De rand van Rolde. My home is my castle. Zwaar van het riet. Demonstratief gedekt. Een woon- en werkcomplex dat veel verborgen houdt. Voorterrein ligt er achter de openstaande sierhekken bijna steriel bij. Niets duidt op ambachtelijke activiteit. Geen (filter)peuk te bekennen.
Onder riet de poortdeur door. Afgesloten tuin. Privé vergezicht over MKZ-weides, struweel, bosrand en grijze es.
Binnen handbereik op de vlonder Bert Kiewiets lezende vrouw in brons. Net boven het vijveroppervlak, de verstrengeld liggende vrouwenbronzen van Eddy Roos. Diens beeld Liesbeth (‘…die spanning; een toppunt van beeldhouwkunst…’) blijkt voor Grietinus in de maak.
Via kunst- en vijverpraat vallen we een achterdeur binnen.
Zijn schatkamer. Eigen ontwerp. Grote fijnzinnige, zachte-kleurtjes-Pers op de vloer. Spotlight-lichte ruimte met theatraal daglicht door het enige venster. De balken lichtgroen. Decor: fijnzinnig Louis XVI-schrijfkabinet en ladenkastje; chique met blauw fluweel beklede toog, waarvan het geplisseerde gordijn zijn wijsheidboeken-binnen-handbereik verbergt. Een tweetal boeketten op console in de hoeken. Het enige buitengeluid gedoseerd: Classic FM, waarop onder andere de Mattheus passeert, gevolgd door Jesus Christ Superstar. De tijd van het jaar. Gerichte spotjes op grote gouden lijsten vol Drenthe: in- en exterieurs, woest en ledige landschappen, hier en daar een boer, boerderij, hunebed; de koeien, geiten en schapen tieren welig. In een verte het onvermijdelijke kerkje van Anloo.
Het waarom van de kunst voorbij
‘Jantje, mijn vrouw, is nu zover heen dat ze alles wil zien voor het weer weg gaat. We zijn de discussie van ‘het waarom’ van de kunst voorbij. In het begin heb ik wel schilderijen gekocht, die ik niet durfde op te hangen. Of vanwege het geld wat erin was gaan zitten, of vanwege de angst of het wel een goede koop was geweest. ’t Is gewoon een ziekte, een soort hebberigheid. Je hebt geen ruimte meer om het op te hangen maar je kunt er wel naartoe lopen, vastpakken, bekijken en denken: ik heb hem wel! Je rijkdom is dan geen geld maar het bezitten van… Ik heb nooit iets gekocht dat ik niet contant kon betalen. Dat is wel eens moeilijk geweest… Jantje en ik zijn wel eens eerder teruggekomen van een weekend weg. Omdat we kunst gekocht hadden. Ons eerste schilderij! Bij Galerie Bonnard in Nuenen. Het geld was op. Niet meer uit eten. Een broodje en een pakje boter in de Eend-bestel. Maar met een schilderij! Dat was de tijd dat ik hier dit huis aan het bouwen was…’
‘In Brabant heb ik ook mijn eerste Ben Snijders gekocht. Pas veel later zou ik erachter komen dat hij hier in Annen woonde. Hij maakt geweldig mooi werk. Die stofuitdrukking, de emotie, de warmte… In vergelijking met hem is Piet Sebens, van wie ik ook werk verzamel, streng dogmatisch. Ik bewonder Ben’s veelzijdigheid. Hij maakt naakten, portretten, stillevens en vroeger heeft hij ook landschappen gemaakt. Bepaalde delen van zijn schilderijen zijn abstract.’
‘Ik moet er iets mee hebben… Binnenkort wordt Berend Groen aan onze collectie toegevoegd. De manier waarop hij schildert, is uniek. De spanning die hij in zijn schilderijen legt… Geen mens te bekennen… Het landschap…’
‘Ja, inderdaad: ge-ontromantiseerd… Hij heeft een wachtlijst van drie jaar…(lachje) Daar kom ik tussen, ja (glunder). Da’s iets waarop ik mij kan verheugen…Ik heb de plek al in gedachten… Bijzonder; je bestelt een schilderij van je ziet maar. Zij drieën vormen echt de top!’
Hij neemt de kleinste van de drie rookfauteuiltjes uit grootmoeders tijd. Desondanks met kop en schouders. Licht argwanend. Fris gezicht, donker haar, blauwe ogen. Kan zo weggelopen zijn uit een Engelse tv-detective. Toch warm Drents in de mond. Regelmatig hand onder het hoofd, met de pink onder de lip en de duim onder de kin. Rustige gebaren met stevige handen waarvan het harde rietteelt niet meer zichtbaar is. Informeel als heer gekleed. Plooi in de broek. Elegante instappers.
Niks doen kan ik niet
‘Ja, hoe word je in godsnaam rietdekker… Gewoon, door op m’n zestiende in Eext bij de buurman, een rietdekker, ’s zaterdags mee te gaan helpen. ‘k Ben blijven hangen. Toen hij 65 werd vroeg hij of ik er belang bij had de zaak over te nemen. Dat kwam tegemoet aan mijn hang naar zelfstandigheid en vrijheid.’
‘Nee. Mijn vader was fabrieksarbeider aan de melkfabriek en mijn moeder maakte kantoren schoon. ’s Avonds en in de weekends werkten beiden in de horeca. ’t Was bij ons thuis altijd werken. Ik ook. Ik weet niet anders. Als kind al bij de kruidenier: suiker in kilozakken doen. Afwegen en dichtvouwen (routinegebaar). Niks doen kan ik niet… Van werken ga je heus niet dood.’
‘Ik (fel) háát tv. Toen we het voor de kinderen wel moesten, heb ik gezegd: geen tv in de zithoek; je gaat er maar apart voor zitten. Waar anderen de tijd vandaan halen… Ik zit veel te lezen. En ’s avonds doe ik de calculatie en organisatie van de rietdekkerij.’
Kunst als extra lading
‘Voor de rietdekkerij zijn we een groot bedrijf. Ik kan het groot doen omdat ik zelf riet bij telers koop. Ik transporteer het zelf en heb de opslag hier. Zo kan ik de winst van de handel verdienen. Ik mag niet klagen: ‘k heb voor een jaar werk. Ik heb een man of tien aan het werk, eigenlijk zonder personeelsverloop. Als ik de rekening kom brengen, hoor ik vaak van klanten dat het zo rustig is bij ons op het werk, zonder radio op het dak. Toen ze mijn mensen daarnaar vroegen, hadden ze gezegd: dat mag niet van de baas. Hij is heel streng, maar wel goed. Dat ervaar ik als een schouderklopje…’
‘Ik vind het vreselijk als mensen niks klaar maken… Laatst hadden we het er onder elkaar nog over op een vrijdagmiddag bij een flesje bier, hier in de keuken. Wat zo’n schilderij nou moest kosten. Vast veel. Misschien wel negenhonderd gulden… Ik laat dat dan maar zo.’
‘Ik vroeg wat zij dan ’s avonds deden. Tv kijken natuurlijk. Een spaarde postzegels. Maar daar was-ie in een uurtje per maand mee klaar. Ik zou alle postzegelhandels in binnen- en buitenland kennen… Toen zeiden ze: jij gaat ook overal zo diep op in…’
‘Als je iets neer wilt zetten, moet je het goed doen. Jaren geleden heb ik een cursus kunstgeschiedenis gedaan aan de Volksuniversiteit in Groningen…’
‘Bij een verbouwing moest ik ooit eens in de kamer wachten toen daar het blad Tableau lag: wat een mooie wereld! Ik heb meteen een abonnement genomen en ben exposities gaan bezoeken. In mijn eentje. Ben vervolgens in contact gekomen met Evert Musch en de oude Van Dulmen Krumpelman. Van Evert heb ik verschrikkelijk veel geleerd… Met hem ben ik ontzettend veel op stap geweest. Dat waren voor mij kunstexcursies… Ongelooflijk wat die allemaal weet… Die heeft mij leren kijken…’
‘Kunst heeft mijn leven een extra lading gegeven. Maar ik zal mijn afkomst nooit verloochenen. Op een gegeven moment vroegen de jongens: jij doet in kunst, he? Ik heb toen gezegd: nee, in schilderijen. Dat klinkt wat gewoner.’
Niet graag in de rij
‘Begin jaren zeventig speelde hier de ondergrondse opslag van atoomafval in de zoutkoepels. Ik was fel tegen en vond dat ertegen geprotesteerd moest worden. Daar had je veel mensen voor nodig. Maar ik kende bijna geen mensen die er ook tegen waren… Ik heb toen een zaaltje in café Het Centrum in Eext afgehuurd voor een forumbijeenkomst met Verspuy, de burgemeester van Anloo, Herman Damveld, de kernenergiedeskundige en wat AAP-mensen (Anti Atoom Platform; sbd). Tot mijn stomme verbazing kwamen er die avond zo’n vijfhonderd mensen! Ik kreeg het Spaans benauwd. Weglopen kon niet, want ik was panelvoorzitter. Daar zat ik dan: Jan-Lul-de-rietdekker… Wat ik voor had, was dat ik de taal sprak en de mensen kende… Het is een succesvolle avond geweest. En dat terwijl Drenten niet gauw op de barricaden gaan… Daar hebben we geen verstand van.’
‘Nee, ik ben geen massamens, geen kuddedier. Ik loop ook niet graag in de rij… Maar soms heb je wel andere mensen nodig…
Later hebben we als AAP de grote demonstratie in Gasselte georganiseerd… Als ze nu weer gaan beginnen over de opslag in zoutkoepels, doe ik mee!’
‘Dat deel van mijn leven is heel belangrijk voor mij geweest. Ik had immers niks geleerd, geen schoolopleiding. Ik moest van alles bewijzen, dat ik het kon.’
‘Na driekwart jaar werd ik van de ULO in Gieten afgeschopt. Ik was een dwarsligger en duldde niemand boven mij. Ik had een hekel aan leren; helemaal als het verplicht moest zoals op school. Via de VGLO en de LEAO, ook al geen succes, maar naar de LTS. Laatst kwam ik nog een leraar van toen tegen. Die wist zich nog te herinneren dat hij destijds voorspeld had dat ik rietdekker zou worden. Blijkbaar had ik het er vaak over gehad.’
Riet was een luxe
‘Het Nederlandse riet haal ik uit Sint Jansklooster. De oogsttijd is bijna afgelopen. Het riet wordt gebundeld en gedroogd: puur natuur, 100% milieuvriendelijk. Ieder stuk grond levert zijn eigen soort riet. Behalve verschillende kwaliteit heb je ook verschillende soorten: lang en kort. Ik weet precies wat Piet levert en wat Gerrit heeft. Omdat er te weinig aanbod Nederlands riet is, koop ik ook riet uit Frankrijk, Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije en Polen. Ik heb hier zelf zo’n twintigduizend bos in opslag op voorraad, genoeg voor drie à vier gemiddelde Drentse boerderijen. Heel vroeger werd er roggestro voor gebruikt; ik ben het gisteren nog in Donderen tegen gekomen. Meneer had riet en de boeren stro. Riet was echt luxe. Het gaat ook dertig jaar mee! Ik ken een dak in Zwiggelte waar zelfs heideplaggen op liggen. Tachtig jaar oud! Het hangt wel van de hellingshoek af. Hoe steiler het dak, hoe sneller het water is afgevoerd. Het riet neemt trouwens wel in kwaliteit af, net als het hout van vandaag aan de dag. Als je dat vergelijkt met het hout en riet van vroeger… dat ging nog veel langer mee…’t Is de invloed van de lucht- en watervervuiling…’
Bezig met esthetica
‘Een premie A-woning wordt meestal niet met riet gedekt. Mijn klanten hebben meestal wat geld te besteden. Ook voor antiek en kunst. Het mes snijdt aan twee kanten; alhoewel ik met de rietdekkerij heel regionaal bezig ben in Noord- en Midden-Drenthe en voor de kunsthandel door heel Nederland zwerf. Dan ben ik wel eens trots op mezelf dat ik bij mensen over de vloer kom die Cobra, de Haagse School en een Jan van Gooyen aan de muur hebben. Dat vind ik mooi, dat ik daar zo naar binnen stap. En je komt zo maar niet bij dat soort mensen op zolder. Ik kom tot op de slaapkamer… tot onder het bed… Dat heb ik toch allemaal alleen voor elkaar gekregen. Door te vechten, door altijd bezig te zijn…’
‘Ik ben bevoorrecht dat ik in Drenthe werk en woon. Door het rietdekken probeer ik een bijdrage te leveren aan de verfraaiing van deze provincie. Als ik bij de verbouwing van een boerderij de vingers erachter kan krijgen, ben ik bezig met esthetica. Gisteren ben ik er nog in geslaagd de dakdoorvoeren via de bestaande schoorstenen te praten. Zo’n dak wordt dan niet ontsierd door van die pijpjes. Waar ik ook altijd op let, is de plaatsing van dakramen. ’t Zijn kleinigheden, maar het gaat om de verhoudingen. Zo hoort een dakkapel niet op een Saksische boerderij. Dus probeer ik er een dakraam van te maken, iets wat er ook eigenlijk niet op thuis hoort. Als ik de kans krijg, probeer ik in een boerderijdak ook een oelebret te krijgen. Onbewust ben je dan bezig met de verfraaiing van het landschap.’
Net zijn vader
‘Nee, misschien ben ik wel niet zo’n gezellige vader. De kinderen zeiden eerder wel: Pap is altijd weg.'(Alsof hij overhoord wordt) ‘Wie is toch die meneer die ’s zondags het vlees snijdt?… Daar heb ik nog nooit van gehoord. Met hun school heb ik me trouwens ook weinig bemoeid, moet ik zeggen. Maar wat wil je met mijn schoolverleden. Onze Chris is nu zeventien. Die heb ik laatst meegenomen naar een kunstbeurs. Op zijn verzoek. De ogen vielen hem open. Hij vond het hartstikke mooi… Margriet is zestien. Toen we laatst met z’n allen ergens wat aten, zat zij de prijzen te vergelijken. Zij wil later een eigen restaurantje beginnen. Ik heb gezegd: daar zal ik je bij helpen. Jantine, de andere helft van de tweeling, is meer het verzorgende type; heel erg sociaal voelend.’
‘Je wilt toch de schilderijen thuis nog wel even zien…!?’
Een huis vol. Behangen met kunst. Je weet niet waar je het eerst en het laatst moet kijken. Ook hier in afwisseling met kabinetten, kastjes, klokken. Nu in overdosis. We eindigen bij een wandje-Snijders. Ondanks zijn attenderende verwijzingen naar ander werk, blijft mijn blik gevangen door een erotiserend liggend naakt in zwoele sfeer. Het licht speelt een geraffineerd spel met de huidskleur, het rood, zwart en blauw.
In zijn ernaast gelegen kantoortje raakt het niet uit beeld en blijft het mijn aandacht afleiden van al het andere moois dat er is weggehangen of -gezet. Zelfs fris-prille baadstertje in Drentsche Aa van de oude Van Dulmen.
Toch: een kiekje van een knaap in een wie-doet-me-wat-pose, Grietinus er wat achter.
‘Dat is Chris. Hij is van school. Wou niet meer. Heb ik heel wat voor moeten praten bij de leerplichtambtenaar.’
‘Ja, inderdaad…(bijna verontschuldigend) Net zijn vader…’
‘Dat moet je nooit doen… Die heb ik aan het werk gezet bij een collega-rietdekker. Kan-ie het vak mooi in de vingers krijgen en leren aanpakken. Over een paar jaar kan hij dan eens overstappen naar een ander bedrijf. Daarna kunnen we wel eens kijken of het bedrijf hier wat voor hem is.’
Ik wijs hem op een houten bord met geschilderde tekst. ‘Dat is een oude tekst. Die heb ik van mijn vrouw gekregen toen de zaak tien jaar bestond.’
‘Dekker gij staat bloot aan wind en regen
wijl gij ’t huis van anderen dekt
doch wat schaden wind en regen
als het u tot voordeel strekt.’