In deze aflevering tonen we een fragment van het kleigebied van Noord-west Friesland. We zien een grote ’trechter’ van regelmatig blokvormig verkaveld land met aan weerszijden reeksen terpen (ook wel terpentritsen genoemd). De trechter is het restant van de ingepolderde Middelzee die als het Bildt bekend staat.
Ten zuidwesten van het Bildt ligt een waaier van kwelderwallen die elk met een rij van terpen is bezet. Er zijn een stuk of vijf van deze reeksen te onderscheiden. Veel terpen zijn verlaten of gedeeltelijk afgegraven. Tussen de kwelderwallen vormden zich laagten, waarin de waterlopen zijn gelegen.
De kwelderwallen tonen hoe de aangroei, eigenlijk de kustverlegging, van het Friese kwelderland is verlopen. Gaande in noordelijke richting worden de terpenreeksen steeds jonger. De zuidelijke reeksen werden al vanaf 400 voor Christus bewoond. De reeks Berlikum-Ried-Dongjum (die doorloopt tot Harlingen en waar de bekende terpWijnaldum deel van uitmaakt) dateert van circa 150 na Christus. De meest noordelijke reeks werd pas in de zesde of zevende eeuw bewoond. Op deze wallen kende de bewoning een hoogtepunt tussen de zesde en negende eeuw. Er zijn diverse gouden voorwerpen aangetroffen en archeologen duiden deze woonplaatsen aan als vroeg middeleeuwse elite nederzettingen, waaraan sommigen zelfs het bestaan van ‘Friese koningen’ durven te verbinden.
De voormalige oostkust van de Middelzee wordt gevormd door wallen waarachter de zeer oude terpenreeks Hallum-Hijum-Stiens-Britsum-Cornjum-Jelsum is gelegen. De eerste bewoning van deze terpen dateert uit de zesde of zevende eeuw voor Christus.
Opslibbing
Keren we terug naar de Middelzee. De rivier de Boorne (nu nog zichtbaar bij Akkrum) was de drijvende kracht bij het ontstaan van deze binnenzee. De Boorne stond in contact met het venige achterland. Toen de veengronden in cultuur werden gebracht begon het maaiveld te dalen en zoog het gebied water aan. De Noordzee kon zich via de oer-Boorne toegang verschaffen tot het achterland. De Boorne verbrede zich tot de Middelzee. Er is een duidelijke parallel met de vorming van de Lauwerszee uit de Lauwers. De uitruiming van de Middelzee wordt rond 300 gedateerd, maar omstreeks 900 trad er opnieuw een sterke erosie op van de zeekusten. De afslag was tot in Leeuwarden merkbaar.
De eerste bedijkingen van het zuidelijk deel van het Bildt vonden plaats in de dertiende eeuw. Rond 1300 werd de afsluitdijk gelegd tussen Britsum in Oostergo en Beetgum in Westergo. Deze oude afsluiting door de Skrédyk en de Bitgumer Hegedyk is in het huidige landschap nog altijd te bewonderen. Goed herkenbaar zijn de dijken ook in het grootschalige reliëf. Het land ten noorden van de dijk is hoog opgeslibd tegen de dijk. We zien op de hoogtekaart een duidelijke (gebogen) overgang van groen naar geel. Voor deze opslibbing heeft het kwelderland twee eeuwen de tijd gekregen. In 1505 legden Hollandse en Friese dijk- en slikwerkers gezamenlijk de Oude Bildtdijk aan langs het grootste deel van het ‘opgebilde’ (aangegroeide) kweldergebied.
Katholieke tijden
De basis van de indeling van het Bildt werd gevormd door aanleg van de Middelweg, waarmee een vijftal noord-zuid verlopende wegen werd verbonden. Het zijn dan nog katholieke tijden. Sint Jacobiparochie, Sint Annaparochie en Vrouwenparochie heten de nieuwe dorpen langs de Middelweg. Het ingedijkte land wordt regelmatig blokvormig verkaveld. In 1600 wordt het Buitenbildt bedijkt door de Nieuwe Bildtdijk aan te leggen, in drie maanden tijd. De Oude en Nieuwe Bildtdijk zijn in donkerbruine lijnen afgebeeld. De Oude Bildtzijl, waardoor het achterland afwaterde, verschoof naar de Nieuwe Bildtzijl. In 1715 wordt tenslotte het meest noordelijke deel, de Oude Bildtpollen, ingedijkt. Daarna is het opslibben in versterkte vorm, mede door kade-aanleg en landaanwinningen, doorgegaan. Op de kaart te zien als een bruine ‘hoogvlakte’.
Vliegveld
De voormalige zeekusten zijn goed zichtbaar op de hoogtekaart. De westkust van de Middelzee wordt gevormd door de kwelderwal waarop de Griene Dyk is aangelegd en die loopt over Berlikum en Beetgum. Fraai is te zien hoe het Berlikumer wijd bij Berlikum in de Middelzee uitstroomde. Een brede afwateringsgeul is nog zichtbaar als groen-blauwe laagte. De voormalige stroomgeulen zijn op de kaart eveneens als groen-blauw gekleurde laagten zichtbaar. Hierin werden ooit de Blikvaarten uitgegraven. Dat het niet bij deze menselijke ingrepen in de oerbodem van de Middelzee is gebleven laten de ‘krassen’ van het vliegveld zien.