De jeneverbes is niet alleen bepalend voor het Drentse landschap, maar hoort ook bij het culturele erfgoed van Drenthe.

De jeneverbes is niet alleen bepalend voor het Drentse landschap, maar hoort ook bij het culturele erfgoed van Drenthe. Deze karakteristieke struik komt sinds mensenheugenis in de provincie voor en is volgens volksverhalen de schuilplaats voor de witte wieven. De takken en bessen van de jeneverbes werden vroeger voor veel doeleinden gebruikt. Sinds de struik een beschermde status heeft, is dit voorbij. Maar ondanks deze bescherming gaat het niet goed met de jeneverbes. Om hier iets tegen te doen, is een jeneverbesgilde opgericht.
Het begon in 2004 met het rapport Jeneverbes in de verdrukking van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra. Het rapport bevatte alarmerende gegevens over de vitaliteit van de jeneverbes. De struik zou uit Nederland verdwijnen als er niet snel werd ingegrepen. Voor Jan van Ginkel (Veldwerk Nederland in Orvelte), Jan Groothuis (provincie Drenthe) en Jan Tuttel (Staatsbosbeheer) was dat de aanleiding om in november van dat jaar een grote jeneverbesavond te organiseren. De belangstelling was overweldigend en veel aanwezigen gaven aan mee te willen werken aan verdere activiteiten tot behoud van de jeneverbes. Het leidde tot de oprichting van een gilde, dat intussen verschillende activiteiten heeft ontplooid.
In de eerste plaats, vertelt Jan Tuttel, moest bij terreinbeheerders de kennis over de jeneverbes vergroot worden. In de tweede plaats was het van belang dat via voorlichting en educatie een breed publiek doordrongen raakte van de noodzaak van soms ingrijpende maatregelen. En tenslotte moest ook toeristisch-recreatief Drenthe bij het project worden betrokken. ‘Via brochures, een magazine, een website, wandel- en fietsroutes en verschillende ad-hocactiviteiten hebben we de afgelopen tijd geprobeerd deze doelen te bereiken. Ik denk dat we daarin aardig geslaagd zijn’, zegt Tuttel.

Amper verjonging

Na de Middeleeuwen ontstonden in Drenthe door intensief landgebruik op grote schaal zandverstuivingen. Dat was de ideale bodem voor de ontwikkeling van de jeneverbes. Toen echter tijdens de eerste decennia van de vorige eeuw een belangrijk deel van de schaapskuddes verdween en naast grootschalige bosaanplant de moderne landbouw zich vervolgens sterk ontwikkelde, ging de jeneverbes steeds verder achteruit.
Tegenwoordig komen de struwelen vooral nog voor op resterende stuifzanden en in droge heidevelden. Sinds enkele decennia treedt amper nog verjonging op. De meeste struwelen in Drenthe zijn tussen de tachtig en honderd jaar oud. Een van de belangrijkste vraagstukken voor het gilde is daarom de verjonging van de jeneverbes. Omdat de natuurlijke omstandigheden minder gunstig zijn geworden, verloopt de voortplanting traag en neemt de vitaliteit af. Om uitdroging van de kiemende zaden te voorkomen is het van belang dat de bessen worden bedekt met zand (in levende stuifzanden gebeurde dat vroeger door overstuiving). De kiemende zaden hebben vervolgens zeker een jaar nodig om zich te ontwikkelen. In die periode kunnen ze te lijden hebben van begrazing door vee en konijnen. Muizen, kevers, schaduw, verbossing en storm vormen ook bedreigingen.

Nieuwe vragen

Toch is Jan van Ginkel niet alleen maar somber. ‘Doordat we zo intensief met die struiken zijn bezig geweest, hebben we de afgelopen tijd ook steeds meer zaailingen ontdekt. We hebben zo’n 45 natuurgebieden onderzocht en in 27 van die terreinen blijkt toch verjonging plaats te vinden door zaad of door het verstekken van takken die contact hebben met de bodem.’ De inventarisatie leverde echter ook weer nieuwe vragen op. Jan van Ginkel: ‘Tot onze verbazing zijn de generaties struiken ouder dan tien jaar en jonger dan honderd jaar, verdwenen. We weten niet hoe dat komt.’
De mensen van het jeneverbesgilde willen ook weten waardoor er hier en daar toch weer kansen lijken te zijn voor de jonge jeneverbes. Als dat duidelijker zou zijn, zou het ook gemakkelijker zijn het terreinbeheer er op af te stemmen. Van Ginkel: ‘Misschien krijgen kiemplanten meer kansen doordat het al jaren slecht gaat met de konijnenstand. Het kan ook zijn dat er minder verzuring optreedt door een wat betere luchtkwaliteit. En vermoedelijk heeft meer en doelgerichter plaggen ook een positief effect. Maar dit zijn allemaal veronderstellingen. En we weten ook niet of het jonge spul na een gunstige start wel verder doorgroeit. We zullen dus een volgend project moeten ontwikkelen om antwoord te krijgen op dit soort vragen. In ieder geval zullen we samen met de terreinbeheerders de beheersplannen beter moeten afstemmen op het behoud van de jeneverbes. Eén ding is zeker: als we niets doen aan de verbossing van de terreinen is het beslist afgelopen met de jeneverbes.’
Inmiddels zijn de financiële middelen binnengehaald voor een uitvoeringsproject waarbij in twee terreinen door Landschapsbeheer Drenthe ingrijpende beheersmaatregelen worden genomen. Het gaat om De Palms bij Meppen en het Ruigheveld bij Rolde. Daarnaast is het de bedoeling om op enkele plaatsen veldexperimenten te doen in verschillende proefvlakken om te zien welke maatregelen het beste effect sorteren.

Palm

Intussen breidt het jeneverbesgilde zijn werkterrein uit. Ook op de Veluwe gaat het onderzoek doen naar de situatie van de jeneverbes. ‘En wat ons project in Drenthe extra boeiend maakt’, zegt Jan van Ginkel, ‘is dat we van mensen uit de dorpen ontzettend veel informatie krijgen over het vroegere gebruik van de jeneverbes voor alle mogelijke doeleinden. Naast het verzamelen van ecologische gegevens willen we ook deze cultuurhistorische informatie bundelen.’
In Drenthe wordt de jeneverbes vaak ‘palm’ genoemd. Andere veel voorkomende Drentse namen zijn ‘damberen’ en ‘waogholt’. Er bestaan verschillende culinaire en medicinale toepassingen. En tot ver in de vorige eeuw was het in Meppen en omstreken gebruikelijk om een stevige jeneverbestak te snijden als groene draagstok voor de palmhaan en de daarbij behorende versiering.
Bij bruiloften en dorpsfeesten versierden de Drenten hun poorten, bogen en wagens geregeld met de jeneverbes. Ook werd de jeneverbes gebruikt als men bij de bouw van een woning het hoogste punt bereikte; de jeneverbesstruik werd dan op de nok gezet.

Veel informatie over de jeneverbes is bij elkaar gebracht in Speuren naar de jeneverbes. Deze door Jan van Ginkel samengestelde fiets- en wandelgids is uitgegeven door Buijten & Schipperheijn Recreatief in Amsterdam.