Kenmerkend voor de deelnemende dorpen is het enthousiasme van de dorpsbewoners, hun grote betrokkenheid bij dorpsactiviteiten en de zorg over de toekomst van hun gemeenschap die voor hen wellicht de essentie vormt voor het landelijke leefklimaat dat ze zo waarderen. Dit klimaat moet dan ook behouden blijven en mag niet door welke toeristische ontwikkeling dan ook in gevaar worden gebracht. Grootschalige toeristische activiteiten worden daarom door alle dorpen van de hand gewezen. De enige uitzondering hierop is Orvelte, dat als openluchtmuseum opereert en entreegelden in rekening brengt.
Problemen zijn er om opgelost te worden. Zo ziet de Europese Unie het ook. Vanuit de opvatting dat iedereen recht heeft op dezelfde welvaart, wordt geld gestopt in regio’s waar de economische ontwikkeling achterloopt. Deze zogenaamde LEADER-regio’s liggen in het platteland dat, zeker in Nederland, in een toenemende belangstelling staat. Het landelijk gebied wordt namelijk door toeristen ontdekt. Het is om deze reden dat het toerisme als een belangrijk middel wordt gezien om de economische achterstand te verkleinen. Het geld dat toeristen uitgeven, resulteert in meer werk voor plaatselijke ondernemers.
Vermarkten van het dorp
Ondanks de toenemende aandacht, kan niet elk plattelandsdorp automatisch rekenen op een grote toeloop van toeristen. Daarvoor lijken toeristen te veel op kritische consumenten; ze willen kwaliteit, goede service, waar voor hun geld en snel en makkelijk winkelen. Plattelandsstreken zijn in dit opzicht niets anders dan spijkerbroeken in een etalage. Het betekent dat je als dorp flink op de trommels moet slaan om met succes meer toeristen binnen te halen; ‘vermarkten’ heet dat in vaktermen. En daar komt het project Villages of Tradition om de hoek kijken.
Easterlittens
Ondanks de vrees voor een te grote toeloop van toeristen, waren alle dorpen reeds voor het project bezig met de toeristische mogelijkheden van het eigen dorp. Een voorbeeld is Easterlittens, dat aan een kruising van twee waterwegen ligt. Op deze kruising staat sinds een jaar een camping waar de dorpsbelangenvereniging actief voor heeft bemiddeld en gelobbyd. De waterwegen zijn verbonden met de vele meren die Friesland telt. Voor bootbezitters bleef Littens onbekend, omdat de brughoogtes over de vaarten te laag waren. Door de inspanningen van het dorp is de doorvaarthoogte tot 2,5 meter opgeschroefd, waardoor boten het dorp kunnen bereiken.
Wellicht nog meer dan de camping zelf zijn veel dorpelingen trots op de wijze waarop deze totstandkwam. Er was een wijziging van het bestemmingsplan voor nodig. Wie een dergelijke wijziging nastreeft, zet een ambtelijke molen in gang waar je u tegen zegt. In Nederland heeft de overheid voor elke vierkante meter grond vastgesteld welke functie het heeft. Op een grasveld waar koeien grazen, mogen niet zomaar haringen in de grond. De procedure heeft jaren geduurd. Het wekt geen verbazing dat de eerste overnachting op de camping op het conto van de bewoners staat. Samen met het openingsfeest is het exemplarisch voor de hechte dorpsgemeenschap die zo kenmerkend is voor alle deelnemende dorpen.
Gelijke ontwikkelingen
Tussen de dorpen blijken veel overeenkomsten bestaan. Zo heeft Schokland de status van Werelderfgoed, waardoor het veel toeristen trekt. Dit terwijl Niehove in een gebied ligt dat waarschijnlijk voor deze status genomineerd gaat worden. In het verlengde hiervan heeft Orvelte al vele jaren veel ervaring met grote aantallen toeristen en de ‘vermarkting’ van cultuurhistorie. Zowel Veenklooster, Niehove en Echten hebben fiets- en/of wandelroutes rond hun dorp ontwikkeld. Easterlittens, Eenrum en Schokland hebben veel ervaring in de contacten met de overheid terwijl een dorp als Echten hier moeizame ervaringen mee heeft. In Kimswerd is men zeer creatief geweest in het binnenhalen voor subsidies om de kerk op te knappen. Oudebildtzijl en Veenklooster hebben beide al een informatiecentrum in hun dorp gerealiseerd terwijl Echten daar net mee is begonnen. De combinaties zijn eindeloos. Deze constatering motiveert op zichzelf reeds het nut van het netwerk dat met behulp van het project Villages of Tradition is opgezet.
Door het oriënterende karakter van het project is het nog te vroeg om concrete voorbeelden te noemen van acties die de dorpen als gevolg van het uitwisselingsproject ondernemen. Op het moment dat dit artikel verschijnt, koppelen de vertegenwoordigers van de verschillende dorpen het project terug met hun achterban. De buitenlandse ervaringen met Italië en Portugal vormen daarbij ook onderdeel van gesprek; een impressie van deze ervaringen verschijnt overigens in de volgende Noorderbreedte. Medio augustus komen de dorpen van Villages of Tradition opnieuw bij elkaar om de indrukken die men heeft opgedaan, om te zetten in acties.
Merkwaardige tegenstelling
Aan de zijlijn van Villages of Tradition is een merkwaardige tegenstelling waarneembaar. Toerisme ontwikkelt zich juist door een toenemende welvaart. Vrijetijdsbestedingen die geld kosten, doe je alleen als je het gemakkelijk kunt missen. Nu is het zo dat de Nederlandse economie bloeit en bovendien en dat een duidelijke scheiding tussen stad en platteland al lang niet meer bestaat. Zo rijden inwoners van Kimswerd over de Afsluitdijk naar hun werk in Amsterdam. Hun daar verdiende inkomen besteden ze in Friesland. Daar komt bij dat van alle plattelandsbewoners maar een paar procent economisch gebonden is aan het landelijk gebied. Zou het op het platteland werkelijk slecht gaan dan stond het gros van de huizen er leeg.
Het lijkt er op dat het probleem van de economische achterstand van het platteland aan het verdampen is. Het inkomen is slechts onderdeel van een veelvoud van factoren die tezamen de kwaliteit van het leven bepalen. Voor plattelandsbewoners zijn er bijvoorbeeld ook nog de weidsheid van het landschap, frisse lucht, aantrekkelijke natuur of een veilige speelomgeving voor de kinderen. Is dat achterstand?