Ooit was de landbouw een vanzelfsprekend onderdeel van de Nederlandse cultuur. Die tijd is voorbij. Nederlandse boeren maken deel uit van de wereldwijde economie. Dit komt tot uiting in schaalvergroting en snelle technologische vernieuwing.

Jan Hartholt werkt bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de sociale en culturele aspecten van beleid. Sjoerd Wagenaar is theatermaker, artistiek leider van de PeerGroup en bouwer van het strokasteel in Veenhuizen. Beiden houden zich bezig met de verhouding tussen landbouw en cultuur. Een dubbelinterview over ontworteling en verankering.

Hartholt: ‘De tijd dat iedereen wel iemand in de familie had die op de boerderij werkte, ligt voorgoed achter ons. Toen ik jong was woonde ik in Drenthe. Toen had elk dorp nog een eigen melkfabriek. De schaalvergroting is veelomvattend geweest en enorm snel gegaan.
Onze landbouw is gericht op zaadveredeling en de razendsnelle ontwikkeling van nieuwe productiesystemen. De markt bepaalt veel en de landbouw zoekt de mogelijkheden. Boeren zijn ondernemers en die spelen in op de markt. Ze produceren kant-en-klare plantjes voor in de vensterbank die via postorders op de internationale markt worden verkocht. Een leger van designers is bezig met productontwikkeling. Kijk naar de bloemenindustrie: wil je ze groen dan worden ze groen, wil je een gekarteld randje, dan krijg dat. Kijk ook eens naar de enorme hoeveelheid non-foodtoepassingen van melk, aardappelen, graan. Daar maken ze plastic en folies van, je kunt het zo gek niet verzinnen. De landbouw is onderdeel van een verfijnd mondiaal netwerk van goederenstromen.
We kunnen alles maken, en daarom is de kwestie steeds meer: willen we dat ook en mag dat? Niet zozeer in de zin van regels, maar in de zin van esthetiek en waarden. Die discussie kan niet alleen worden gevoerd tussen departement en boeren; het gaat de hele samenleving aan. Juist dingen die dicht bij mensen staan, zoals voedsel, omgang met dieren en natuur lenen zich voor maatschappelijke discussie. Dat raakt mensen. Met al die vernieuwing is de verankering van de landbouw in de Nederlandse cultuur sterk verminderd.’
Wagenaar: ‘We wonen met veel mensen in dit landje en we komen steeds meer los te staan van de cultuur, van het landschap. Ik zie dat in Nederland heel sterk. Ben je wel eens in de Highlands geweest? Het is niet speciaal een mooi landschap, maar de mensen die er wonen, voelen zich er heel erg mee verbonden. Ik ben in Gieten geboren. Ik heb daar mijn jeugd doorgebracht. Ik ben pas laat gaan studeren, in Amsterdam, op de kunstopleiding Dasarts. Ik begon mezelf steeds meer de vraag te stellen waar mijn ideeën en gevoelens vandaan kwamen. Ik heb ervoor gekozen om terug te gaan naar mijn eigen regio, naar mijn eigen mensen. Ken je Landschap en herinnering van Simon Schama? Dat moet je maar eens lezen. Hij legt precies uit hoezeer het landschap onderdeel is van je identiteit.’

Tussen boer en Brussel

Hartholt: ‘De toekomst zal bepaald worden door de ondernemers in de landbouw. Van oudsher was dat een familiebedrijf. De grond ging over van vader op zoon. Nu zijn het vaak moderne commerciële bedrijven. De ondernemers zoeken het in schaalvergroting, of in verbreding, ze gaan dingen erbij doen. De boeren trouwen niet meer met boerendochters. Hun vrouwen hebben zelf een beroep of bedrijf, vaak aan huis. Zo ontstaan dingen als zorgboerderijen. Weer andere bedrijven zullen hun geld verdienen door te zorgen voor ons landschap. Die voorzien in een grote behoefte. Er verdwijnt van alles, maar wat komt ervoor terug? Die vraag is echt niet alleen interessant voor boeren, want landbouw heeft een grote invloed op de inrichting van Nederland. Je kunt niet alleen vanaf de boerderij naar die ontwikkelingen kijken, de impact op de rest van de maatschappij is te groot. Wij verliezen als ambtenaren wel eens uit het oog dat wij voor de mensen werken. Mensen staan centraal. Wat beweegt ze en wat voor gevolgen heeft beleid voor mensen? Als je dat wilt weten moet je naar buiten, met mensen in gesprek gaan. Het is niet meer zo dat het ministerie bepaalt wat er op het platteland gebeurt. Wij zitten tussen boer en Brussel in. De tijd van eindeloze subsidies is voorbij. Boeren en hun organisaties én de verwerkende industrie zullen er zelf iets voor moeten doen om de landbouw te blijven verankeren in de cultuur. Dat doe je om te beginnen door te laten zien wat je doet, door gebruik te maken van de verbeelding. Door verbindingen te leggen.’

Boeren omarmen mij en mijn werk

Wagenaar: ‘Ik probeer als kunstenaar tussen het beleid van Den Haag en Brussel en de boeren in te zitten. Het is voor boeren heel moeilijk om de kop boven water te houden. Elke dag stoppen er zoveel bedrijven. Dat heeft een enorme invloed. In Oost-Groningen komen gigantische velden met koolzaad voor biodiesel. Een groot gedeelte van Nederland wordt misschien wel ingezaaid met oliehoudende gewassen. Je krijgt aan de ene kant monocultuur en aan de andere kant doen veel boeren aan natuurbeheer, of aan biologische landbouw.
Je zou denken: die boeren zitten niet te wachten op zo’n kunstenaar. En die beleidsmakers al helemaal niet. Maar ik heb er geen behoefte aan om in Amsterdam tussen al die andere kunstenbakkers te zitten. De boeren omarmen mij en mijn werk. En ik wil ze aanspreken. Ik wil publiek creëren. Ik vind dat echt belangrijk, ook voor komende generaties. Dat mensen zich thuis voelen, dat kinderen met hun handjes in de grond kunnen wroeten en dingen in de natuur kunnen vinden. Mensen reageren op de natuur, ze zijn verbonden met landschap.’

Seismografen van de samenleving

Hartholt: ‘Steeds meer theatermakers trekken de schouwburg uit, zoeken plekken buiten de stad en verbinden zich met die plekken. Ze houden zich bezig met vragen over landbouw, voedsel en natuur. Hun bijdrage biedt nieuwe ervaringen, nieuwe manieren van kijken, nieuwe inzichten. Zij zijn de seismografen van de samenleving. Door hun manier van kijken zien ze heel andere dingen dan boeren of beleidsmakers. Ze leveren een autonome bijdrage. Die is voor ons interessant.
Minister Veerman heeft het strokasteel geopend. Ook hij ziet de mogelijkheden ervan en wil die benutten. Sjoerd neemt z’n omgeving mee op een aanstekelijke manier. Hij brengt iets tot stand vanuit een bijzondere invalshoek. Hij schetst toekomstbeelden. Hij staat daarin zeker niet alleen, ook al is hij uniek. Zo heeft het Nederlands Filmfestival dit jaar Tussenland als thema, waarin de relatie centraal staat tussen stad en land, en tussen mens en dier; Digna Sinke volgt al tien jaar de transitie van Tiengemeten van landbouw naar natuur, en het Zuidelijk Toneel Hollandia heeft locatietheater gemaakt met varkenspest als thema.
Wagenaar: ‘Ik stel met mijn werk vragen over onze omgang met onze omgeving. We hebben zo’n divers landschap. Wil je dat handhaven? Iedereen zegt ja, maar het verdwijnt steeds sneller. We bouwen het land vol en natuur komt op bestelling.
Cultuurpessimist, ik? Nee, absoluut niet. Ik ben ook geen strijdbaar type. Maar kijk eens naar veertig jaar geleden. Er is veel verloren, maar ook veel verworven.
Wij doen aan precisielandbouw, zo veel mogelijk op een akker. We zijn op wereldschaal de derde exporteur in de wereld van landbouwproducten! Hoe ver kun je daarin gaan? Hoe lang houden we dat vol? Ik heb geen antwoorden, maar ik wil dat soort vragen stellen. Ik wil zoeken naar een verschuiving in het denken over landbouw en natuur. Ik ben een intermediair, en probeer de waarde van wat boeren doen naar boven te halen. Sommige subsidies bevorderen de grootschaligheid, maar zo komt er minder aandacht voor koeien. Sommige boeren willen dat helemaal niet: die willen een kreupele koe niet meteen door de gehaktmolen draaien, maar apart zetten en weer op de been helpen. In grote bedrijven wordt zo’n koe meteen afgemaakt; daar heeft de boer geen overzicht over z’n stal. Daarmee druk je de natuur naar beneden om de productie omhoog te krijgen. Maar het gaat niet alleen om de economie.’

Daar is kunst voor bedoeld

Hartholt: ‘De aanpak van Sjoerd spreekt mij enorm aan, ook persoonlijk. Misschien omdat ik ook Drent ben. Zijn manier van werken straalt een soort stille vasthoudendheid uit, hij maakt geen lawaai, maar gaat onverstoorbaar door. Het strokasteel is groot, maar roept tegelijkertijd het gevoel van kwetsbaarheid op. Dat gevoel is niet gesimuleerd, maar echt. Daarom is het een gedeeld gevoel en kan wat de PeerGrouP doet een grote rol spelen in de discussie.’
Wagenaar: ‘Ik kan heel goed met de mensen uit de streek overweg, maar ook goed met de mensen van LNV. Ik heb het daar niet over kunst, maar over thematiek die mij aanspreekt en hen ook. Ik ben kunstenaar zij zijn beleidsmaker. Ieder zijn vak, maar we zijn vanuit onze eigen invalshoek met hetzelfde onderwerp bezig. Misschien zitten we er allebei naast, maar we doen er in ieder geval wat aan. Ik wil reacties, ik wil reflectie, met de boer om de hoek en met de ambtenaar in Den Haag. Ik denk dat we juist met nieuwe ideeën iets kunnen bijdragen. Daar is kunst voor bedoeld, als een soort communicatiemiddel. Kunst en wetenschap zijn allebei middelen om over dingen na te denken. Dat was vroeger heel normaal. Binnen de kunstwereld heb je dat niet, maar bij de mensen van LNV wel. Die kijken niet raar als ik een kasteel bouw. Of een voorstelling geef in een maïsveld, ze denken mee. Er is een open oor.’

Trefwoorden