Eeuwenlang verdwenen dorpen van het Waddengebied in de golven door stormvloeden en kustafslag. Waddencorrespondent Sanne Meijer vertelt het verhaal van enkele verzwolgen dorpen.

Volgens een oud Gronings volksverhaal zwom in de Eems lang geleden een zeewiefke, een zeemeermin die het leven van zeelieden zuur maakte. Op een dag lag ze verleidelijk op een zandbank te schitteren in de zon, en richtte haar lokroep op een voorbijvarend schip. Ze ving bot. Sterker nog, het zeewiefke werd gevangen genomen. Ze werd zo boos, dat ze aan de kade van het dorp Reiderwolde krijste: ‘Reiderwolde zal vergaan, er zal geen steen van blijven staan!’’  
De mensen lachten schamper en haalden hun schouders op. Maar niet lang daarna sloeg het noodlot toe. Niet alleen het dorp Reiderwolde, maar het hele Reiderland – met tientallen dorpen – verdronk lang­zaamaan in de Dollard. Tot op de dag van vandaag kennen we het gebied rondom de Dollard daarom als het ‘verdronken Reiderland’. Ik stel me de verdrinking voor als een enorme vloedgolf. Mensen kunnen hun huis net op tijd verlaten, rennend voor hun leven. Het klinkt als een spannende film.  
Maar zo ging het niet. In werkelijkheid werden de dorpen rond de Dollard niet in één klap met de grond gelijkgemaakt. Het was juist een geleidelijk proces. In de late middeleeuwen zorgden stormvloeden ervoor dat de zee steeds verder landinwaarts werd gestuwd. Aan het begin van de zestiende eeuw had de Dollard zijn grootste omvang. Inwoners van het Reiderland zagen het water dichterbij komen en trokken weg. Verder landinwaarts bouwden ze hun dorp weer op. Vanuit hun nieuwe onderkomen zagen de bewoners de kerken, begraafplaatsen, boerderijen, marktplaatsen, kloosters en steenhuizen langzaam in de golven verdwijnen.  
In de achttiende en negentiende eeuw won men steeds meer land terug. De zware zeeklei bleek bijzonder vruchtbaar en maakte het voor­malige Reiderland tot een bloeiend landbouwgebied. Maar diep onder die klei, diep onder de oneindige gouden velden van de Graanrepubliek, liggen nog de verdronken dorpen van de Dollard.  

De foto’s tonen de sporen in het landschap van het wierdedorp Vliedorp bij Houwerzijl in Noord-Groningen, dat in de Kerstvloed van 1717 zwaar beschadigd raakte en niet lang daarna verlaten werd.

Stormvloeden  

De dorpen van het Reiderland zijn niet de enige slachtoffers van de grillen van de zee. In het hele Waddengebied verdwenen dorpen in het water. Soms juist wél door een enkele stormvloed. De Sint-Marcellusvloed van 1219, de Cosmas- en Damianusvloed van 1509 en de Sint-Maartensvloed van 1686 – om maar een paar te noemen – lieten sporen van diepe ellende na. De kleine waterkeringen die er waren, bleken niet bestand tegen de kracht van de natuur.
De Kerstvloed van 1717 was een keerpunt. In de nacht van 24 op 25 december stak een ongenadige noordwesterstorm op. In het Noord-Nederlandse, Duitse en Deense kustgebied lieten ruim tienduizend mensen het leven, om over de veestapel nog maar te zwijgen. De storm verwoestte huizen en schuren en spoelde het dorpje Westernieland grotendeels weg. Het tollende water drong het kerkgebouw binnen en deed de kerkbanken op het koor drijven. Een tijdlang werd een nabijgelegen boerderij gebruikt voor de kerkdienst, terwijl de kerk aan de oostkant van het oorspronkelijke dorp weer werd opgebouwd. Zo is het dorp Westernieland verschoven, maar niet verdwenen.  
Voor andere dorpen viel het doek wel. In Wierhuizen, naast Pieterburen, kwamen veertig mensen om het leven. De zwaar beschadigde kerk werd afgebroken en de reste­rende stenen werden gebruikt voor de versterking van de dijk. De overlevende inwoners trokken landinwaarts om daar hun leven weer op te bouwen. Wierhuizen werd vrijwel geheel weggevaagd, met uitzondering van het kerkhof. Daar staat nu een kunstwerk van Meschac Gaba, en in het baarhuisje is een mini-expositie ingericht. Van het afgelegen Vliedorp, bij Houwerzijl, bleven alleen de eenzame begraafplaats en een oud kerkepad over.
Tijdens de kerstnacht verdronk ongeveer de helft van de inwoners. De laatste huizen verdwenen halverwege de achttiende eeuw, en nog eens een halve eeuw later stortte ook de losstaande toren van ellende in. Alleen de voorma­lige pastorie, de weem, bleef nog lang staan. Inmiddels is ook die verdwenen.
Langs de Waddenkust werd nadien hard gewerkt aan het verbeteren en versterken van de dijken – met succes. De Kerstvloed was de laatste grote overstroming in het gebied.  

West-Vlieland  

De Kerstvloed van 1717 liet ook een spoor van vernie­lingen achter in het dorp West-Vlieland. De situatie was daar destijds al precair. Het vissersdorp – inclusief molen, spinhuis, bierbrouwerij, armenhuis, raadhuis, kerk, waag en school – was tegen de duinen gebouwd en worstelde al jaren met duinafslag. Zware windstoten zorgden voor steeds meer zandstormen en uiteindelijk kwam West-Vlieland bijna op het strand te liggen. De aanleg van een stuifdijk tussen Texel en Eierland zorgde bovendien voor veranderingen in het geulenpatroon op de zeebodem. Daardoor ontstonden sterkere zeestromen. De Kerstvloed van 1717 versnelde het afbraakproces. Hoewel in de jaren daarna met dijkverzwaring en beplanting nog pogingen werden gedaan het dorp te redden, was het ten dode opge­schreven. In 1729 werd besloten het dorp – of wat er toen nog van over was – te ontruimen. De laatste bewoners vertrokken zeven jaar later. West-Vlieland is niet het enige dorp dat door duinafslag verdween. In het geval van Sier – op het meest westelijke puntje van Ameland – zorgde duinafslag ervoor dat het dorp verdween én weer tevoorschijn kwam. Omdat de duinen aan het begin van de achttiende eeuw nog niet met helmgras waren beplant, verschoven de duinen steeds verder in oostelijke richting. Sier werd ondergestoven. In 1730 werd het dorp definitief verlaten.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de fundamenten door duinafslag echter weer blootgelegd. De aanleg van de Afsluitdijk had de stroming in de Waddenzee veranderd, waardoor er nu stukken van de westelijke duinen afsloegen. Er werden ruim 200 oude waterputten gevonden, gemaakt van haringvaten en klei. Die putten bleken gevuld met allerlei gebruiksvoorwerpen en vissersmaterialen. Inmiddels is Sier weer verdwenen in zee.  

In werkelijkheid werden de dorpen rond de Dollard niet in één klap met de grond gelijkgemaakt. Het was een geleidelijk proces

Terschelling

Het dorpje Stattum op Terschelling, dat in de achttiende eeuw nog uit zeven huizen bestond, had eveneens te maken met stuifzand. De bewoners lieten hun vee op de duinen grazen, waardoor die minder sterk werden. Uiteindelijk is Stattum bedolven onder een ruim twintig meter hoge duin. Ook de middeleeuwse dorpen Allum en Hierum zijn van de kaart van Terschelling geveegd, van het dorpje Stortum is alleen een wierde over. De stormvloed van 1825 was hier de boosdoener.  Dan is er nog Wolmerum, een dorpje bij het havengebied van West-Terschelling. Doordat de havengeul zich steeds verder in noordelijke richting verplaatste, had dit gebied te maken met kustafslag en beschadigde dijken. Besloten werd om een nieuwe, stevigere dijk te bouwen. Daardoor kwam Wolmerum buitendijks te liggen. Bewoners trokken weg en het dorp verdween langzaam in de Waddenzee.  
In de zomer van 2023 is op Terschelling een archeologisch onderzoek gestart onder de naam CARE Schylge. Studenten archeologie van de Universiteit van Amsterdam en eilanders doen vijf zomers lang onder­zoek naar de geschiedenis van het eiland. De verdwenen dorpen, waar maar weinig over bekend is, maken daar een belangrijk deel van uit.  

Verdwenen maar niet kwijt

Overstromingen en duin- en kustafslag zijn niet de enige redenen waarom er in het Waddengebied dorpen verdwenen zijn. Sommige plaatsen staan niet langer op de kaart als gevolg van menselijk ingrijpen. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden Weiwerd, Heveskes en Oterdum, drie oude dorpen ten zuiden van Delfzijl, geruimd voor een industriegebied dat er maar voor een klein deel kwam. Van Weiwerd rest een wierde met begraafplaats en van Heveskes een middeleeuwse kerk. Oterdum lag tegen de dijk aan – de predikant kon vanaf zijn preekstoel zo over de Eemsmonding kijken – en kreeg te maken met dijkverbreding. Er is niets van over, maar de graf­stenen zijn later teruggeplaatst op de dijk.  
Dorpen verdwijnen om allerlei redenen. In het Waddengebied komt dat vooral door wateroverlast, duinafslag en beleid. Veel van de genoemde dorpen bestonden uit niet meer dan een handjevol huizen. De levens­vatbaarheid van zo’n plaats is dan natuurlijk al laag. Toch kunnen ook grotere dorpen verdwijnen, zoals West-Vlieland, de marktplaatsen in het Reiderland en de dorpen in de Oosterhoek. Maar door hun geschiedenis te blijven vertellen, raken we ze niet helemaal kwijt.

Sanne Meijer is Waddencorrespondent bij Noorderbreedte. De Waddencorrespondent is een samenwerking tussen Noorderbreedte en de Waddenacademie. Lees hier meer over de Waddenzee.