In de provincie Drenthe krijgen wilde zwijnen de kogel, vanwege zorgen over de verkeersveiligheid en landbouwpercelen. Het kan anders: op de Veluwe leven mens en zwijn al lang samen. Natuurbeheerders achten de ‘nulstand’ ook in Drenthe niet houdbaar. Hoe kunnen zwijnen en mensen samen verder?
Ze waren er gloeiend bij, de wilde zwijnen in het Vorrelveen. Op nachtelijke camerabeelden uit het gebied bij Beilen steken lichte contouren af, met oplichtende oogjes. Betrapt! De zwijnen mochten daar helemaal niet komen, net zomin als elders in Drenthe. Zodra ze de provinciegrens overstaken, in de vroege herfst van 2020, laadden ze een doodvonnis op zich. Een maand na hun ontdekking werden in opdracht van de provincie de eerste twee zwijnen afgeschoten. Nummers drie tot en met vijf hebben de regionale krantenkoppen niet meer gehaald, maar moesten er ook aan geloven.
In Drenthe geldt net als op veel plekken in Nederland een ‘nulstand’. Ieder wild zwijn dat de provincie intrekt, wordt afgeschoten. Niet dat zwijnen daar weet van hebben. Bertil Zoer, ecoloog bij Het Drentse Landschap, constateert dat de dieren de provincie blijven binnenlopen, vermoedelijk vanuit Duitsland, en denkt zelfs een stijging waar te nemen. ‘De laatste vijftien jaar zie ik elk jaar wel sporen. Je kunt ervan uitgaan dat er altijd wel ergens in Drenthe een wild zwijn aanwezig is, vaak meerdere. Mogelijk begint er zelfs een populatie te ontstaan. Er zijn in Drenthe ook al biggen gezien.’
Als hij pootafdrukken of uitwerpselen tegenkomt, beseft hij dat ook de provincie daar lucht van zal krijgen. Die stuurt er vervolgens een boa op af om de zwijnen af te schieten. Dat lijkt aardig te lukken, aldus Zoer, ‘zeker als ik na verloop van tijd geen sporen meer zie’. Hij vindt het jammer, zo niet meer dan dat, want het wild zwijn zou zich erg nuttig maken in de Drentse natuur.
Bodem op z’n kop
Op de Veluwe weten ze al lang wat wilde zwijnen voor het bos kunnen betekenen. In hun modderpoelen vinden padden en salamanders een plek om zich voort te planten. De zwijnen helpen mee om kadavers op te ruimen. Niet in de laatste plaats wroeten ze in de bodem, op zoek naar insecten, wortels en eikels. Aan dat laatste hebben ze bijna een dagtaak, met een mooie bijvangst voor het bos: in de losgewoelde bodem ontkiemen planten beter. Zoer: ‘De bosbodem raakt op veel plekken op slot door een dikke laag onverteerd strooisel en zware braamgroei. Gewroet verbetert de vorming van humus en zorgt voor een nieuw zaaibed, wat goed kan uitpakken voor kwijnende planten, zoals zevenster en bosanemoon. Het zwijn zet letterlijk en figuurlijk de boel op z’n kop. Dat zou hij ook mooi in Drenthe kunnen doen.’ Natte poten vinden zwijnen geen probleem, wat gunstig kan zijn in de Drentse moerassen. Ganzen nestelen graag in moerassen, vossen houden van ganzeneieren maar niet van moerassen, en boeren houden op hun beurt niet van ganzen. ‘De vos mijdt natte terreinen en laat de ganzeneieren daar liggen. Het wild zwijn zou vast heel wat nesten plunderen en daarmee helpen het aantal ganzen binnen de perken te houden’, zegt Zoer.
Als derde mogelijke voordeel noemt hij een uitgebreider menu voor de wolf. In Drenthe hebben zich twee roedels gevestigd. ‘Hun natuurlijke prooi is bovenal ree. Als daar ook nog wat biggen tussendoor lopen, zijn die een leuke aanvullende snack. In periodes dat een wolf moeite heeft om aan voedsel te komen, zou dat de druk om schapen te grijpen wellicht kunnen verlagen.’
Jagers en boeren
Wat ze ook al lang weten op de Veluwe, is dat wilde zwijnen in de vrije natuur helemaal niet zo’n ramp hoeven te zijn. Gelderland hanteert een zogenoemde leefgebiedenbenadering, ook in Limburg bestaan dergelijke aangewezen gebieden. Het wild zwijn (en ander groot wild) wordt met rasters en hekken gestimuleerd om daar zijn heil te zoeken. Komt het dier daarbuiten, dan mag het worden afgeschoten, maar dat hoeft niet.
Bij landbouwschade door zwijnen melden boeren op de Veluwe zich bij de jachthouder, vertelt Andre Donker: ‘Jagers en boeren lossen het samen op.’ Als boswachter werkte Donker ruim dertig jaar in Drenthe, maar hij bracht zijn jeugd door op de Veluwe en keerde er onlangs terug met een outdoor-onderneming. Hij weet: zwijnen kunnen zichzelf heel impopulair maken.
De leefgebiedenaanpak bevalt in Gelderland ‘uitstekend’, zegt Donker, de aanpak verloopt ‘in goede harmonie’, al zijn er altijd partijen die überhaupt tegen afschot zijn. ‘De meeste zwijnen blijven waar we ze willen, daarbuiten geldt bestrijding bij schade. Verder mogen jager en boer een geschoten beest in de vriezer leggen en opeten.’ Donker noemt de methode ‘wederzijdse belangenverstrengeling’. Boeren willen heus niet alles laten afschieten, stelt hij. ‘Op de Veluwe is iedereen hartstikke blij met het wild dat er rondloopt. Het trekt ook toeristen, voor het wild zwijn komen mensen speciaal deze kant op. Alleen al de sporen van die beesten vinden ze fantastisch.’
De Wilde Slager
Afgeschoten wilde zwijnen worden meestal bij de slager tot vlees verwerkt. De Wilde Slager in Groningen legt zich volledig toe op het slachten en verder verwerken van wild. Dat varieert van zwaan en eend tot moeflon, hert en wild zwijn. Eigenaar David Rutgers ziet wild als het ‘hoogst haalbare’ op het gebied van vlees. Hij vindt het smaakvol, duurzaam en divers. ‘De keuze in wild en bereidingen maar ook de kwaliteit en de verschillende jaargetijden maken dat je steeds met een nieuw product bezig bent. Geen twee ganzen zijn gelijk. Dat is soms moeilijk en onpraktisch maar vooral erg leuk en interessant.’ dewildeslager.nl
Tussen de oren
Of de oud-boswachter en de ecoloog de Drentse nulstand begrijpen? Niet echt, om het zacht uit te drukken. Donker: ‘Het hoort bij het Nederlandse natuurnetwerk dat we wilde dieren meer ruimte geven. Voor het zwijn doen we daar heel moeilijk over, maar op jaarbasis keert de overheid enkele honderdduizenden euro’s uit aan zwijnenschade, tegenover inmiddels 20 miljoen aan schade door ganzen. Het zit vooral in de hoofden van mensen dat zwijnen een plaag vormen.’ In de cijfers van BIJ12, het overheidsloket voor financiële compensatie, staat de grauwe gans al jaren op nummer een. Het wild zwijn schommelt onder in de top tien.
Donker is tevens kritisch op de huidige omrastering van natuurgebieden zoals het Drents-Friese Wold. ‘Daar staat stroom op, om de runderen in het natuurgebied binnen te houden. Maar in hoeverre je met dat raster de wolf in de weg zit, is nog wel een vraag. Misschien moet je in die gebieden sowieso naar een nieuwe inrichting, waarmee je ook wilde zwijnen kan binnenhouden.’
Bertil Zoer van Het Drentse Landschap noemt de nulstand een ‘ buitenproportionele maatregel’. Hij denkt dat deze te wijten is aan gemakzucht: beleidsmakers hoeven verder nergens meer over na te denken. ‘Maar het wild zwijn hoort erbij in Noordwest-Europa, en dus ook in Drenthe. Het is geen exoot of nieuwkomer. Hij heeft zijn rol in bos en moeras, maar de kans om die rol op te pakken, ontneem je hem. We snappen dat er argumenten zijn vanuit andere maatschappelijke hoeken, maar het nulstandsbeleid als oplossing vinden wij te fors.’ Het doet ook geen recht aan de natuurwaarden die de provincie voorstaat, vindt hij. ‘De zorgen zijn terecht, maar de belangen van Drenthe zitten niet alleen in de agrarische hoek.’
Met de nulstand is Drenthe geen uitzondering: deze geldt voor het wild zwijn bijna overal in Nederland, al sinds begin jaren negentig. Het beleid oogst geregeld kritiek. Zo krijgt Bertil Zoer bijval van een groene partij als PvdA-GroenLinks, waarvan de Drentse fractie naar aanleiding van de vijf zwijnen in het Vorrelveen een voorzichtig bericht publiceerde: ze wilde ‘kijken’ wat ervoor ‘nodig’ is om de nulstand los te laten. Het is bovendien de vraag of de nulstand zich laat verenigen met de status van wettelijk beschermde diersoort. In de provincie Utrecht vochten dierenrechtenorganisaties met succes de nulstand aan; de rechter zette in 2022 een streep door de maatregel.
‘Iedereen wil vlinders, niemand wil rupsen’
Kunnen ook boer en zwijn uiteindelijk door een deur? Een constructieve kijk is te vinden bij een boer die de aarde als een samenhangend geheel beschouwt: Gerlof Pronk van zorgboerderij Naoberhoeve in het Drentse Echten, waar naar eigen zeggen ‘landbouw, natuur en zorg samen opgaan’. Samen met zijn vrouw Marijke runt hij dit biodynamische bedrijf, waar ook deelnemers met down of burn-out meedraaien. Van de 38 hectare is 10 procent ingericht voor de natuur, met onder meer bloemrijke stroken waar insecten op afkomen, die weer een eventuele plaag kunnen bestrijden.
De natuur werkt door in het gemoed van de boer: ‘Als ik een ringslang of kerkuil tegenkom, is mijn hele dag al goed, want die vreten de ratten en muizen op.’ Eerlijk is eerlijk, ook een biodynamische boer wil productie draaien. En het grappige is, zo schetst Pronk onderkoeld: ‘Iedereen wil vlinders, maar niemand wil rupsen. Ik heb liever geen koolwitjes op de boerenkool. Daarom nodigen we de mezen uit, met een heg rond de tuin.’
Op de Naoberhoeve hebben ze ook weleens last van dieren uit het bos van buurman Staatsbosbeheer. Pronk: ‘Als er een ree in mijn gras staat te grazen, dan vind ik dat leuk. Maar toen we een veld met roodlof hadden en dat begon te groeien, kwam er een ree langs en die vrat zo – plop! – overal de kern uit. Dat was wel bruut om te zien. En zo’n ree ben je niet zomaar kwijt.’
Pronk probeerde het dier te weren met stroomdraad. ‘Superirritant, want je moet er zelf ook bij met je schoffeltrekker.’ De das, best welkom omdat hij engerlingen opvreet (keverlarven, ‘grasmaaiers aan de verkeerde kant van je gewas’) graaft op de akkers soms wel erg flinke kuilen. Pronk gelooft in de waarde van het wild zwijn voor het bos. Toch zou hij het wel spannend vinden als de provincie de nulstand zou intrekken. ‘Wij zitten in een overgangsgebied, onze landerijen grenzen aan een paar duizend hectare natuur. Dat is precies waar het wild zwijn zich thuis zal voelen.’ Als op de Naoberhoeve de veldbonen opkomen, zal het erop neerkomen dat hij zwijnen moet weren, net als eerder het ree, verwacht Pronk. In het uiterste geval is hij geen tegenstander van wildbeheer, zegt de biodynamische boer openhartig. ‘Als het al te mal wordt, met duiven bijvoorbeeld, dan bel ik de jager.’ Hij ziet het als een gevolg van ‘onevenwichtigheden’ die resteren tussen onze natuur en landbouw. Met het melden van schade bij het overheidsloket heeft hij matige ervaringen – veel regelwerk, weinig opbrengsten. Ook deze Drentse agrariër ziet het Gelderse model kortom wel zitten: laat boer en jager het samen oplossen. Als biodynamicus heeft Pronk misschien nog een extra middel, vertelt hij, dat hij bij ratten en muizen uitprobeerde: eentje vangen, villen, het vel verbranden in een houtvuurtje en de as uitstrooien waar hij ze niet wil hebben. ‘Dat klinkt als hocus pocus, maar de keren dat ik dit deed, werkte het. Het geeft een sfeer waarbij een dier merkt: hier kan ik beter niet komen.’
Ruimere jas
In de afgelopen decennia ontdekten ecoloog Zoer en oud-boswachter Donker al wat lichtpuntjes bij de Drenten – iets meer tolerantie, iets meer omarming van de natuurlijke omgeving. Zoer verwacht dat die lijn doorzet: ‘Ik ga ervan uit dat we niet meer alleen op basis van bezwaren besluiten nemen.’ Ook Donker is hoopvol over een samenleving waarin de mens niet langer zichzelf centraal stelt. ‘Als we natuurgebieden een ruimere jas geven, komt er vanzelf gewenning en draagvlak. We hebben als mens bijna alles op aarde proberen te beheersen. Het wordt tijd om te durven loslaten.’
Twee edelherten
Ook het zwerfgedrag van ander groot wild komt in botsing met de bestaande regels. Neem het edelhert. Zo’n tien jaar geleden waren er vergevorderde plannen om dat te herintroduceren in het Drents-Friese Wold. Dat ging op het laatste moment niet door, vanwege vergelijkbare zorgen als bij het wild zwijn. Ondertussen liep er spontaan een edelhert de provincie in. Na maatschappelijk protest tegen afschot, schortte de provincie eind 2020 de nulstand voor het edelhert op. In december 2023 legde een wildcamera een tweede edelhert vast. Edelherten migreren veel langzamer dan bijvoorbeeld de wolf. In Drenthe verblijven twee mannetjes. Ook geruststellend: ze richten op boerenakkers minder schade aan dan het wild zwijn.