In deze aflevering opnieuw aandacht voor de inrichting van plattelandswegen. ‘Mooi zo – Veilig zo’ is een verkeersveiligheidsproject van de Vereniging Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe (BOKD), dat inmiddels in tien dorpen is uitgevoerd. In de vorige Noorderbreedte werd de brochure Wegen voor mensen van Hans Monderman besproken. Zijn analyse van de problemen rond plattelandswegen klopt. Maar de ervaringen met ‘Mooi zo – Veilig zo’ leren dat dorpsbewoners er opvattingen op na houden die Monderman nu juist – samen met bewoners – wil bestrijden: de drang tot regulering, de aanpassing aan processen van schaalvergroting en de koestering van de automobiliteit. Generaliserend: plattelanders zijn overtuigde automobilisten, bekend met hun omgeving en ze rijden om die reden te hard en niet langs de routes voor verkeersafwikkeling.
Desondanks brengen dorpsbewoners verkeersonveiligheid onder de aandacht van hun dorpsbelangenorganisatie, die de klachten vervolgens doorschuift naar de gemeente. Het zijn toch de politie en de gemeente die moeten toezien op naleving van de verkeersregels? De BOKD daarentegen ziet juist de dorpsbelangenorganisatie als het forum bij uitstek waar bewoners elkaar moeten aanspreken op verkeersonveilig gedrag.
Wanneer het om kinderen gaat, blijkt er meer mogelijk. De brochure Naar school gaan is gevaarlijk vormde de aanloop naar uitvoering van de eerste reeks projecten onder de noemer ‘Mooi zo – Veilig zo’. Het toegenomen brengen en halen van kinderen met de auto leidt bij dorpsscholen tot onveilige situaties. Onvoldoende parkeerplaatsen, passerende automobilisten die hun snelheid niet aanpassen, ouders die zich niet conformeren aan een gedragscode. Toch blijft een discussie over dat gedrag de beste ingang. Waar verkeersveiligheid door een gedragscode wordt bereikt, kunnen dure inrichtingsmaatregelen tot het noodzakelijke worden beperkt.
Het rijksbeleid dat tien jaar geleden werd vastgelegd in de nota Duurzaam Veilig is een voorbeeld van een ‘top-down’-benadering, die door Hans Monderman wordt bekritiseerd vanwege de technocratische inslag. Toch zijn de uitgangspunten waardevol voor het structureren van de lokale discussie. Duurzaam Veilig manifesteert zich tegenwoordig vooral in 30 km-zones en drempels. Bewoners en dorpsbelangenorganisaties voelen zich erdoor overvallen. ‘Het dorp moet dorp blijven’, ‘hier gebeurt nooit een ongeluk’, ‘de gemeente heeft ons nooit wat gevraagd’, zo luidt vaak het verweer.
Inderdaad is de voorlichting tekortgeschoten, stonden gemeenten bij de planuitwerking onder tijdsdruk en hebben de inrichtingsmaatregelen een te stedelijk karakter. Maar Duurzaam Veilig maakt de keuzen wél duidelijk, door het fundamentele onderscheid in de functies ‘verblijf’ en ‘verkeer’, de categorisering van wegen, en de koppeling aan wegkenmerken.
In de categorisering van wegen nemen provincie en gemeente zelfs sterker stelling vóór de door Hans Monderman bepleite verblijfsfuncties dan de meeste dorpsbewoners. In plaats van de waarde van een kwalitatief goede woon- en recreatieomgeving te onderkennen, eisen deze bewoners nog een maximale ontsluiting voor auto’s, landbouwverkeer en openbaar vervoer. Maatwerk kan daaraan vervolgens wat tegemoetkomen. Zo kunnen de lage verkeersintensiteit, ruimtelijke mogelijkheden en de wens om agrarische bedrijvigheid niet te frustreren leiden tot drempelloze dorpen met een pragmatisch 40 km-regime op ‘doorgaande wegen’, maar zonder borden en voorrangsregeling op de kruisingen. De betekenis van de tweede reeks ‘Mooi zo – Veilig zo’-projecten die de BOKD heeft uitgevoerd, is vooral gelegen in de voorlichting over Duurzaam Veilig en een vertaling ervan naar het eigen dorp.
De categorie ‘erftoegangsweg’ leent zich goed voor een benadering waarbij landschappelijke wegkenmerken het gewenste verkeersgedrag ondersteunen. Juist waar de hele dorpsomgeving wordt aangeduid als een verblijfsgebied met een netwerk van erftoegangswegen, is een onderscheid naar de landschappelijke wegkenmerken van belang. Wegverloop, profiel, type verharding en wegbegeleidende beplanting zijn de instrumenten om dorpsweg, straatweg, steeg, school- en kerkpad, ruilverkavelingsweg en (voormalige) provinciale weg herkenbaar te maken. Maar landschappelijke kenmerken zijn ook aan veranderingsprocessen onderhevig. Steeds zal naar de meest verkeersveilige, praktische en mooie aanpassingen gezocht moeten worden.
‘Mooi zo – Veilig zo’ wordt uitgevoerd door een plaatselijke werkgroep, ingesteld door de dorpsbelangenorganisatie. In de werkgroep zitten afgevaardigden van belanghebbende organisaties en bewoners, en vertegenwoordigers van gemeente, provincie en politie. Vóór het tot een rapportage komt, worden de resultaten op bewonersavonden gepresenteerd en besproken. In Bonnen, Ansen, Drijber, Wijster, Langelo, Spijkerboor-Annerveen, Meppen, Loon, Noord-Sleen en Balloo konden zo verkeersplannen gemaakt worden met een groot draagvlak onder de bewoners. <
Rapporten uit de reeks ‘Mooi zo – Veilig zo’ zijn tegen kostprijs verkrijgbaar bij de Vereniging Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe. Vragen over het project kunt u richten aan de medewerkers William Prinsen en Gerard Wezenberg, tel (0592) 31 51 21.