Cornelia Slotemaker de Bruine-de Jong was van 1894 tot 1897 domineesvrouw in Haulerwijk. Haar man had uit negen 'beroepen' kunnen kiezen, negen plaatselijke kerken die hem als hervormd predikant wilden hebben.

Cornelia Slotemaker de Bruine-de Jong was van 1894 tot 1897 domineesvrouw in Haulerwijk. Haar man had uit negen ‘beroepen’ kunnen kiezen, negen plaatselijke kerken die hem als hervormd predikant wilden hebben. Maar, beschreef ze later tegenover haar kinderen, ‘vader koos het kleinste en leelijkste en het moeilijkste; op de kaart was de naam niet te vinden.’
Noorderbreedte presenteerde onlangs een speciaal Boerderijennummer en deed dat te Een-West in Restaurant De Drie Provinciën met onder andere een discussie over Landelijke Lelijkheid.
Daar zijn ook hier genoeg voorbeelden van, maar de plek zelf, het punt waar Groningen, Friesland en Drenthe elkaar treffen, is er eentje van gekende schoonheid. Op de zandrug tussen de hoge veenmoerassen joegen vijftienduizend jaar geleden jagers op wild en vestigden zich vijfduizend jaar later de eerste boeren. Er kwam rond de vijftiende eeuw een Landweer te staan, een afweer tegen rondtrekkende plunderende benden uit Drenthe. Met zo’n geschiedenis, zulke natuurlijke omstandigheden en de dooie hoek waarin het ligt, is het geen kunst om vanzelf een interessant en aardig stuk landschap gevonden te worden. It Fryske Gea kocht er zijn eerste natuurbezit, in Allardsoog kwam een befaamd Natuurvriendenhuis te staan, verderop liggen Amerika en het Ronostrand.
En eerlijk is eerlijk, ook de nabije omgeving mag er wezen. Bakkeveen ademt nog altijd de (bescheiden) sjiek van de Haagse heren die vanuit Drachten een Compagnonsvaart lieten graven naar Opsterland en verder om de hoogvenen te exploiteren. Aan de Hoofdstraat van Een vind je Hofsteenge Vergunning Café-Slijterij Achterzaal. De naam geeft nou eens precies aan wat de uitspanning aan de Hoofdstraat van Een ook is.
Trouwens, dat valt ook op in heel Een en in Steenbergen: het is een wonder hoe in deze Drentse dorpjes de boerderijen, erven en bermen en opritten niet veryupt, opgetut, verrijkt, verrinneweerd en verschimmeld zijn. Een godswonder is het.
Maar nu de andere kant, ‘het duister oord’ waarnaartoe domineeske Cornelia haar echtgenoot Jan Rudolph Slotemaker de Bruine volgde en waar ‘alles er verwaarloosd en onverzorgd, verwilderd uitzag’. Ze hebben er net de Tweede Haulerwijkster Veendag gevierd met ondere andere in de vier horecagelegenheden optredens van Pig Meat, Sunshine, Los Zaand en Nieuws voor doven.
Haulerwijk is een veenkolonie als veel andere veenkoloniën in het Noorden des Lands. Een vaart met aan weerszijden een weg en daarlangs in lange linten de huizen. Daarachter ligt de lichte ruimte van het in geometrische kavels afgeveende land. Een Baptistenkerk, een Evangelisatiegebouwtje – ook die zijn karakteristiek voor een veenkolonie, waar net als bij de negers in Zuid-Amerika het christendom wat emotioneler werd beleefd. In het midden van het dorp is een dam in de vaart en een slag in de weg gelegd. Op de kruising ligt Assen 19 kilometer ver weg, Groningen 29, Drachten 21 en Oosterwolde 12. Tamelijke leegte omgeeft Haulerwijk.
Die leegte treft je het felst wanneer je komt uit de richting van Een, uit de Drentse beschutting van bosjes, wallen en pittoreskigheden. Dan rijd je namelijk de leegte binnen en tegen iets hoekigs aan: de Elleboogsvaart. En die is ook precies wat de naam suggereert: een vaart als een elleboog, een vaart die zo scherp als een haakse bocht maar kan zijn een bocht maakt op het punt waar je vanuit Drenthe Friesland binnengaat.
Ik vraag in het Dorpshuis wie me kan vertellen over de Elleboogsvaart. ‘Moet je bij Sander Reinders wezen’, zeggen ze daar. ‘Hij is de amateur-historicus van het dorp.’
Sander Reinders is gepensioneerd postkantoorhouder en verzorgt uit liefhebberij al jaren het dorpsarchief van Plaatselijk Belang. Hij haalt er kaartjes bij, de oudste van 1849, die zijn verhaal staven.
De Elleboogsvaart blijkt het laatste stuk van de Drachtster Compagnonsvaart te zijn, die van Drachten naar Bakkeveen liep en via Waskemeer doorgegraven werd tot in de venen van Boven-Haulerwijk, zoals het hier toen heette. In 1879 was dat. De provincie Drenthe zag de Drachtster Compagnonsvaart graag doorgetrokken worden tot aan Veenhuizen, maar daar had Friesland geen belang bij. Toen heeft Drenthe de grond van dat laatste stuk gekocht en is de Elleboogsvaart gegraven naar Veenhuizen, precies evenwijdig aan de grens met Drenthe. En zo kon vanaf 1890 een zekere Houkes met zijn snikke een beurtdienst gaan varen twee keer in de week van Haulerwijk naar Assen en terug.
Het waren vooral Friese veenarbeiders die vanaf 1756 de Haulerwijkster venen begonnen te vergraven tot turf. Later trokken die, toen het werk bij Haulerwijk grotendeels gedaan was naar Appelscha, en nog weer later naar de omgeving van Emmen. Zo komt het dat je behalve in Haulerwijk ook in Appelscha en Emmer-Compascuum Reindersen vindt van dezelfde oorsprong. En Oldersma’s, de familienaam van de vrouw van Sander Reinders, die kappers waren bij Haulerwijk, Appelscha en in Zuidoost-Drenthe.

Trefwoorden