Ik zou kunnen opschrijven dat de foto’s van Harry Cock op bijzondere wijze het landschap van noordelijk Nederland vastleggen. En dan niet zo maar een mooi lijntje bomen op een dijk, maar vaak veel specifieker. Cock staat dan bij voorbeeld in een grote schuur en fotografeert naar buiten. De deuren zijn 2,5 keer zo hoog als de lengte van de twee mannen die in de opening staan. De rechter man vertelt en wijst met zijn hand, de vinger precies op de hoogte van de horizon. De deuropening is vierkant, net als de foto’s die Cocks Rolleiflex-camera maakt. Een kader in het kader. Een knipoog van de fotograaf naar de kijker.
Ik zou ook kunnen opschrijven dat Harry Cock een bijzondere fotograaf is die ondanks zijn talenten met beide benen op de grond is blijven staan. Zoals het een goede Nederlander betaamt, en zeker een Noord-Nederlander (als ik mij dat als licht bourgondische Limburgse Amsterdammer mag veroorloven te beweren).
En ik zou kunnen opschrijven dat Harry Cock eigenlijk een straatfotograaf is. Iemand die buiten rondloopt, gefascineerd door een omgeving, aangetrokken door mensen die zich erin voortbewegen. Natuurlijk is hij geen William Klein, geen Gary Winogrand, geen Ed van der Elsken. Hun werkterrein was de grote stad. Volle trottoirs, grote gebouwen, druk benende mannen, naar de lens sjansende vrouwen.
Harry Cock loopt wel buiten rond, maar meestal in een glimmende bestelauto. Oldamt, Nieuw-Beerta en Kommerzijl hebben immers een andere bevolkingsdichtheid dan Parijs en New York. Maar als Harry Cock eenmaal rondloopt in dat overweldigend overzichtelijke landschap, doet hij wat de grote straatfotografen doen en deden: het vastleggen van wezenlijke elementen van het menselijk bestaan. Wat doen mensen met elkaar? Wat doen ze zichzelf aan? Natuurlijk maakt hij ook af en toe een foto van een donker bos, maar dat is vooral leuk voor een kunstuitleen of een natuurmuseum. Onderscheiden van andere goede fotografen doet Cock zich door zijn sociologische, journalistiek-documentaire blik.
Al die dingen die ik zou kunnen opschrijven kloppen, maar in het beschrijven van de fotografie van Harry Cock wordt vaak een belangrijk element vergeten: de tijd. Goede fotografie heeft altijd de tijd als ondertoon. Het legt een moment vast, het verstilt. Maar dan wel graag op zo’n manier dat je als kijker het gevoel krijgt dat de lijn tussen verleden, heden en toekomst niet wordt doorgeknipt. Bij Harry Cock leidt dat tot een prachtige samensmelting van melancholie en realiteitszin, en ook tot het aanstippen van filosofische vragen over het menselijk bestaan.
We zien een man met een bos opstandig haar en ontbloot bovenlijf tussen zeker zes wagens vol strobalen. Langzaam verdwijnende werkelijkheid? Een portret van een mens dat bevestigt dat in elke voorbijganger een interessante persoonlijkheid schuilt? We zien ook een rijtje nieuwe huizen in Groningen, gebouwd langs het water, zo’n plek waarvan projectontwikkelaars denken dat iedereen daar tegenwoordig graag wil wonen. We zien negen witte balkons, waarvan er op drie zo’n bolvormig boompje op stam staat. Is dit dan waar we naartoe willen in dit land? Gelukkig vinden we nog troost: in de drie afvoerpijpjes die knullig op het eerste balkon uitkomen, en in de oranje reddingsboei die er aan het hek hangt.
Met het waarnemingsvermogen van Harry Cock komen de beide benen op de grond dan toch een beetje los, zoals een goede violist met zijn strijkstok de snaren uiteindelijk niet alleen laat klinken, maar laat zingen. Harry Cock ontstijgt het Noord-Nederlandse landschap, zeker voor de meer dan oppervlakkige waarnemer.
Mooi, tot zover de fotograaf. Maar hoe zit het nu met dat boek, Omstreken? Een titel die zo nadrukkelijk verwijst naar de omgeving waarin Harry Cock werkt. Een pak foto’s ingeklemd tussen die foto waarin we het Noorden zien vanuit de schuurdeur, en de foto waarop een koe achteloos – strootje in de bek – omkijkt naar een man met hoedje die in een weiland bezig is een typisch Nederlands tafereel vast te leggen alsof we nog in de tijd van Jacob van Ruisdael en Paulus Potter leven.
Maar Harry Cock is meer dan een plattelandsfotograaf. Niet dat het een mooi woord is, maar een boek dat Harry Cock recht doet als fotograaf hoort eigenlijk Verstrijken te heten. Omstreken is al een mooi boek, maar wat mij betreft is het een tussenstand, op weg naar een retrospectief met een keus die nog scherper afgebakend moet worden door Cocks specifieke kwaliteit, waarbij het minder om de streek gaat en meer om de tijd. Grappig genoeg is Marcel Möring, schrijver van het voorwoord, hetzelfde gevoel toegedaan: ‘Dit boek is de voorsmaak van een groot en verscheiden oeuvre dat erop ligt te wachten om verder ontsloten te worden. Het is voor velen de eerste kennismaking met het werk van een fotograaf die zijn eigen weg gaat en door zijn omgeving te verkennen zichzelf en ons onderzoekt. Ik ben er zeker van dat het naar meer smaakt’. ?
Omstreken. Foto’s 1980-2006, Harry Cock, Aurora Borealis,
108 blz., € 36,50
Edie Peters is hoofdredacteur van www.photoq.nl