Wie Hindeloopen uitsluitend associeert met beschilderde paraplubakken zal verrast raken in het opnieuw ingerichte Hidde Nijland Museum. De expositie laat zien hoe de Hindeloopers leefden aan het begin van de achttiende eeuw en toont een cultuur waarin opmerkelijk veel aandacht bestond voor schoonheid.

Het bijbelboek Spreuken besluit met een tekst die in lyrische zinnen de eigenschappen van een ideale huisvrouw bezingt. Zo’n ideale huisvrouw wordt ‘geroemd in de poorten’, aldus de dichter, want zij is ‘bezig met wol en vlas’, haalt van verre haar spijs’, ‘staat op, als het nog nacht is’, en ‘omgordt haar lendenen met kracht’. Vooral dat laatste sprak vroeger tot mijn verbeelding. Als wij thuis weer bij Spreuken waren aanbeland (hetgeen met voorbijgaan aan het al te zinnelijke Hooglied ruwweg één keer in de drie jaar het geval was) en ‘De lof der degelijke huisvrouw’ na de maaltijd kregen voorgelezen, stelde ik me een grote vrouw voor, struis en met brede heupen, in een tot de grond reikende rok aan de boord waarvan diverse huishoudelijke attributen waren bevestigd: een snijplank, een broodmes, een deegrol, een garde. Erg praktisch leek het me niet, maar toch.
Aan dat beeld van ‘met kracht omgorde lendenen’ moest ik denken toen ik in het onlangs heropende Hidde Nijland Museum in Hindeloopen attributen bekeek die bij de traditionele feestelijke dracht van Hindelooper vrouwen horen. Zo ligt er in een vitrine een zogeheten horlogekastje uitgestald: een zilveren omhulsel dat aan de rokband werd bevestigd en bedoeld was als opbergplaats voor een uurwerkje. Ook is er een naaigerei te zien dat bestaat uit een ronde zilveren plaat van zo’n vijf centimeter doorsnee, die eveneens aan de rokband kan worden gehaakt en waaraan een zilveren schaar en naaldenkoker, en een met zilver afgewerkt stoffen speldenkussen hangen. In het zilver zijn minuscule voorstellingen gedreven: menselijke figuren, bloemen en dieren. Op de naaldenkoker bijvoorbeeld is op hoogstens één vierkante centimeter de hinde uit het wapen van de stad te zien. Hindelooper vrouwen die ‘in de pronk waren’ haakten zo’n uurwerkkastje of zo’n zilveren naaisetje bij wijze van sieraad aan de band van hun rokken. Rokken die, brede heupen of niet, toch wel breed uitstonden vanwege de eronder aangebrachte wrongen: halvemaanvormige zakjes, opgevuld met zeegras of houtwol, die met bandjes ter weerszijden van het middel werden bevestigd.

Weerzien

Het zilverwerk is ondergebracht op de eerste verdieping van het Hidde Nijland Museum, waar recent de zogenoemde Seizoenenkamer is ingericht. De ruimte geeft bezoekers een beeld van een jaar uit het leven van Hindeloopers aan het begin van de achttiende eeuw. Hindeloopen was in die tijd nog een welvarende handelsstad. Elk voorjaar voer vrijwel de gehele mannelijke bevolking met fluitschepen uit over de Oostzee naar onder andere Rusland, waar men goede zaken deed met Narva en Sint Petersburg. In de herfst keerden de mannen terug. De winter was voor de Hindeloopers een periode van huiselijkheid en rust. Die benutten zij om onderlinge theevisites af te leggen en zaken af te handelen waarvoor in de rest van het jaar geen gelegenheid geweest was, zoals huwelijken en rechtszaken.
De ‘degelijke huisvrouwen’ uit de gemeenschap leidden een bestaan dat veel onzekerheden kende: het werk van hun mannen was niet zonder gevaren en wie van de mannen geen eigen fluitschip bezat, had steeds voor maar één seizoen een garantie op werk. Maar de vrouwen kenden ook een relatief grote mate van zelfstandigheid, die beslist prettige kanten moet hebben gehad. Doordat hun mannen voor een groot deel van het jaar van huis bleven, waren ze sterk op zichzelf en elkaar aangewezen, en in hun eentje verantwoordelijk voor het huishouden, de opvoeding van de kinderen en het reilen en zeilen van de gemeenschap.
De geschiedenis verhaalt dat de vrouwen in de herfst, op hun allermooist gekleed, met een beurtschip de Zuiderzee overstaken, om in de havens van Amsterdam hun mannen en zonen die terugkeerden van de Oostzee, te verwelkomen. Voorafgaand aan het weerzien met hun geliefden maakten ze dan een wandeling langs de Amsterdamse grachten en deden inkopen in de winkels en op de markten. Het herfstcompartiment van de Seizoenenkamer is gewijd aan dat vrolijke element uit de levens van deze zeemansvrouwen en geeft daarmee een inkijkje in hun bestaan, nu zo’n drie eeuwen geleden.

Voorhoofdsnaald

Hoe vaak is de gouden voorhoofdsnaald de Zuiderzee overgestoken? En door wie werd het sieraad toen gedragen? De met bloemfiguren gedecoreerde strook bladgoud is zo dun dat hij probleemloos om een voorhoofd van welke omvang dan ook kon worden gedrapeerd. Aan beide uiteinden van de strook goud zitten kleine gaatjes om bandjes doorheen te steken waarmee de naald om het achterhoofd heen werd vastgebonden. Nofretete in Friesland.
En zouden de vrouwen tijdens hun Amsterdamse avonturen regelmatig gebruikgemaakt hebben van de tentoongestelde loddereindoosjes? Het zijn elegante zilveren blikjes, zo’n drieënhalve centimeter hoog. Bij enkele staan initialen op het deksel gegraveerd. De doosjes bevatten een sponsje dat in geurwater, ‘lodderein’ (l’eau de la reine), gedrenkt is en dat onder de neus kon worden gehouden ter bescherming tegen penetrante geuren. In het achttiende-eeuwse Amsterdam zal dat geen overbodige luxe zijn geweest. Alle mogelijke vuil, variërend van marktafval tot kadavers, werd er onbekommerd in de grachten gekieperd. Het was de gewoonste zaak van de wereld dat iedereen zijn ‘ton’ leegde in het water. Vooral op warmere dagen moet de stank ondraaglijk zijn geweest.
Op de Amsterdamse markten en in de winkels was veel moois te bewonderen: prenten, boeken, serviesgoed en zilveren miniatuurtjes. En dankzij de VOC-handel was er in de hoofdstad een keur aan exotische producten verkrijgbaar: chinees porselein, specerijen en bijzondere stoffen als damast, Oost-Indisch bont en sits, een uit India geïmporteerde, met bonte bloempatronen bedrukte katoen. Veel van dergelijke stoffen zijn verwerkt in de tentoongestelde klederdracht.
Hebben de vrouwen het geld uit de met kralen en zilverwerk versierde beurzen in Amsterdam flink laten rollen? De in de Seizoenenkamer tentoongestelde pracht doet zoiets wel vermoeden. De cultuur waarvan de Hindelooper vrouwen deel uitmaakten, geeft blijk van een opmerkelijke aandacht voor schoonheid, is decoratief, kleurrijk en uitbundig. Wie Hindeloopen uitsluitend associeert met de beschilderde paraplubak van zijn tante, zal verrast raken in het Hidde Nijland Museum. Hij zal zijn belegen oordeel over deze bijzondere cultuur mogelijk bijstellen, en haar, wellicht nog gaan ‘roemen in de poorten’, zoals de Spreuken-dichter ooit de degelijke huisvrouw roemde. < Hidde Nijland Museum Hindeloopen, Dijkweg 1-3 (naast de kerk), 8713 KD Hindeloopen, tel: (0514) 52 14 20. Openingstijden: 1 maart tot 1 november: ma t/m za 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen 13.30 - 17.00 uur; buiten het seizoen op afspraak. Else de Jonge is journalist en redacteur. Ze schreef twee hoorspelen voor het Hidde Nijland Museum.

Trefwoorden