Meerstad wordt een grote nieuwe wijk ten noordoosten van de stad Groningen. De plannen zijn al in een vergevorderd stadium. Onlangs werd het zogenoemde Masterplan gepresenteerd: ca. 9500 woningen in ruime percelen, gebouwd rond een groot nieuw meer.

De stad Groningen heeft ruimte nodig. Veel ruimte. Omdat de stad aan bijna alle kanten is ingeklemd tussen buurgemeenten of natuur, is er nog maar één kant waar een forse uitbreiding kan plaatsvinden: de oostkant. Daar ligt een gebied van landbouw en kleine oude lintdorpen zoals Middelbert en Engelbert. De gemeente Groningen, in samenwerking met de gemeente Slochteren en de provincie Groningen, besloot het meteen groot aan te pakken. Meerstad wordt een wijk met een oppervlakte van 4000 hectare, 9500 woningen en enkele bedrijventerreinen. Bovendien biedt het plan nog plaats voor nieuwe natuur. Die zal deel uitmaken van de zogenoemde ecologische hoofdstructuur (EHS) en het plan Groen in en om de stad (GIOS). ‘Na Meerstad houdt het op’, zei de Groningse wethouder Smink van Ruimtelijke Ordening ooit. De toekomst is natuurlijk nooit te voorspellen, maar deze uitspraak geeft wel een ambitie weer. Meerstad wordt de laatste grote uitbreiding van de stad Groningen.

Duurzaamheid in iedere planfase

‘Meteen vanaf het begin is een van de uitgangspunten geweest dat Meerstad duurzaam moet worden. Meerstad wordt namelijk niet zomaar een Vinexwijk, die je in relatief korte tijd ontwerpt en realiseert’, vertelt De Vries. ‘Als je een project wilt realiseren dat zo grootschalig is als dit en dat een looptijd heeft van maar liefst twintig jaar, dan moet je haast automatisch over duurzaamheid gaan denken.’ Maar hoe kun je in een samenleving die zo snel verandert als de onze, plannen maken voor over twintig jaar? ‘We zijn nu in de fase van het Masterplan, waaraan we sinds 2000 werken. Vervolgens wordt dit plan uitgewerkt in deelplannen; pas daarna volgt de verdere concretisering. In ieder fase moet het begrip duurzaamheid centraal staan en verder worden uitgewerkt. We kunnen nu stomweg nog niet voorspellen wat we over twintig jaar kunnen.’
Voor het opstellen van het Masterplan werden werkgroepen gevormd voor alle belangrijke onderdelen ervan. Zo was er ook een werkgroep voor ‘duurzaamheid’ onder aanvoering van Femke Adriaens: ‘De overheid heeft hier een proactieve rol en moet alle partijen bewust maken. We zijn er nu over aan het denken hoe dat bewustzijn in de toekomst moet worden vastgehouden. Veel tijd gaat zitten in het creëren van draagvlak. Soms voel ik me ook wel een verkoper.’ De Vries vult aan: ‘Het belangrijkste – duurzame – aspect van het Masterplan is dat het een integraal plan is. Alle aspecten van de wijk zijn onderzocht, en alle elementen, zoals woningbouw en milieu, zijn in dit plan tot één geheel gesmeed; het gaat om de samenhang. We hebben daarvoor, en dat is heel bijzonder, een milieueffectrapportage (MER) laten maken waarin niet alleen wordt gekeken naar het milieu, maar ook – op voorstel van Femke – naar het Meest Duurzaam Alternatief. Dus naar het milieu en de sociale en economische kant samen. Dat was nog niet eerder gedaan.’

Duurzaam voor de markt

Het Projectbureau Meerstad is het samenwerkingsverband tussen overheid en de marktpartijen. Wilko Huyink is er projectleider: ‘We zitten momenteel in een belangrijke fase. Duurzaamheid zoals vastgelegd in het Masterplan is onomstreden. Maar nu moet het begrip worden ingevuld: wat betekent het? Er is afgesproken dat al het geld moet worden opgebracht door de toekomstige bewoners. En in theorie is iedereen voor duurzaamheid, maar daar hangt een prijskaartje aan. Vergelijk het met een varkenslapje: in theorie zal iedere consument een varken een prettig leven gunnen. Biologisch vlees dus. Maar uiteindelijk moet dat wel betaald worden, en in de supermarkt zal menigeen toch kiezen voor het goedkoopste lapje vlees, uit de bio-industrie. We zullen de consument erg goed moeten uitleggen waar hij voor betaalt als hij een huis in Meerstad koopt, wat hij terugkrijgt voor zijn geld, en daarin binnen het haalbare streven naar een optimum. We gaan voor het biologisch vlees.’

Integraal is ingewikkeld

De integraliteit van het plan voor Meerstad maakt de uitvoering ervan ingewikkeld, vertelt Huyink. ‘Alles hangt met elkaar samen, en dat vergt zorgvuldige planning. Het zand dat uit het meer komt bijvoorbeeld, wordt gebruikt voor de aanleg van wegenbouw, het Euvelgunne-tracé.’ Daarom is er haast met de plannen. ‘We beginnen al in 2005 met de aanleg van het meer, en in 2007 volgen de eerste woningen. Het archeologisch onderzoek en het onderzoek naar flora en fauna zijn nu al bezig. Aan de andere kant moeten we rekening houden met de lange looptijd van het project. Je kunt er met enig nattevingerwerk van uitgaan dat we in die tijd twee keer een periode van economische groei en twee keer een van economische stagnatie zullen meemaken.’ De Vries: ‘Het plan moet uiteindelijk betaald worden door de nieuwe bewoners van het gebied. Maar voordat die er kunnen wonen, moeten het meer en het groen er zijn. We moeten dus eerst veel investeringen doen voordat het project geld opbrengt door de verkoop van huizen. Het totale budget van het project bedraagt ongeveer achthonderd miljoen euro. Juridisch hebben we te maken met zo’n driehonderd procedures. Dat alles vraagt om nieuwe, duurzame, financieringsvormen. Eigenlijk zou daar één gezamenlijk potje voor moeten zijn, in plaats van de vele verschillende regelingen waarop we nu een beroep moeten doen.’

Rolstoel

Maar wordt de wijk nu bijvoorbeeld ook energiezuinig? ‘De stad Groningen wil zich profileren als energiestad, als Energy Valley, met Gasunie als een middelpunt’, vertelt Adriaens. ‘We zijn daarom voor Meerstad bezig met coalitievorming. We brengen partners als Gasunie, Nuon en Shell Solar samen en kijken wat mogelijk is. We onderzoeken de mogelijkheden van microkrachtcentrales, zonne- en windenergie en misschien zelfs aardwarmte. Maar dat is slechts één aspect van duurzaamheid in dit gebied.’
De Vries: ‘We denken ook aan levensbestendig bouwen. Dat betekent dat mensen in principe in iedere levensfase in een huis moeten kunnen wonen. In Duitsland bijvoorbeeld zijn deuren verplicht twintig centimenter breder dan de onze. Kost weinig meer, maar heeft als voordeel dat er rolstoelen doorheen kunnen. Komt iemand in Nederland in een rolstoel, dan moet zijn hele huis worden aangepast. Ook dat is duurzaam.’