Ooit lag er aan de oostzijde van de Hondsrug een enorm veencomplex: het Boertangerveen. Een lange rij Drentse Hondsrugdorpen bezaten elk een deel van dat veen. Ook het esdorp Buinen had zijn deel. De luchtfoto toont een gedeelte van deze voormalige Buinervenen. De opname is gemaakt in zuidelijke richting.

Op de voorgrond zien we de N374 van Stadskanaal (links) naar Borger. Aan de bovenzijde van de foto is het langgerekte dorp Nieuw-Buinen zichtbaar, dat helemaal rechtsbovenin overgaat in het dorp Buinerveen. De bewoningsas van Buinerveen staat loodrecht op die van Nieuw-Buinen. Buinerveen ontwikkelde zich op een zandrug in het Hunzedal als een zogenoemde randveenontginning. De foto toont fraai de strekking van de landbouwpercelen vanuit Buinerveen die loodrecht staat op die vanuit Nieuw-Buinen. Blikbepalend en diagonaal op de foto zien we de voormalige vloeivelden van de AVEBE-aardappelmeelfabriek Hollandia. Daar waar de vloeivelden het dorp Nieuw-Buinen kruisen, is een grote silo zichtbaar die door de AVEBE nog steeds in gebruik is als opslagplaats voor aardappelzetmeel. Rechts van de silo heeft de bijbehorende fabriek gestaan.

Tweediepenstelsel

Tweehonderd jaar geleden was het gebied op de foto nog een moeilijk begaanbare veenvlakte begroeid met heide. Rond die tijd werd een plan gemaakt voor de ontginning van het veengebied. Er werden twee hoofddiepen precies over het midden van de drie en een halve kilometer brede strook van de Buinervenen geprojecteerd. Men koos voor een tweediepenstelsel, omdat er dan minder bruggen hoefden te worden aangelegd dan bij één diep. De twee diepen werden via een zogenoemde ‘mond’ met het Stadskanaal verbonden. Loodrecht op de twee hoofddiepen werden de wijken gegraven. Linksboven op de foto zijn de sloten die de percelen scheiden, als wijk nog min of meer herkenbaar.
Omstreeks 1823 kwam de grootschalige turfproductie in de Buinervenen op gang en ongeveer tien jaar daarna werden de eerste huizen van Nieuw-Buinen gebouwd. In 1928 was het hele veengebied omgezet in landbouwgebied. Nieuw-Buinen lag als nieuwe veenkolonie tussen en langs de twee gegraven diepen. Inmiddels zijn de hoofddiepen alweer gedempt. Het tweediepenstelsel van Nieuw-Buinen is op de foto nog goed herkenbaar aan het brede karakter van het lintdorp.

Aardappelen op de dalgrond

De veenkoloniale dalgrond die na de turfwinning en ontginning achterbleef, bevat op de ene plaats meer veenresten dan op de andere. Dit is op de foto mooi zichtbaar in het middenperceel helemaal links. De lichte delen zijn droger en bevatten minder veen dan de donkere. Hier en daar op de foto zijn in de landbouwpercelen heel lichte vlekken zichtbaar. Dit zijn de drogere zandkoppen.
De veenkoloniale dalgrond bleek uitermate geschikt voor de groei van de aardappel. Met de grootschalige aardappelteelt kwamen ook de fabrikanten van aardappelzetmeel naar de Veenkoloniën. Omdat de boeren van Nieuw-Buinen de aardappelprijs in eigen hand wilden houden, besloten ze in 1900 een eigen verwerkingsfabriek te bouwen. De fabriek Hollandia was tot 1977 in bedrijf en werd aan het begin van de jaren negentig gesloopt.

Waterzuivering

Sinds de sluiting van de fabriek Hollandia zijn de vloeivelden in gebruik als waterzuivering voor de AVEBE-fabriek in het vijf kilometer noordelijker gelegen Gasselternijveen. Het grote langwerpige bassin rechtsonder is een overblijfsel van de eerste waterzuivering uit het begin van de jaren zeventig. Dit, oorspronkelijk vier en een halve meter diepe bassin is deels verland en wordt nu door de AVEBE in fasen gesaneerd.
Tegenwoordig wordt tijdens de aardappelcampagne (augustus tot april) het ongezuiverde afvalwater via een ondergrondse leiding uit Gasselternijveen aangevoerd en wordt het gezuiverd in het gedeelte midden op de foto. Het afvalwater komt binnen in het linker van de twee ovaalvormige beluchtingsbassins waar het door bacteriën wordt gezuiverd. Het rechter bassin is in serie geschakeld en maakt ook onderdeel uit van de biologische zuivering. De foto is in mei 2000 is genomen. Dit is tijdens de zogenoemde intercampagne (april tot augustus), waarin nauwelijks afvalwater wordt aangevoerd. In de bassins zijn daarom slechts enkele kringen zichtbaar die worden veroorzaakt door de beluchting.
Hierna loopt het water naar de twee ronde nabezinkers. In de nabezinkers wordt het zuiveringsslib (bacteriën) van het schone water gescheiden. Op de foto is onder de linker ronde nabezinkingsbak een vierkant bassin met gezuiverd water zichtbaar. Dit schone water wordt op het oppervlaktewater geloosd.
Rechts is een met folie beklede bak aanwezig die gebruikt wordt voor de opslag van het biologische zuiveringsslib. Dit slib wordt deels als meststof gebruikt voor de akkers in de omgeving. Deels wordt het verder op natuurlijke wijze gecomposteerd in een gedeelte van de vloeivelden achter de silo. Daar zien we tussen de twee watervlaktes in totaal zes hectare groen-bruin gestreept rietveld in de oude vloeivelden liggen. Het slib wordt over de rietvelden gespoten. Tussen het riet bezinkt het slib snel en het riet zorgt voor een snelle verdamping van het water. Het organische slib wordt vervolgens door compostering afgebroken.
De overige delen van de voormalige vloeivelden worden door de AVEBE als buffer ‘achter de hand gehouden’.