailleerd programma (zoveel huizen, zoveel wegen, et cetera) de jeugdige deelnemers de haarscherpe waarneming oversloegen en zich gelijk op de architectuur van mooie (autocad)plaatjes stortten. De prijsvraagcommissie wilde het denken en de conceptvorming voorop stellen. Daarom zijn de ’transformatie processen op kousenvoeten’ geïntroduceerd, die als een virus door onze Ruimtelijke Ordening waren en buiten de invloed van de geprogrammeerde beleidsmakers de beleefbare dorps- en landschapskwaliteit afbreekt. Het programma is leeg en toch verandert alles ten kwade!

Hopeloos verliefd

Wat is de deelnemers overkomen door deze bedekte interventie van de prijsvraagcommissie? De deelnemers zijn zonder ‘het harnas’ van een geobjectiveerd programma het noordelijk plangebied ingelokt en hebben er hun verstand verloren. Driekwart van hen is hopeloos verliefd geworden op de lege horizon, op de lonkende leegte, in plaats van na te denken over het lege programma. Uit de inzendingen blijkt dit uit de bescherming van het geliefde landschap, uit de spelregels die het moeten vrijwaren van ongewenste verandering en uit de passie voor het detail. Ik werd verliefd op mijn vrouw omdat haar haren zo mooi wapperden in de wind. En zelfs nu ze die, inmiddels al weer jaren geleden, heeft afgeknipt, blijven ze wapperen. Emotie laat zich niet rationaliseren, terwijl emotie het dragend concept is van veel inzendingen.
In het in april verkrijgbare evaluatierapport van de prijsvraag verzuchten wetenschappers dan ook dat er zo weinig aandacht is voor de analyse van de probleemstelling en dat daardoor de opdracht niet helder wordt. ‘De inzenders schieten te snel in de oplossingen; driekwart redeneert vanuit de bedreigingen en maar een kwart gaat uit van kansen.’ De wetenschappers, die dit rapport hebben geschreven hebben echter slechts één van de twee sporen van de prijsvraag geëvalueerd, namelijk de concepten. De architectonisch details zijn geen onderwerp van evaluatie. Toen dit door de begeleidingscommissie geconstateerd werd, schrokken wij eerst. Later werd er gelachen om zulke menselijke fixaties, zowel bij de verliefde inzenders als bij de wetenschappers.

Prijsvraag als laboratorium

De plannen van de Eo Wijers prijsvraag zijn overigens geen plannen in de zin van bouwplan, bestemmingsplan of POP. De Eo Wijers prijsvraag is een ideeën prijsvraag. De ingezonden producten moeten worden beschouwd als laboratorium producten, als uitkomsten van ontwerpend onderzoek. Ze bevatten wel de genezende bestanddelen, maar zijn nog niet als medicijn op de markt. Daarvoor moet eerst nog marktonderzoek plaatsvinden, een verkenning van de technische productiemogelijkheden. Ook moet uitgetest worden of in werkelijkheid aan het probleemoplossend vermogen niet al te veel schadelijke bijwerkingen kleven.
Er is al zo veel bedacht door de overheid, zoals groeisteden, regio’s op eigen kracht, corridors, waarvan de schadelijke bijwerking groter was dan het helend vermogen. Een hyperventilerende planproductie kan dit manco aan het oog onttrekken, maar of we daar zo blij mee moeten zijn en of het imago van de overheid daar zoveel beter van wordt…

Toch, zonder laboratoriumproducten geen nieuwe medicijnen! Tijd en ruimte zijn noodzakelijk om visies te ontwikkelen voor de uiterst gecompliceerde samenleving waarin we leven. Zonder visie zijn er maar twee alternatieven. Vechten in de kubieke meter rond het heden of afgaan op een surrogaat visie, waar het ontwerp en het visionair vermogen vervangen is door respectievelijk de puzzel van het meest verstandige compromis, een ‘alles zit er in’ boekje of een ‘alles loopt goed af’ boodschap.

Twee wegen tussen idee en plek

De formule van de Eo Wijers prijsvraag is dat jonge ontwerpers op basis van haarscherpe analyses van de samenleving concepten ontwikkelen die over een nieuw probleemoplossend en samenhang scheppend vermogen beschikken. Zonder de deelnemers verder te belasten met waterdichte bewijsvoering ontwerpen de deelnemers rechtstreeks architectonische voorstellen voor een cruciale plek. Daar ligt dan ook direct het verschil
met een normaal planvormingsproces, dat zich van concept naar de architectuur van de plek op het slingerpad beweegt door het maatschappelijk moeras.
Jonge ontwerpers gaan dus in een keer door van idee naar plek. Dat maakt het lichtvoetig om deel te nemen, maar maakt de kans op een realiseerbare oplossing klein. Het is overigens zo dat de slingerwegen door het maatschappelijk proces tegen de tijd dat ze bij de plek uitkomen vaak uitgeput verworden zijn tot een ‘duizend dingen doekje’. De overheid is bij aankomst wel maatschappelijk gelegitimeerd om concrete opdrachten te geven, maar er is dan zo weinig visie over in het duizend dingen doekje (dat iedereen tevreden houdt), dat de concrete producten zoals woonwijken, landschap en dergelijke er niet selectief door aangestuurd worden en alles op elkaar lijkt!

Karakteristieke landschap

Uit de inleiding van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) Groningen blijken Hans Alders, Commissaris der Koningin voor de provincie Groningen en de bevolking het over één ding eens: het karakteristieke landschap staat voorop! Prioriteit nummer één is dus de emotionele lading! Prima, maar in diezelfde nota staat de opvatting van de provinciale dienst die spreekt over ondernemend Groningen, wonen in Groningen en karakteristiek Groningen. In dit laatste geval wordt langs drie assen geoptimaliseerd, waarbij het karakteristieke landschap in de regel zachtjes ondersneeuwt.
Voor mij als vertegenwoordiger van het bestuur van de Eo Wijers stichting is er maar één prioriteit nodig. Om richting te geven aan het karakteristieke landschap is -naast de slingerwegen door het maatschappelijk proces die het POP gaat- tegelijkertijd de rechte lijn van idee naar plek nodig. De provincies moeten architecten en ontwerpers, waaronder bijvoorbeeld drie interessante deelnemers aan de Eo Wijers prijsvraag de opdracht geven de door het POP reeds ontwikkelde concepten te vertalen in concreet ruimtelijke beelden en tegelijkertijd een stroom van passie voor het detail te produceren. Op deze wijze ontstaat op alle snijpunten van de rechte en de slingerende weg uit de tekening, min of meer at random, de fusie tussen macht en verbeelding.
Concreet zie ik een aantal concepten in het POP die in aanmerking komen voor tussentijdse verbeelding door (Eo Wijers) architecten en stedenbouwkundigen, en studenten van de Academie van Bouwkunst. Deze concepten heb ik voor u geradicaliseerd, zoals dat hoort bij een geëmancipeerd opdrachtgeverschap.

Terug ontwerpen vanuit 2050

In het POP zijn drie kaarten opgenomen van het bebouwde oppervlak van de provincie Groningen in 1900, 1950 en 2000. Daar zijn geen conclusies uit getrokken. Uit onderzoek elders blijkt dat elke 50 jaar het bebouwd oppervlak van de provincie verdubbeld. Laat de computer een kaart maken hoe, bij ongewijzigd beleid, of onder de aanname dat deze verdubbeling zich aan de sturende invloed van beleid onttrekt, het bebouwde patroon van de Provincie Groningen er in 2050 bijligt. Geef architecten de opdracht bij deze aanname van verdubbeling te verbeelden hoe het anders zou kunnen. Terug ontwerpen via 2030 naar het heden leert wanneer welke beslis-singen genomen moeten worden om een bepaald doel of subdoel in 2050 te bereiken. Bij het achterwege laten van de radicalisering is de kans groot dat men met de planvorming in het POP achter de feiten aan loopt en zodoende nooit een duurzame toekomst bereikt.

Spelregels in plaats van begrenzingen

In het POP ligt het concept van ’tot hier en niet verder’, waarmee de provinciale overheid ongewenste transformatie wil uitsluiten. De politieke contour of ‘de groene grens’ zijn voorbeelden van bevriezing. De vraag is hoe effectief dit top-down beleid kan uitpakken. Nadelen zijn dat kleine veranderingen zich aan de provinciale handhaving onttrekken en dat de mentaliteit van ‘gaatjes zoeken’ door ontbreken van een bottum up benadering blijft. De prijsvraagcommissie introduceerde het begrip ’transformatieprocessen op kousenvoeten’ en riep ontwerpers op spelregels te bedenken die effectiever en innovatiever door lokale coalities kunnen worden beheerd. In de prijsvraag zijn interessante spelregels bedacht. Het is te hopen dat ze ontdekt worden door de coalities van burgers en belangen aan de basis.

Varianten voor dorpslandschappen

In het POP worden concepten ontwikkeld om schaalvergroting in dorpsgemeenschappen te voorkomen, dan wel te verplaatsen. Functioneel is hier geen grens mogelijk; in stallen worden chips geproduceerd voor de hele wereld. Ruimtelijk is iedere schaalvergroting een architectonische zaak en dit onttrekt zich net als begrippen als vol en leeg aan instrumentering door de overheid. Gedeputeerde Mark Calon gaf een interessant voorbeeld waarbij hij de normale bloksgewijze uitbreiding van bedrijven en industrie wil afwegen tegen lintsgewijze occupatie. Kortom, geef architecten de goede opdracht en laat hen voorbeelden uitwerken waaruit gekozen kan worden. Ook hier kan fusie tussen de verbeelding en de macht nieuwe realiteiten produceren.

In dat verband is het dus goed dat de jonge ontwerpers van de Eo Wijers prijsvraag in eerste instantie hun verstand hebben verloren en verliefd geworden zijn op het noordelijke landschap, om nu, in tweede instantie, ‘wiser and sadder’ de weg naar de liefde voor dit unieke landschap opnieuw te vinden én vorm en verbeelding toe te voegen.