Adriaan Nette kwam in 1993 naar Groningen op uitnodiging van de stichting Juffer en Borg, om deel te nemen aan de manifestatie Beek en Beeld: een manifestatie die de natuur langs het riviertje De Ruiten Aa tot onderwerp had.

Hij kwam terecht in een totaal ander Groningen: Westerwolde. ‘Wat ik zag, was veel struweel, oude houtwallen, oude eiken, de hermeandering van de Ruiten Aa.’ De keus voor de plek was snel gemaakt. Veldwerkers hadden een heuvel opgeworpen om te kijken waar ze daar aan de oevers mee bezig waren. Het was helemaal niet de bedoeling dat die heuvel daar zou blijven liggen. ‘Toen ik erop stond dacht ik: dit is een punt waarop je niet alleen overzicht krijgt, maar ook inzicht in de waarneming zelf. Voor mij was het dé plek, al wist ik nog helemaal niet precies hoe ik er vorm aan moest geven.’ Het werd het Theater van de Natuur, want het was juist die waarneming die voor hem van cruciaal belang was. Of liever verschillende waarnemingen. ‘Ik stond hier met de boswachter, keek om me heen en zag wat ik zag. We stonden op dat heuveltje en hij vertelde over de gewassen die invloed op elkaar hebben, over bepaalde flora en fauna die terug zouden komen in deze nieuwe setting. Die waarneming van de boswachter bleek totaal anders te zijn dan de mijne. Die verschillende waarnemingen heb ik gekoppeld en het kader gemaakt, een klein draaibaar toneelkader, en dat heb ik vervolgens op een statief gezet.’

Onbegrijpelijk voor ouderen

Dus was de voorstelling er. Voor iedere bezoeker van het theater weer anders, ieder met zijn of haar waarneming en kennis. Maar wat is een voorstelling zonder een programmaboekje? Dus nodigde Adriaan Nette iedere week tijdens de manifestatie Beek in Beeld in de zomer van 1994 een gastschrijver uit die mocht beschrijven wat hij daar op de heuvel zag. De bevindingen werden gepubliceerd in het huis-aan-huisblad De Nieuwsbode. Daarmee kreeg het Theater van de Natuur een plek in de omgeving. ‘Dat theater was natuurlijk een soort ijkpunt, maar daaromheen gebeurde natuurlijk heel veel. Het was een heel merkwaardig fenomeen dat zich daar voltrok. Een gebied dat veertig jaar geleden was gekanaliseerd en nu weer de vrije loop kreeg. De natuur die opnieuw werd geënsceneerd. Onbegrijpelijk voor ouderen. Jaren en jaren was er tegen het water gevochten. Altijd overstromingen in bepaalde jaargetijden. Met dat kanaliseren en herverkavelen braken er gouden tijden aan. En binnen een halve eeuw werd het land teruggeven aan het water. Ook waren er bijdragen in De Nieuwsbode van milieuorganisaties, van een psycholoog. Allemaal verschillende entrees in het landschap.’ Het resultaat was dat De Nieuwsbode steeds meer aanvragen kreeg van mensen die hem wilden ontvangen. Uiteindelijk werden de bijdragen in boekvorm gebundeld: Het mobiele Theater van de Natuur. Met het programmaboekje onder de arm de heuvel op, waarbij een ieder zijn eigen programma kan kiezen.

Waterlandschap

Waren de bezoekers tot op dat moment eigenlijk hun eigen programmamakers, laten we zeggen amateurprogrammamakers, er zouden nog professionele bij komen, want nadat de manifestatie was afgesloten diende zich een tweede fase aan voor het werk van Adriaan Nette. Een permanent Theater van de Natuur was de wens. Nette wilde daar graag aan voldoen, maar dan zou het oorspronkelijke werk – zwart gelakt staal – wel vervangen moeten worden, want de tijdelijke versie was inmiddels aardig gaan roesten die zomer. Het definitieve exemplaar werd gemaakt van roestvrij staal en Nette wilde eigenlijk heel graag de dichter Kees Stip, die in Sellingen woonde, uitnodigen de opening te verrichten. Enige gêne had hij wel. ‘Kees Stip was voor mij toch van een hogere orde. Een heel bijzonder dichter, Dan moet je wel iets in je mars hebben om zo iemand te benaderen.’ Hij overwon zijn schroom, stapte op Stip af en werd door de dichter verrast met een gedicht dat hij speciaal voor de plek van Nette had gemaakt: Waterlandschap. Kees Stip droeg het voor ? het was overigens de eerste keer dat de dichter uit eigen werk in eigen dorp voorlas – tijdens de opening van het permanente Theater van de Natuur en al gauw kwam de roep om een of andere vorm van bordje of steen waarop het gedicht zou worden vereeuwigd. ‘Maar ja, als je er een bordje neerzet trapt iemand dat om en met een steen wordt het soort grafheuvel, en dat is niet een associatie die ik met deze plek wil hebben. Dat is niet de dynamiek die er past. Opeens had ik het. Laat dit net zo zijn als die programma’s die elkaar iedere week opvolgden, laat dit gedicht de eerste trede van een trap zijn.’

Culturele bagage

De informele zandheuvel werd van het ene moment op het andere gebombardeerd tot onderdeel van het theater. Bij de eerste onthulling, droeg de tweede dichter, Harry Muskee, zijn gedicht voor. De onthulling van zijn steen ging weer gepaard met de woorden van Adriaan Morriën, om te worden gevolgd door Jean Pierre Rawie. Zijn trede werd vorig jaar onthuld door Rutger Kopland. Willem van Toorn is voorlopig de laatste in de rij, hij onthulde 13 oktober het gedicht van Kopland.
Leek het bij de eerste steen toch nog een beetje op een grafzerk, maar bij de tweede werd het al een trap. ‘Maar goed, het is een proces en zo wil ik het ook. Het waterschap heeft wel eens gezegd: gooi er toch in een keer zes treden in. Nou, dat kan dus niet. Het proces is nu juist een hele belangrijke factor in het werkstuk. Ik ben met die trap begonnen zonder te denken dat daar een eindigheid aan zou zitten, of dat we daar een vast aantal jaren mee door moeten gaan.’ Die eindigheid kwam overigens toch onlangs in zicht. De heuvel dreigde onder het gewicht van de treden in te storten. Een fundament bleek noodzakelijk en daarmee de bepaling hoeveel er uiteindelijk zouden moeten komen. Vijftien dan maar.
Vijftien programma’s waarmee Adriaan Nette de bezoeker de heuvel opstuurt. Waarbij de treden een kader vormen voor het stuk dat zich bovenop afspeelt. Met elke trede begeeft de bezoeker zich in een andere wereld, die van de dichter. ”t Is misschien een beetje zwaar gezegd, maar die gedichten reiken je een belevingswereld aan, of een wereld met stijlmiddelen, of wezenlijke dingen uit een ervaringswereld. Tot je bij dat uitzicht bent. Als je daarboven staat zie je wat je ziet, maar wat je daar ziet is ook je culturele bagage. Die bepaalt in sterke mate wat je ziet. Dat is voor een ieder anders. Daar speel ik mee. Je mag de waarneming best eens wantrouwen: vanuit die verwondering, vanuit die vraag. Dat is eigenlijk de grondstof voor dit project. Wat betekent dit landschap? Wat zien we daar binnen de ontwikkeling van de eeuwen? Die dichters, die programmamakers geven ons een aantal overwegingen mee.’

Laat het doek maar open gaan. In het Theater van de Natuur is er ieder moment weer een première.

Trefwoorden