De Linde ontspringt bij Elsloo en mondt via de vroegere havenstad Kuinre uit in het IJsselmeer. Het beekdal van de Linde laat een typisch plattelandsgebied zien, met uitgestrekte weidegronden doorsneden door bosjes, houtwallen en natuurgebieden.

Men voelt zich thuis in het dal van de Linde, het riviertje geeft een bijzonder karakter aan de omgeving. Maar wat is het dat de mensen aan hun streek bindt? Wie met Stellingwervers praat, merkt meteen dat ze hun eigen taal spreken en daar liefst niet van afwijken. Vooral niet als ze merken dat je ‘van boven de Tjonger’ komt, uit Fryslân. Want daar voelen ze zich niet bij horen, de taal is een belangrijke bindende factor voor de Stellingwervers. De Schrieversronte (Schrijverskring) illustreert deze band en geeft tegelijkertijd een enorme stimulans om het Stellingwerfs levend te houden. Maar is er nog een andere binding? Door dorpen en landschap? Ziet de bevolking de schoonheid van het landschap langs de Linde of lijkt het heel gewoon?

Werken en wonen

De gemeenten Oost- en Weststellingwerf hebben ongeveer 52.000 inwoners, verspreid over 39 dorpen. Daarvan zijn Oosterwolde, Noordwolde en Wolvega de grootste. De meeste Stellingwervers wonen dus landelijk. In de landbouw verdient momenteel nog vijftien procent van de beroepsbevolking zijn brood. Steeds meer mensen werken in andere sectoren die niet grondgebonden zijn: onderwijs, zorg en dienstverlening bijvoorbeeld. Naar verwachting zal deze trend in de komende jaren verder doorzetten, waardoor de bewoners steeds minder direct afhankelijk worden van het gebied waarin ze leven. Het wordt de boeren ook niet makkelijk gemaakt. De landbouw wordt steeds meer aan regels gebonden: de quotering legt van bovenaf veel beperkingen op. Dat roept de vraag op of de bevolking op de economische motor van de landbouw wel een toekomst kan bouwen. Ook is niet bekend of jongeren na hun schoolopleiding in de streek blijven of naar elders vertrekken. Welke toekomst kiezen ze? Waarschijnlijk zal het beeld hier niet afwijken van dat in andere plattelandsgebieden. Zo blijkt bijvoorbeeld het Drentse platteland niet te vergrijzen maar te verjongen, terwijl de mobiliteit van de bewoners groter wordt.

Dynamiek in het Lindedal

In de jaren negentig is een begin gemaakt met het ROM-project Zuidoost-Friesland, een project met als doel het platteland weer een toekomst te geven. Dat betekent onder andere de perspectieven voor de landbouw verbeteren, de recreatie ontwikkelen, de natuurlijke loop van de Linde tussen Elsloo en Wolvega herstellen, natuurgebieden uitbreiden en de kwaliteit daarvan verbeteren. Het ROM-project werkt aan een samenhangende aanpak van al deze verschillende punten. Het wil invulling geven aan een maatschappelijke ontwikkeling naar een duurzame ruimtelijke inrichting. Een gebiedscommissie uit de streek stuurt dit proces aan.

Natuurperspectief

Wie de voor Nederland zeldzame en unieke landschappelijke en natuurwaarden van het Lindedal kent, wil natuurlijk graag dat alle Stellingwervers deze ziet: het is het kapitaal van het stroomdal van de Linde. De beek loopt tussen twee dekzandruggen, van waaruit hij altijd zijn water ontving – via het afstromende oppervlaktewater of het grondwater. Oorspronkelijk was het dal van de beek nat en moerassig en waren de flanken droog genoeg voor de landbouw. Na de ontginning van de natte beekdalgronden tot nieuwe landbouwgrond, was de Linde niet meer het laagste punt in het gebied. Nieuw aangelegde polders vingen het water van de flanken af, en onttrokken het aan de natuurgebieden langs de beek. Om verdroging van de natuurgebieden tegen te gaan én in droge perioden de landbouwgebieden op de flanken van het beekdal van water te voorzien, wordt via de Linde IJsselmeerwater aangevoerd. De omgekeerde wereld dus, met vooral grote gevolgen voor de natuurterreinen waar veel soorten planten en dieren inmiddels zijn verdwenen. Hier ligt het hoofdprobleem voor de natuur, en daaraan kan alleen iets worden gedaan door de diepe polders weer een natuurfunctie te geven. Daarvoor zijn veranderingen in de waterhuishouding gepland en zal 588 hectare landbouwgrond worden omgevormd tot beekdalnatuur.

Landbouwperspectief

Veel van de huidige bewoners van het stroomdal van de Linde kennen de situatie van een natuurlijk kronkelende en stromende beek niet meer. Dat stukje natuurhistorie is bij velen uit het geheugen verdwenen, wat hun oordeel over deze plannen misschien wel beïnvloedt. Kan de landbouw – van oudsher de economische motor van het gebied – sterk de toekomst in? De plannen van het ROM-project hebben duidelijke voordelen, want droogteschade in de zomer kan worden bestreden, wateroverlast in de winter vermindert, de landbouwkundige infrastructuur wordt verbeterd en een aantal knelpunten in de milieuregelgeving kan worden opgelost. Maar in het landbouwgebied moet ook ruimte worden gevonden om de plannen te realiseren. Vaak leidt dat tot heftige discussies of verzet vanuit de landbouwsector. In de praktijk blijkt echter dat boeren die elders een plek vinden, goed terechtkomen en hun bedrijf onder betere omstandigheden kunnen voortzetten. Zij klagen niet! Gebiedsgericht beleid op vrijwillige basis biedt ook oplossingen op individueel niveau. Dat geluid klinkt nog te weinig door. Evenals dat de bedrijven van de ‘blijvers’ door zo’n beleid beter zijn ingericht en levensvatbaarder zijn.

Recreatieperspectief

Het landschap langs de Linde is rijk en afwisselend. Je vindt er uitgestrekte landbouwgronden, maar ook kleinschalige landschappen met houtwallen en bosjes, en een rijke schakering van natuurgebieden. Hier liggen kansen voor recreatie en toerisme, en kan worden ingespeeld op de marktvraag naar ruimte en rust. Een deel van de infrastructuur ligt er al. De gemeente Weststellingwerf bijvoorbeeld, heeft een fietspadennetwerk van ruim 117 kilometer dat aansluit op de Drentse fietspaden. In het stroomdal van de Linde zijn recreatie en toerisme op beperkte schaal ontwikkeld.
Waarom zijn nieuwe impulsen hier nooit van de grond gekomen? Ligt dat aan de infrastructuur of aan de beeldvorming bij de bevolking? Met andere woorden: moeten er meer fietspaden komen of moet er meer reclame worden gemaakt? De gebiedskwaliteit en de volksaard maken innovatie en nieuwe initiatieven kansrijk. Bovendien is er een landelijke trend naar rust en oorspronkelijkheid, naar cultuur en historie. En die zijn alle volop te vinden langs de Linde.

De Linde heeft toekomst

In de volgende artikelen komen de bewoners van het Lindedal aan het woord. Hierin vertellen zij over hun Lindedal: hoe het was, hoe het is, en hoe zij de toekomst zien.

Karin Sjoukes is coordinator natuur, milieu en landschap ROM Zuidoost-Friesland, Els van Loon is projectleider landschapsbeheer Friesland en Henk de Vries is hoofd planning en onderzoek van It Fryske Gea.

Trefwoorden