Nederland kent een groot aantal waardevolle cultuurlandschappen met een vaak rijke cultuurhistorie. Veel van deze landschappen zijn van oudsher door de landbouw vormgegeven, hetgeen heeft geleid tot verschillende landschapsvormen met een geheel eigen regionale identiteit. Het noordelijke deel van het Drents Plateau is hier een voorbeeld van.

Nederland kent een groot aantal waardevolle cultuurlandschappen met een vaak rijke cultuurhistorie. Veel van deze landschappen zijn van oudsher door de landbouw vormgegeven, hetgeen heeft geleid tot verschillende landschapsvormen met een geheel eigen regionale identiteit. Het noordelijke deel van het Drents Plateau is hier een voorbeeld van. Een gebied dat bekend staat om zijn gevarieerd esdorpenlandschap, met een grote verscheidenheid aan natuurterreinen en ongerepte beekdalen. Een gebied waar de landbouw een belangrijke beeldbepaler was én is. Niettemin staat het agrarisch grondgebruik onder grote druk. De verwevenheid met natuur en landschap maakt de landbouw in dit gebied slechts geschikt voor schaalvergroting en intensivering op zeer beperkte schaal. Als reactie hierop trekken veel fulltime agrariërs met hun bedrijf weg uit het gebied om elders een bestaan op te bouwen. Tegelijkertijd kopen natuurorganisaties vele hectares landbouwgrond aan en maken er natuur van. De laatste jaren wordt de samenhang tussen de esdorpen en het omringende landschap in sterke mate bedreigd door deze onomkeerbare processen en door een snelle verstedelijking van de dorpen. De basisstructuren van het esdorpenlandschap dreigen verloren te gaan. Een cultuurlandschap is in gevaar.

Wat betekent dit? Wordt het Drentsche Aa-gebied een onsamenhangend, levenloos, ruig en monotoon gebied of zijn er nieuwe mogelijkheden om het kleinschalige esdorpenlandschap vitaal en leefbaar te houden? Gelukkig zijn deze nieuwe mogelijkheden er, want er zijn steeds meer mensen in het gebied die door hun emotie en passie betrokken zijn bij hun leefomgeving en landschap. Deze passie uiten ze door in hun vrije tijd te boeren. Naast een 32- tot 40-urige werkweek buitenshuis houden en fokken ze vee en bewerken en beheren ze de gronden van het Drentsche Aa- gebied. Een nieuwe groep grondgebruikers kondigt zich aan om de basisstructuren van het esdorpenlandschap door vernieuwend ondernemerschap te revitaliseren.

Levensstijl

In samenwerking met de provincie Drenthe en Staatsbosbeheer heeft het Keuning Instituut onderzoek gedaan naar het fenomeen hobbyboeren in het Drentsche Aa-gebied. Een indrukwekkende uitkomst hiervan is dat bij sommige dorpen, zoals Anloo, ruim 60% van de grond in gebruik is bij hobbyboeren. Van land dat wordt gepacht van Staatsbosbeheer, wordt geschat dat ongeveer 50% aan hobbyboeren wordt verpacht. Het hobbyboeren blijkt een levensstijl te zijn die door de verstedelijking van het platteland het grondgebruik van het afgenomen aantal fulltime agrariërs heeft overgenomen. Maar de hobbyboeren worden nog niet gezien als gesprekpartner bij het ontwikkelen van gebiedsvisies of andere plannen, terwijl deze groeiende groep sterk verbonden en op allerlei manieren verstrengeld is met het gebied.
Daarom is tijdens een verkennend afstudeeronderzoek, voor de studie Plattelandsvernieuwing aan het Van Hall Instituut, een groep hobbyboeren bij elkaar gebracht. Deze groep mensen, woonachtig van Schipborg tot Rolde, verkent nu de mogelijkheden van een samenwerkingsverband en wil door vernieuwend ondernemersschap en gezamenlijk met andere partners inspelen op de ontwikkelingen in het Drentsche Aa-gebied.
Wat bezielt deze groep mensen om naast een fulltime baan buitenshuis zo gedreven en gepassioneerd bezig te zijn met agrarische activiteiten? En wat zijn hun toekomstwensen en -plannen in relatie tot het Drentsche Aa-gebied?

De passie in beeld

Albert Schuiling (43) woont met zijn gezin in Schipborg. Hij is fulltime werkzaam als kwaliteitsmanager, en zijn vrouw werkt twee ochtenden in de week als peuterleidster. Albert besteedt zijn vrije uren en zaterdagen aan het houden en uitbreiden van zijn kudde zoogkoeien. ‘Hiermee kan ik een bijdrage leveren aan het beheer en onderhoud van het landschap dat mij na aan het hart ligt, het Drentse landschap.’ De kudde, inclusief het jongvee en een fokstier, bestaat uit ongeveer twintig dieren. De dieren worden gehouden op eigen land, regulier gepacht land en land gepacht van Staatsbosbeheer. Per jaar worden ongeveer vijf dieren geslacht en door eigen vermarkting afgezet in Schipborg en omgeving: ‘Onze kleine economische impuls aan het forensendorp dat Schipborg door het vertrek van veel boeren geworden is’, zegt Schuiling. In de loop van de tijd zijn alle machines die nodig zijn voor de agrarische activiteiten, zelf aangeschaft. ‘Ik ben nog een van de weinigen in het dorp met een boerenwagen. Gelukkig maar, want nu kunnen de schoolkinderen uit Schipborg nog ieder jaar met palmpasen een rondrit maken door het dorp.’
Schuiling wil het Stroomdallandschap van de Drentsche Aa met respect voor de geschiedenis behandelen. Het gebied moet niet geheel over de kop of worden omgetoverd tot een wildernis. Er moet voldoende onderhoud en beheer in het gebied plaatsvinden. ‘Naast de natuurbeschermingsorganisaties kunnen wij daar zelf ook een bijdrage aan leveren. Wanneer het financieel realiseerbaar is, zou ik wel fulltime bezig willen zijn met het beheer van het landschap van de Drentsche Aa en het houden van mijn zoogkoeien in dat landschap. De vrijheid van de natuur en het ondernemerschap daarin lonken. Bovendien zou ik er geen problemen mee hebben wanneer recreanten gebruik zouden maken van mijn gronden. Een landschap zonder een goede mengeling van natuur en cultuur is geen echt typisch Drents landschap. Gezamenlijk met deze groep mensen, hoop ik dat we een netwerk van kennis en kunde kunnen opzetten, zodat we mee kunnen werken aan de ontwikkeling en het beheer van het Stroomdallandschap van de Drentsche Aa.’

Fjordenfokkerij

Jan Dolfing (39) woont in Balloo en werkt als productmanager bij een exporteur in pootgoed. Naast de fulltime baan met voornamelijk bureauwerk is Dolfing in zijn vrije tijd fanatiek bezig met zijn fjordenfokkerij. Naast vijf fokmerries houdt Dolfing jonge hengsten om te proberen deze dieren goedgekeurd te krijgen als dekhengst. Sinds drie jaar fungeren enkele stallen ook als pensioenstal. Bovendien kunnen belangstellenden zelfs fulltime gebruik maken van een paard, tegen betaling van een kleine bijdrage in het onderhoud van het paard. ‘Het is een bijzondere manier om toch een economische drager onder mijn paardenhouderij te realiseren. Voor mensen die hier gebruik van maken is het een aantrekkelijke en goedkope manier om een paard te “bezitten”. Bovendien zijn er voldoende rijmogelijkheden in de omgeving, zodat een buitenrit te paard altijd tot de mogelijkheden behoort.’
Dolfing is van mening dat een nieuwe manier van ondernemen moet inspringen op het landschapsbeheer in het Drentsche Aa-gebied. ‘Ik zou het een uitdaging vinden om een nieuwe onderneming te starten met een combinatie van de paardenfokkerij/houderij en het landschap(beheer). Uiteraard moet er achter zo’n nieuwe ontwikkeling een economische grondslag zitten. We wonen in zo’n prachtig landschap! Wanneer we dat willen beheren, zullen we het ook moeten gaan exploiteren. Met deze groep mensen wil ik mij gaan manifesteren, want iedereen is zo gedreven en gevarieerd bezig met deze leefomgeving. Wij kunnen gezamenlijk, door vernieuwend ondernemerschap aansluiting vinden bij de nieuwe ontwikkelingen die gaande zijn in het Drentsche Aa-gebied.’

Kleinschalig beheer

Het jonge gezin Paasman (34, 32 en 2) woont in Rolde. Klaas werkt 32 uur per week in de landbouwmechanisatie, Jannie werkt 18 uur per week als ziekenverzorgster. Ongeveer vijf jaar geleden is het gezin begonnen met de opbouw van agrarische activiteiten in Balloo. Momenteel doen ze aan akkerbouw en bouwen ze een kudde zoogdieren van het ras Charolais. ‘Dit is een sober Frans ras, dat het prima doet op de extensieve gronden die wij huren van natuurbeschermingsorganisaties. Aangezien meer gronden in het gebied worden geëxtensiveerd, hopen we hierop te kunnen inspelen met ons vee.’ De akkerbouw bestaat uit het verbouwen van aardappelen, suikerbieten, graan en hennep (voor stro).
In de toekomst wil het gezin het liefst de agrarische activiteiten uitbreiden tot een hoofdinkomen. De kortlopende pachtcontracten met de natuurbeschermingsorganisaties bieden echter een te fragiele basis om te kunnen investeren. ‘Wij willen best met een natuurbeschermingsorganisatie een langdurig pachtcontract van twintig tot dertig jaar aangaan. Bovendien is het dan logisch(er) dat het onderhoud aan rasters, hekwerken en houtwallen door ons wordt uitgevoerd en ook dit is een onderdeel van landschapsonderhoud van het Drentsche Aa-gebied. Het zou de natuurbeschermingsorganisaties veel tijd en energie besparen, waarvoor best een reductie in de pachtprijs mag worden opgenomen.’ Het type afspraak dat Klaas aangeeft, zorgt voor een duurzaam maar bovendien gevarieerd onderhoud en beheer van het landschap. Iedereen werkt weer anders en dit kleinschalige beheer sluit uitstekend aan bij de identiteit van het cultuurhistorisch waardevolle, kleinschalige esdorpenlandschap van het Drentsche Aa-gebied.

De auteur is afgestudeerd bij de opleiding Plattelandsvernieuwing aan het Van Hall Instituut op een verkennend afstudeeronderzoek naar het ontwerp van een vernieuwingsproces (met hobbyboeren). Zij is werkzaam als projectcoördinator bij het Keuning Instituut te Groningen.

Trefwoorden