Het is zo langzamerhand een cliché maar te ontkennen valt het niet: het platteland is de afgelopen decennia veel voorzieningen kwijtgeraakt. Mede daardoor is 'de leefbaarheid van dorpen onder druk komen te staan', zoals dat heet.

Het is zo langzamerhand een cliché maar te ontkennen valt het niet: het platteland is de afgelopen decennia veel voorzieningen kwijtgeraakt. Mede daardoor is ‘de leefbaarheid van dorpen onder druk komen te staan’, zoals dat heet. Hoewel er weinig onderzoek is gedaan naar het voorzieningenniveau, is de plaatsnaam Jorwerd nu al jaren symbool voor de treurige toestand waarin (kleine) dorpen zouden verkeren. Maar het beeld dat er in het landelijk gebied louter verval te bespeuren is als het gaat om de sociale infrastructuur, klopt niet. Er zijn de laatste tijd juist positieve ontwikkelingen. Dankzij de komst van multifunctionele centra, of door het clusteren van faciliteiten in het aloude dorpshuis, konden bepaalde voorzieningen behouden blijven of terugkeren. Daarnaast blijken door uitgekiende organisatievormen ook geheel nieuwe zaken als kinderopvang, dienstenwinkels en brede informatieloketten haalbaar op de kleine schaal van het dorp. In dit extra katern van Noorderbreedte leest u alles over deze modernisering van het platteland, en de maatschappelijke en politieke achtergronden daarvan.

Als een dorp het moet stellen zonder winkel, school, bibliotheek, postkantoor, huisarts, bus of welzijnswerk is dat trouwens niet per definitie een probleem, blijkt uit een van de bijdragen in dit katern. Het hangt er van af of iemand beschikt over een auto, jong is of oud, gezond of ziek. En hoger opgeleiden hechten meer aan woongenot dan aan de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen. Van belang is ook of er in de nabije omgeving nog wél voorzieningen zijn. Als dat laatste het geval is, kunnen in Groningen 133 van de 196 plattelandskernen worden getypeerd als een ‘compleet dorp’ – volgens de betreffende onderzoekers is dat een dorp met (of op redelijke afstand van een dorp met) minimaal een winkel, een huisarts, een dorpshuis, een basisschool en aansluiting op het openbaar vervoer. Het aantal dorpen dat zélf over deze vijf voorzieningen beschikt, kwam uit op 64 (onderzoek uit 2000 in het kader van het Provinciaal Omgevingsplan).
In Friesland is in 2001 een inventarisatie gemaakt. Van de 413 kernen die men hier rekent tot het platteland, waren 84 dorpen ‘compleet’ (hoeveel dorpen compleet zijn als de factor ‘redelijke afstand’ erbij wordt betrokken is niet bekend). 55 dorpen bleken ‘leeg’ te zijn: geen van de vijf ‘cruciale’ voorzieningen werd daar aangetroffen.

Wat zulke cijfers niet laten zien, is dat de behoefte aan een of andere voorziening per plaats sterk kan verschillen, afhankelijk van de samenstelling van de bevolking en de ligging van het dorp. Bovendien is binnen de gehele samenleving de vraag naar voorzieningen veranderd, en niet alleen door het toegenomen autobezit. Met name het feit dat tegenwoordig veel mensen werk en zorgtaken combineren, stelt andere eisen aan de sociale infrastructuur. Dit was in 1999 reden voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om nieuw beleid te maken. Als aanzet daarvoor werden via een ‘Stimuleringsmaatregel Dagindeling’ 140 experimenten in gang gezet, waarvan 20 in het landelijk gebied (met name in Noord-Nederland). Het ging om lokaal uitgedachte, eigentijdse, creatieve combinaties van voorzieningen op het gebied van sociaal werk, persoonlijke dienstverlening, kinderopvang, onderwijs, vrije tijd, cultuur, medische zorg en kleinschalige werkgelegenheid. Afgelopen voorjaar is een evaluatie gepresenteerd. Twee Haagse ambtenaren vertellen in dit katern over de uitkomsten. Inmiddels is met behulp van miljoenen euro’s subsidie uit het Europees Sociaal Fonds – ESF-3 Local Social Capital – een vervolg gekomen op een aantal experimenten, om de vernieuwing van het voorzieningenaanbod te versnellen. Van de projecten die in dit katern worden beschreven, geldt dat voor ‘Te Plak’, ”t Komp veur mekaar’, de Thuishuizen en een project van emancipatiebureau Equa.
Ook buiten de experimenten die gericht zijn op het vereenvoudigen van de combinatie werk-privé, gebeuren interessante dingen. Zie de verhalen over de komst van een ‘welzijnssupermarkt’ voor ouderen in Oentsjerk en over de ‘Steunstees’ in Oost-Groningen. Verder spannen in veel dorpen tal van vrijwilligers zich in om het dorphuis, dat vaak de basisvoorziening bij uitstek is, in stand te houden. Wat daar bij komt kijken, leest u in het laatste artikel.

Dit katern is tot stand gekomen met subsidies van het Projectbureau Dagindeling/Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ESF-3 Local Social Capital.
Voor enkele teksten is gebruik gemaakt van artikelen uit dagblad Trouw.

Trefwoorden