Door een succesvol gedoogbeleid lijkt een jarenlange strijd tussen boeren en ganzen beëindigd. In het gedooggebied rond het Friese Anjum worden de ganzen niet langer verjaagd van de landbouwgrond die zij kaal vreten. De boeren aldaar krijgen een royale schadevergoeding mits zij hun land geschikt maken voor de vogels om daar te overwinteren. Het gebied blijkt niet alleen bij ganzen aan te slaan maar ook vogelliefhebbers uit het hele land hebben hun weg naar het noorden gevonden.

Een indrukwekkende wolkenlucht torent boven de kaarsrechte Friese einder. Winterse buien trekken in rap tempo over het Lauwersmeer. De polder tussen Anjum en Oostmahorn is grauw en desolaat, een lappendeken van groen en bruin. Monumentale boerderijen lijken weg te zinken in de grote leegte. Plots kleurt de lucht donker. Een luid gesnater vult de waterkoude atmosfeer van deze wintermorgen. Met honderden tegelijk dalen ze neer. In een oogwenk is het landschap veranderd in een bonte schakering van snaterende en grazende ganzen. ‘Daar zijn mijn gasten dan.’ Willem Streekstra laat met een trotse glimlach zijn blik glijden over het druk converserende en bovenal consumerende gezelschap. ‘Vroeger zou ik ze met vlaggen en knalapparaten verjagen, maar tegenwoordig zijn ze meer dan welkom. Doordat ze niet verjaagd worden zijn de ganzen minder schuw geworden, daarom kunnen we zo dicht bij ze komen’, legt de landbouwer uit.

Schade Streekstra is voorzitter van de Vereniging Guozzekrite, een belangenvereniging van 109 agrariërs in Oost-Dongeradeel. De vereniging heeft zich tot doel gesteld de ganzenproblematiek op een alternatieve wijze aan te pakken. Die aanpak gaat niet uit van verjagen, maar van gedogen in combinatie met het bevorderen van de foerageermogelijkheden. Van alle zogenaamde wildschade aan landbouwgewassen komt het leeuwendeel op het conto van ganzen. In 1997 bedroeg de schade door hen aangericht in Friesland bijna 3,5 miljoen gulden. In Groningen werd voor ongeveer 2,5 ton en in Drenthe voor circa 4,7 ton aan schade vastgesteld, zo blijkt uit cijfers van het Ministerie van Landbouw.

Verjagen is zinloos

Nederland is dan ook een echt ganzenland. Zo’n miljoen ganzen komt jaarlijks vanuit het hoge noorden naar ons land om hier te overwinteren. De eerste kostgangers arriveren rond oktober en de laatste vertrekken weer in april. Het merendeel bestaat uit kolganzen. Van alle rotganzen overwintert ongeveer de helft in ons land. ‘We raken ze eenvoudigweg niet meer kwijt, ze moeten hier nu eenmaal overwinteren’, schetst Streekstra de situatie. ‘Wij hebben ons daar als boeren bij neergelegd. Het verjagen waren we zat. Om in aanmerking te komen voor schadevergoeding moest je kunnen aantonen dat je alles had gedaan om de schade te beperken. Wij liepen daarom de hele dag die vogels te verjagen. Maar die vliegen gewoon naar het land van de buren. Dus daar moesten ze ook weer verjaagd worden. Door al dat heen en weer vliegen kregen ze ook nog eens meer honger waardoor ze extra veel aten. Die situatie waren we zat.’ ‘Verjagen is uit de tijd’, vindt ook Klaas van Dijk van Vogelbescherming Nederland. Van Dijk is regiocoördinator voor de noordelijke provincies en houdt zich met het ganzenprobleem bezig. ‘Het publiek accepteert verjagen en bejagen niet meer. Het strookt ook niet met de faunawet die trekvogels tegen dit soort zaken moet beschermen. Bovendien, en dat is volgens mij het belangrijkste, biedt het geen oplossing voor de problematiek. De overheid moet de schade gewoon accepteren en op een normale manier vergoeden.’

Gedooggebied

Om aan de wensen van de boeren tegemoet te komen, verklaarde de overheid in 1996 een gebied van 2500 hectare landbouwgrond rond het Lauwersmeer tot gedooggebied. De agrariërs in dit gebied krijgen van de overheid een vaste vergoeding van honderd gulden per hectare. Daarnaast ontvangen zij een schadevergoeding die gelijk is aan de gemiddelde schade van de afgelopen drie jaar. Wanneer de boeren hun land aantrekkelijk maken voor de ganzen komen zij in aanmerking voor aanvullende vergoedingen, variërend van 200 tot 250 gulden per hectare. Door het gedooggebied het meest aantrekkelijke in de omgeving te maken hoopt de overheid de schade in omliggende gebieden te beperken. De overlast wordt beperkt tot een vast gebied, het voor ganzen meest aantrekkelijke gebied in de omgeving. Dit aantrekkelijk maken gebeurt onder meer door het inzaaien van gras op land dat anders braak zou liggen gedurende de winter. Wintergewassen als wintertarwe worden gemengd met gras. ‘Ik zet mijn koeien in het najaar veertien dagen eerder op stal’, vertelt Streekstra. ‘Wanneer de ganzen dan komen staat er goede snee gras voor ze klaar.’ Het gedogen is inmiddels in andere delen van Friesland eveneens toegepast. Tussen Makkum en Workum, rond de Delen en in Zuidwest Friesland zijn soortgelijke projecten opgezet.

Goedkoper

‘Gedogen is voor de overheid duurder dan de oude situatie’, aldus secretaris Van Welie van het Jachtfonds, de instantie belast met het uitkeren van schadevergoedingen bij wildschade. ‘Het is niet goedkoper maar wel diervriendelijker.’ Van Welie verwacht dat de schade in de gebieden rond het gedooggebied omlaag zal gaan. Dat zal volgens hem echter niet opwegen tegen de hogere kosten van het gedogen. De ganzen in de randgebieden worden naar de gedooggebieden verjaagd. ‘Wij hebben daar gras voor ze gekocht, dus moeten ze daar eten,’ verklaart Van Welie. Hij hoopt dat de vogels in de toekomst direct naar de gedooggebieden zullen gaan zodat ook in de nabije omgeving het verjagen aan banden gelegd kan worden.

Verrekijkers

Op een dijkje nabij de boerderij van Streekstra staat een rijtje kleine auto’s geparkeerd. De bestuurders zijn in de bijrijdersstoelen van hun voertuigen gaan zitten. Uit de half opengedraaide raampjes steken reusachtige verrekijkers. De ganzen op het aangrenzende grasland lijken zich niets van deze starende mannen aan te trekken. Integendeel ze schuifelen langzaam richting de wagens. Henk Snoecks is een fervent ganzenkijker. In de wintermaanden is hij bijna iedere vrije dag met zijn verrekijker onderweg. Snoecks kan zijn lol niet op nu de polder rond Anjum tot gedooggebied is gemaakt. ‘De laatste jaren zijn er veel meer ganzen hier en ze zijn niet half zo schuw meer’, laat Snoecks weten. ‘Dat is volgens mij omdat ze niet meer verjaagd worden. Ze voelen zich rustig en weten dat ze van mensen niets meer te vrezen hebben.’

Ganzentoerisme

‘Voor mij is het ideaal dat de ganzen zich zo goed laten benaderen’, vervolgt de ganzenfanaat. ‘Ik kom hier namelijk niet alleen om ze te bekijken maar vooral ook om ze te fotograferen. Als de ganzen zich rustig en op hun gemak voelen maak je de mooiste foto’s. Ze gedragen zich dan op een natuurlijke manier en zijn zo het prachtigst om te fotograferen.’ Snoecks is niet de enige zogenaamde ganzentoerist. De belangstelling is volgens Streekstra zo toegenomen dat Guozzekrite besloten heeft voorzieningen aan te leggen voor de toeristen die uit het hele land naar het gedooggebied togen. De overheid keurde hun PR-plan goed en gaf de vereniging ruim een ton om in het ganzentoerisme te steken. Gevoegd bij het geld van hun sponsors heeft Guozzekrite nu ongeveer twee ton te besteden.

Informatiecentrum

In samenwerking met de gemeente Dongeradeel en Staatsbosbeheer wordt een informatiecentrum gebouwd dat het komend najaar geopend wordt. Hier kunnen toeristen onder meer een film over de wintergasten bekijken alsmede een groot ganzenbord spelen. De film wordt gedraaid in een tunneltje waardoor de bezoeker de illusie krijgt zich tussen de ganzen te bevinden. Basisscholen in de gemeente Dongeradeel krijgen een lesbrief toegestuurd en kunnen voor lezingen naar het informatiecentrum komen. Tevens worden op verschillende plekken in de omgeving informatiepanelen geplaatst met toelichting over de verschillende soorten ganzen en hun plaats in het landschap. Dat het ganzentoerisme een succes wordt staat voor Streekstra onomstotelijk vast. Met een tevreden glimlach laat hij zijn blik gaan over het uitgestrekte landschap en verzucht: ‘Dit is toch machtig mooi, zo’n schouwspel wil toch niemand missen.’

Trefwoorden