De samenleving stond er na de bevrijding slecht voor. De oorlogsvernielingen bleken aanzienlijk, de economie was totaal ontwricht. Het productievermogen was gedaald, de staatsschuld opgelopen en belangrijkste pijlers van de vooroorlogse economie weggevallen.
In de landbouw kampte men met een geslonken veestapel, vernielde boerderijen, gebrek aan machines en voorraden. Daarbij stond 8,5% (375.000 hectare) van de totale oppervlakte cultuurgrond onder water. Voor het herstel richtte de regering alle aandacht op ‘een reconstructie van het binnenlandse productieapparaat, gekoppeld aan een loonbeleid en een sociaal beleid door de industriële ontwikkeling van het land’. De ontwikkeling van de landbouw was essentieel met het oog op de nationale voedselvoorziening en vanwege de export, ter wille…
Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €52,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.