Sinds de komst van de auto is de ruimte waarin we leven eerst langzaam, maar vanaf de jaren zestig drastisch veranderd. In de laatste halve eeuw is het verkeer met duizend procent toegenomen en de groei gaat alleen maar door. Auto’s vragen om wegen en die kwamen er dan ook in groten getale. Snelwegen en plattelandswegen. Over dit laatste wegtype is onlangs een brochure verschenen van verkeerskundige Hans Monderman, die pleit voor meer samenwerking van verkeerskundigen met stedenbouwers, landschapsarchitecten, cultuurhistorici, ethici, sociologen en psychologen.
De brochure, getiteld Wegen voor mensen, is bedoeld als een praktische wegwijzer die de lezers uitnodigt op een andere manier te kijken naar de wegen op het platteland: zijn die er alleen om plaatsen bereikbaar te maken voor auto’s en landbouwverkeer, of willen we wegen die functioneren als publiek domein voor alle gebruikers?
Volgens Monderman zijn plattelandswegen van groot belang voor ‘de kwaliteit van ons dagelijks leven’. Een plattelandsweg ontsluit het landschap maar maakt er zelf ook deel van uit. Wegen zijn geomorfologisch bepaald. In de kustprovincies bijvoorbeeld is dit mooi te zien aan de bochtige wegen die oude kronkelende kreekruggen volgen. Geen twee wegen zijn hetzelfde, omdat elke bodem anders gebruikt wordt en een eigen natuurlijke vegetatie kent. Een aantal ontwikkelingen bedreigt de waarde van plattelandswegen. De druk van het verkeer op de landelijke gebieden veroorzaakt gevoelens van onveiligheid bij fietsers, voetgangers en ruiters. Er gebeuren relatief veel ernstige auto-ongelukken op deze wegen. En de plattelandswegen zijn steeds meer aangepast aan de gebruikseisen van het auto- en landbouwverkeer.
Volgens Monderman moeten plattelandswegen ‘het eigene van de omgeving en de mensen die er wonen uitdrukken’, vanzelfsprekend met als uitgangspunt dat de verkeersveiligheid er niet op achteruit gaat. Wat hij uiteindelijk wil bereiken is een samenhangend netwerk van wegen, fiets- en wandelpaden in een bepaald gebied, waarin de ‘verblijfsfuncties’ van de openbare ruimte (verplaatsing, ontmoeting, hechting) voorop staan. Landschappelijke structuren en cultuurhistorische elementen moeten voor de gebruikers goed waarneembaar zijn. Sturing van verkeersgedrag zou meer moeten plaatsvinden door ‘omgevingsprikkels’ dan door verkeersborden. Anders gezegd: automobilisten zullen zich verantwoordelijker gedragen als ze zich realiseren dat ze deel uitmaken van ‘een wereld van mensen’, verwacht Monderman.
Een obstakel bij het ontwerpen van wegen die beter aansluiten bij maatschappelijke behoeften, is het landbouwverkeer met zijn flinke snelheden en enorme afmetingen. Het dilemma dat de landbouw is aangewezen op het gebruik van juist deze voertuigen op juist deze wegen moet volgens Monderman door de plaatselijke gemeenschap besproken worden, en mede door de overheid worden opgelost.
Hoe kan een plattelandsweg zo ontworpen worden dat deze als publiek terrein kan dienen voor alle gebruikers? Monderman vindt dat de weg in het landschap moet zijn ingebed. Dus niet altijd met grasbermen, maar met heidebermen bij de heidevelden en pijpestrootje in een veengebied.
Er zijn nog meer maatregelen om een plattelandsweg een ander karakter te geven. Verwijder bijvoorbeeld de asbelijning op het midden van de plattelandsweg, omdat die snelheidverhogend werkt. Verwijder ook de (rode) fietsstroken aan weerszijden van de weg, adviseert Monderman. De praktijk leert dat fietsers zich door de strook gedwongen voelen achter elkaar te fietsen, waardoor de auto snel voorbij kan scheuren. Snelheidsremmers zullen soms noodzakelijk zijn, maar gebruik hiervoor dan niet de instrumenten uit de bebouwde kom, want dat leidt tot verstedelijking van de plattelandsweg. Een alternatief is het creëren van een vernauwd wegbeeld met behulp van bomen en struiken. Het type wegdek en de kleur ervan kunnen bijdragen aan het versterken van het lokale karakter van een weg. Lagere snelheden en speciaal asfalt kunnen de stilte in het landelijk gebied gedeeltelijk terugbrengen.
Voor de bewegwijzering is de oude ANWB-paddestoel nog steeds perfect. Wegwijzers zijn verder alleen nodig op het hoofdwegennet, want een ‘vreemde’ hoeft niet geholpen te worden om per auto het landelijk gebied te doorkruisen, aldus Monderman. En plaats liever geen verlichting, behalve daar waar het dringend nodig is, raadt hij aan.
Kortom: het ontwerp van een plattelandsweg is maatwerk, waarbij de participatie van de bewoners onmisbaar is. Want zij hebben, zo meent de verkeerskundige, het beste inzicht in wat wel en niet goed is in hun eigen gebied. Bovendien moet de gedragsverandering vooral komen van de mensen in het gebied zelf. <
Wegen voor mensen is het tweede deel in de serie Weg van het landschap. De brochure is uitgegeven door kenniscentrum Voorwerk in Groningen, onder redactie van Hans Elerie en Willem Foorthuis.
U kunt de publicatie bestellen door € 5 over te maken op bankrekeningnummer 37 73 03 526 t.n.v. Keuninginstituut, Groningen.