Wie momenteel over de A28 rijdt, ziet even ten zuiden van Haren en ter hoogte van de parkeerplaats Witte Molen een groot bord staan met de kop ‘Herstel benedenloop Drentsche Aa’. Beheerder Wilco Zwaneveld van Natuurmonumenten tipte Noorderbreedte toen hij zag dat bij de werkzaamheden interessante bodemprofielen werden aangesneden.
Tot ver in de Middeleeuwen stond de Drentsche Aa rechtstreeks in verbinding met de zee. Boven Groningen voegde deze rivier zich bij de Hunze en kronkelde de gezamenlijke benedenloop langs Winsum naar de Waddenzee. De topografische kaart van 1850 laat zien dat de mens toen al sterk had ingegrepen. Tussen Glimmen en Haren was de Drentsche Aa vrijwel rechtgetrokken. De oude loop bleef hier liggen als de Oude Aa (nu nog steeds de provinciegrens tussen Drenthe en Groningen). Vanaf Glimmen heette de gekanaliseerde Drentsche Aa in 1850 het Hoornsche Diep. Voorbij Haren slingerde deze zich naar Stad. Fietsend over de Hoornse
Dijk is deze bochtige loop nog prachtig te herkennen.
Toen in 1861 het Noord-Willemskanaal werd gegraven, werd het Hoornsche Diep ter hoogte van de Witte Molen afgekapt. Sindsdien stopt de Drentsche Aa bij de Witte Molen en stroomt het beekwater rechtstreeks in het Noord-Willemskanaal.
Meer dan herstel
Doordat een beek voortdurend z’n kronkelende weg verlegt, betekent het herstel van oude beeklopen dat gekozen wordt uit momentopnamen uit het verleden. In het genoemde
project betekent herstel vooral dat een afgesneden stukje oude benedenloop opnieuw gevoed zal gaan worden door het beekwater van de Drentsche Aa. Echter, even later zal straks een gemaal het Drentsche Aa-water gewoon weer via de Paterswolder Schipsloot naar Haren in het Noord-Willemskanaal lozen, terwijl het ooit door de stad Groningen kabbelde.
‘Waanzin’, zegt dan ook een veehouder die nog een flinke oppervlakte land bezit in het toekomstige natuurgebied, ‘dat in deze tijd van economische recessie 11 miljoen euro wordt weggesmeten voor slechts drie kilometer extra Drentsche Aa’.
Maar het project ‘Herstel benedenloop Drentsche Aa’ omvat meer dan de naam doet vermoeden. Zo is inmiddels reeds een duiker onder het Noord-Willemskanaal aangebracht die de afgekapte Drentsche Aa weer gaat verbinden met de hergegraven Oude Aa aan de overkant. Daarnaast is de Witte Molen opgeknapt en zijn nieuwe stuwen gemaakt, waarmee beekwater naar de overkant of juist in het Noord-Willemskanaal ‘gestuurd’ kan worden. Het lage gebied aan de westzijde van de A28 in de polders Lappenvoort en het Oosterland gaat werken als buffergebied in perioden van grote wateroverlast zoals in oktober 1998, toen de zuidelijke stadswijken van Groningen dreigden te overstromen. Aan de Meerweg wordt een nieuw gemaal aangelegd dat oude gemalen vervangt en wordt voorzien van vistrappen. En uiteindelijk zal door de aanvoer van het Drentsche Aa-water in een jaar of tien een circa 350 hectare waardevol natuurgebied kunnen herleven, als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het project moet in het najaar van 2004 afgerond zijn.
Knippige klei
Op de foto is zichtbaar dat bij het uitgraven van de Oude Aa in Polder het Oosterland een flinke laag klei wordt aangesneden. Dit is klei die door zeewater is achtergelaten toen het vanaf ongeveer 300 na Christus tot voorbij het Paterswoldsemeer doordrong in de laaggelegen zones van het Drents Plateau. Doordat het zeewater zich ophoopte achter de kwelderwallen van het huidige Hogeland, konden de meegevoerde kleideeltjes bezinken. En doordat het veengebied ter hoogte van het Paterswoldsemeer relatief zuur was, werd de in het zeewater aanwezige kalk opgelost en ontstond een kalkarme, zwaar bewerkbare kleigrond die in de bodemkunde bekend staat als knippige klei. Klei met deze eigenschappen vinden we aan de rand van het Drents Plateau in het gehele zeekleigebied in Friesland en Groningen terug. We kunnen deze gebieden herkennen aan het uniforme (noodgedwongen) gebruik als grasland. Na afzetting van de klei werd onder kletsnatte omstandigheden nog een laag veen gevormd. Deze veenlaag is, flink geslonken door de
latere drooglegging van de polders, boven op de klei nog zichtbaar. Ook is te zien dat het oevergedeelte ondiep wordt uitgegraven. Doel hiervan is om de oevervegetatie zo snel mogelijk weer tot ontwikkeling te laten komen.
De Drentsche Aa slibde hier ongeveer tussen 300 en 1000 dicht met zeeklei. Nu de klei weer wordt uitgegraven, gaan we bij het herstel van dit stukje benedenloop dus minstens een millennium terug in de tijd. <