In november verschijnt het boek - en de cd - Gedane Zaken. De twintigste eeuw in 32 portretten. In 32 interviews met senioren, hoogbejaarden en honderdplussers wordt daarin een beeld gegeven van leven en vooral ook werken in de twintigste eeuw. Redacteur Harry Gras licht een tipje van de sluier op.

Niet lang nadat Jo Stel in 1939 van school kwam, kreeg ze als meisje van dertien jaar haar eerste betrekking als dienstbode bij een gezin met zeven kinderen in Bovensmilde. Ze verdiende er 1,25 in de week. Om zeven uur ’s morgens belde ze aan en dan werd de deur opengedaan door de man, nog in zijn lange onderbroek. Jo’s eerste taak was om de vrouw een kopje thee op bed te brengen. Daarna hielp ze de grotere kinderen naar school en kookte ze pap voor de kleintjes. Vervolgens deed ze het schoonmaakwerk. Jo had er een zware dobber aan, ook al omdat ze niet erg goed met haar bazin kon opschieten: ‘Ze mopperde altied.’ Bovendien had ze nooit een vrije dag, zelfs niet op zondag, want ‘de dominee hef zundags ok wark’.

Standensamenleving

Dit verhaal van Jo Stel is te vinden in het boek Gedane Zaken. De twintigste eeuw in 32 portretten. Het is exemplarisch voor dat van de vele meisjes ‘uit den arbeidenden stand’ die tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw na de lagere school in betrekking gingen als hulp in de huishouding, of zoals men toen zei, in een dienstje gingen. De meeste kinderen gingen vroeger na de lagere school trouwens aan het werk, vaak ook nog in het beroep van hun vader. Doorleren was er voor hen niet bij. Zoals Jo het uitdrukte: ‘Der was maor ien ding: je kwam van school en je mus werken’. Slechts een enkeling ging naar een middelbare school en daarna studeren aan hogeschool of universiteit. Maar ook dat was dan meestal logisch: papa had immers ook gestudeerd – en niet zelden begon de zoon dezelfde studie als zijn vader. De negentiende-eeuwse standensamenleving had een langer en hardnekkiger leven dan velen denken.

Turfschippers

Als je de levensverhalen in Gedane Zaken leest, valt trouwens op in hoeveel opzichten die negentiende eeuw in Nederland eigenlijk lijkt voort te duren tot na de Tweede Wereldoorlog. Voor wie bijvoorbeeld denkt dat de trekschuit dateert uit de dagen van Hildebrands Camera Obscura, zal het een openbaring zijn dat de ‘snikke’ van Hoogersmilde naar Assen nog tot de jaren veertig van de twintigste eeuw zijn dagelijkse tochtje maakte. Daarna werden de snikkevaarders boderijders – ook al zo’n uitgestorven beroep – en verhuizers, eerst nog met paard en wagen, en later met vrachtauto en volkswagenbusje. Er zijn meer van die beroepen waarvan je verwacht dat ze al veel eerder verdwenen zouden zijn. De laatste ‘echte’ turfschipper, die nog zelf op het veen zijn turf insloeg en die daarna elders vanaf het schip aan particulieren verkocht, hield er bijvoorbeeld pas mee op in 1965.

Van snikkevaarder tot vroedvrouw

Het leven van de Nederlanders is in de woelige twintigste eeuw waarschijnlijk meer veranderd dan in alle eeuwen daarvoor, dat maken de verhalen in Gedane Zaken in ieder geval duidelijk. In totaal 32 senioren, bijna-eeuwelingen en eeuwelingen vertellen in het boek over hun leven en vooral ook over het beroep waarmee ze de kost hebben verdiend: van bakker tot boer, van veenarbeider tot notaris, van snikkevaarder tot vroedvrouw, van molenmaker tot burgemeester en van dienstbode tot onderwijzer. Samen vormen deze levensverhalen zo een doorsnee van de twintigste-eeuwse samenleving en dan met name van de plattelandssamenleving. Ze beslaan ook de hele twintigste eeuw. De leeftijd van de geïnterviewden varieert namelijk: er zijn een paar honderdplussers bij, flink wat tussen de 90 en 100 jaar oud, ook flink wat tachtigers, een aantal zeventigers en een ‘jonkie’ van 69. Dat betekent dus dat de oudste bij wijze van spreken al met pensioen was, toen de jongste begon te werken. Doordat de geïnterviewden decennialang actief zijn geweest in hun beroep, komen in de verhalen ook de veranderingen binnen hun beroepssector naar voren, en op de achtergrond de maatschappelijke veranderingen in het algemeen.

De grote politiek

Het boek is doelbewust chronologisch opgebouwd, dat wil zeggen dat het opent met het verhaal van de oudste en eindigt met de jongste. Hierdoor wordt het verglijden van de tijd duidelijk: hebben de oudsten het bijvoorbeeld onder andere nog over de Eerste Wereldoorlog, in latere verhalen komt die niet meer voor, maar wel de crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog en in de laatste verhalen gaat het over de periode na de Tweede Wereldoorlog. Duidelijk wordt ook welke invloed ‘de grote politiek’ en economische omstandigheden op het leven van ‘de gewone mens’ hebben gehad. De oudste geïnterviewde, de 111-jarige Hendrikje van Andel-Schipper, is overigens sinds dit voorjaar tevens de oudste Nederlander. Bijna een eeuw geleden, in 1910, kreeg zij een aanstelling als handwerkjuffrouw in Smilde.

Rol van de vrouw

Naast de twaalf al genoemde verhalen staan in Gedane Zaken ook nog die van de dorpssmid, de botermaker, de postbode, de kleermaker-coupeur, de bioscoopexploitant, de kapper, de garagehouder, de huisarts, de schoenmaker, de aanspreker, de boer-caféhouder, de kleine kruidenier, de schaapherder, de dominee, de rijschoolhouder, de rijwielhandelaar, de jachtopziener, de politieagent, de imker en de uitspanningsuitbater. Alle geïnterviewden zijn afkomstig uit Drenthe, maar hun beroepen en verhalen zijn als het ware universeel; ze zouden met andere woorden overal in Nederland kunnen spelen.
Typisch vrouwelijke beroepen zijn in de minderheid, wat niet zo vreemd is voor het nog niet zo verre verleden, maar in alle verhalen komt de vrouwelijke partner wel in meer of mindere mate voor. Vaak hielp ze mee, deed de winkel et cetera. In een aantal gevallen was het belang van de vrouwelijke partner zo groot dat ze samen met haar man fifty/fifty geportretteerd is als meewerkende partner. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de boer-caféhouder, maar ook bij de burgemeester en anderen. In alle verhalen komt de vrouwelijke partner trouwens voor. Zodoende komt de rol van de vrouw in het verleden in alle verhalen naar voren, ook als huisvrouw en moeder.

Gesproken geschiedenis

Ieder verhaal is geïllustreerd met een oude foto van de geïnterviewde vroeger aan het werk in haar/zijn beroep, een oude foto van het pand of de omgeving waar het beroep werd uitgeoefend (bij voorkeur met de geïnterviewde erop) en een derde, recent door ons genomen foto van de geïnterviewde zelf ten tijde van het interview. In een aantal gevallen is er een vierde foto opgenomen, gewoonweg omdat hij te mooi was om niet op te nemen. De keuzes waren vaak erg moeilijk.
Overigens kan men niet alleen lezen over al deze mensen en hun beroepen. Een aantal van de geïnterviewden kan men ook beluisteren. Bij het boek hoort namelijk een cd, met daarop gedeelten van interviews die voor het boek zijn gehouden. Samen vormen boek en cd een uniek historisch document, met verhalen over beroepen die vroeger heel gewoon waren maar tegenwoordig zijn uitgestorven, en over beroepen die in de loop van de twintigste eeuw zo sterk veranderden dat ze bijna onherkenbaar werden. Uit alle verhalen blijkt hoe groot de veranderingen in die eeuw zijn geweest.

Gedane Zaken telt 144 pagina’s en verschijnt in november 2001. Tot die tijd geldt voor de lezers van Noorderbreedte een speciale intekenprijs van 39,95. Daarvoor ontvangt men zowel het rijk geïllustreerde en gebonden boek als de cd. Het boek en de cd worden na verschijning zonder bijkomende kosten toegestuurd. Gedane Zaken is te bestellen bij Uitgeverij Endymion, Basaltstraat 116, 9743 TV Groningen, tel. 050-5711101.

Trefwoorden