Diverse organisaties wachten met spanning af of hun projectvoorstellen in de prijzen gaan vallen.

De Engelsmanplaat. Een zandbank met onbegroeide duintjes tussen Ameland en Schiermonnikoog, mogelijk vernoemd naar een schelpenvisser van die naam die er begin achttiende eeuw met zijn schip strandde. Bij hoog water nog geen vierkante kilometer groot en tot een kwart eeuw geleden een belangrijk broedgebied voor vogels. Bij laag water vrij toegankelijk voor wadlopers en een favoriete wandelplek voor opvarenden van jachten en platbodems.
José Joordens, marien bioloog aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, luidde deze zomer de noodklok over Engelsmanplaat. Een recente studie heeft volgens haar uitgewezen dat de zandplaat erodeert. Wat vreemd is, aldus de onderzoekster, want op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten zou je er juist aangroei verwachten. Joordens heeft er geen eensluidende verklaring voor. Het zou kunnen, zegt ze, dat de afsluiting van de Lauwerszee na tientallen jaren nog altijd van invloed is op de getijstromen ter plaatse. Maar het kan ook zijn dat de vorig jaar onder de Waddenzee begonnen gaswinning door de NAM een rol speelt. Vandaar haar advies: ophouden met die gasboringen ‘zolang we niet goed begrijpen hoe het Waddensysteem werkt. De aannames van de NAM lijken gegrondvest op drijfzand’. Joordens is ‘ronduit huiverig’ voor het NAM-principe van gaswinning ‘met de hand aan de kraan’, oftewel direct stoppen met de gaswinning als blijkt dat de bodemdaling té snel gaat.

Zware commissie

Maar hoe zit het dan met het Waddenfonds? Deze door het rijk toegezegde subsidiepot van liefst 800 miljoen euro is bedoeld om twintig jaar lang onder andere de gevolgen van de gaswinning onder het Wad voor natuur en landschap te compenseren. Een deel van het bedrag is bestemd voor de uitkoop van de mechanische kokkelvisserij, een ander deel om de noordelijke economie (vooral toerisme en recreatie) duurzaam te versterken, en circa 300 miljoen zal naar natuurdoelen gaan. De natuurorganisaties trappelen van ongeduld om dat geld in te zetten voor onder meer het herstel van de beschikbaarheid van voedsel én rust voor de broedvogels. Een zware commissie onder leiding van ex-minister en oud-commissaris van de koningin in Friesland Loek Hermans, gaat de subsidieaanvragen beoordelen. De eerste ronde, waarin lagere overheden, niet-gouvernementele organisaties en particulieren hun projectvoorstellen konden indienen, zou sluiten op 19 oktober.

Waddenspaghetti

Het is de laatste tijd opmerkelijk stil rond het Waddenfonds. Zoveel als er de afgelopen jaren door politici en natuur- en milieukenners is gekissebist over nut, noodzaak en werking van deze geldstroom, zo terughoudend zijn betrokkenen nu. Bekende deskundigen wensen in deze fase geen commentaar te geven; beleefde weigeringen die wellicht verband houden met een mogelijk lidmaatschap van de commissie Hermans.
Wie wél wil praten is Lenze Hofstee, ondernemer in de stad Groningen, gespecialiseerd in tijdelijke huisvesting in anders leegstaande panden. Hofstee werkte van 1984 tot 1991 tijdens de zomermaanden voor Staatsbosbeheer als vogelwachter op Engelsmanplaat. Later was hij actief in Wilde Kokkels, een actiegroep die de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee wilde uitbannen, naar later bleek met succes. Hofstee en anderen proberen nu met de Stichting WAD een goed beheer van het Waddengebied te bevorderen.
Hoe kijkt Hofstee tegen het Waddenfonds aan? Positief. Want alleen al de aankondiging van het fonds zorgde ervoor dat partijen de handen ineen sloegen. Een ‘zegenrijke ontwikkeling’ die volgens Hofstee hard nodig is. Want als hij ergens voor wil pleiten dan is het wel dat het beheer van dit ‘ecologisch uitgewoonde’ getijdengebied eindelijk ‘professioneel’ wordt geregeld. De Waddenzee is volgens Hofstee namelijk ‘geen schim meer van vijftig jaar geleden’. En toch is nog altijd ‘geen enkele natuurbeheerder echt verantwoordelijk voor het belangrijkste natuurgebied van ons land’.
Zijn oplossing en advies aan bezoekende politici? Geef al het buitendijkse gebied formeel in eigendom van Staatsbosbeheer, die het vervolgens deels zelf beheert en deels in erfpacht uitgeeft aan andere grote terreinbeheerders als Natuurmonumenten en de provinciale landschappen. Hofstee: ‘En los de bestuurlijke Waddenspaghetti op met de instelling van een Nationaal Landschap Waddenzee, waar burgers, economisch belanghebbenden, beheerders en overheden elkaar structureel treffen.’

Wadwachters

Hofstee benadrukt dat zijn voorstel allerminst betekent dat er niets meer mogelijk is op de Wadden. Integendeel. Tijdens zijn jaren op Engelsmanplaat is hem gebleken dat natuur en recreatie heel goed kunnen samengaan. Wadlopers en wadvaarders zouden bij laag water ‘gastvrij ontvangen’ moeten worden opdat de rust bij hoog water is verzekerd. Hofstee bepleit hiertoe een systeem van hulpvaardige, goed uitgeruste en mobiele wadwachters. Inderdaad, in de opbouwfase te subsidiëren uit het Waddenfonds.
En ook gasboringen onder Waddenzee moeten mogelijk zijn (‘de NAM stelt zich goed op’), mits langzaam, ter voorkoming van bodemdaling. Over de beweringen van José Joordens is Hofstee kort: ‘achterhaalde stemmingmakerij en wetenschappelijk op niets gebaseerd’. De gang van zaken bij Engelsmanplaat past volgens hem in de lijn der verwachtingen.
Rabiaat tegen industriële activiteiten langs de kust is Hofstee evenmin, mits die worden geclusterd in Den Helder en Delfzijl-Eemshaven. In Harlingen is naar zijn overtuiging geen plaats voor grote industriële en/of havenactiviteiten. De Friese havenstad wedt volgens Hofstee op het verkeerde paard. ‘Ze’ doen er daar beter aan hét recreatieve centrum van het Nederlandse Waddengebied te worden, met goede outillage van de bruine vloot en de particuliere wadvaart, die van daaruit de gehele Waddenzee en het IJsselmeer kan bevaren.

Herstelplan

Stichting WAD, waarin Hofstee zoals gezegd actief is, maakt samen met onder andere de Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland deel uit van een groep natuurbeschermingsorganisaties die, met het oog op het Waddenfonds, eind 2005 al een ‘herstelplan’ voor het Waddengebied schreven onder de titel Het tij gekeerd. Taco van den Heiligenberg, kantoor houdend bij Natuurmonumenten in Assen, is coördinator van deze ‘unie’. Inmiddels zijn veertig projecten geselecteerd die in aanmerking kunnen komen voor geld uit het Waddenfonds, vertelt hij. Het betreft projecten in zes categorieën: het waddengebied als geheel, de kwelders en het ‘parelsnoer vaste wal’, de estuariene zoet-zoutovergangen, het landschap en de duinen op de eilanden en in Noord-Holland, het natte systeem (mosselbanken, zeegrasvelden) en de rubriek ‘Wad raakt mens’.
Van den Heiligenberg heeft zo zijn persoonlijke voorkeuren maar die houdt hij liever voor zich. Wel schetst hij desgevraagd enkele belangrijke vragen waarover de natuur- en landschapsorganisaties zich hebben gebogen en waarmee ook de beoordelingscommissie Hermans te maken krijgt. Bijvoorbeeld: kan de bescherming van de natuur wel/niet los worden gezien van de bescherming van het landschap? En wellicht de belangrijkste vraag: wordt het geld uit het Waddenfonds besteed aan een veelvoud van kleine projecten (de ‘postzegelaanpak’) of kiest men voor enkele grote en dure programma’s, zoals de inrichting van grote delen van de Waddenzee als rustgebieden ten behoeve van schaal- en schelpdieren en daarmee als leefgebieden voor nu op veel plaatsen bedreigde vogels?

Vogelwachtershuisje

Terug naar Engelsmanplaat. Kan of moet die van de ‘ondergang’ worden gered? Vóór er überhaupt sprake was van gaswinning onder de Waddenzee, werd immers al voorspeld dat het eilandje binnen een eeuw onder water zou verdwijnen. Hoe het ook zij, het vogelwachterhuisje is na 25 jaar blootstelling aan weer en wind in slechte conditie. Het voldoet niet aan de geldende arbeidsomstandigheden. Als hier een wadwacht aan het werk gaat, moet het huisje volgens Lenze Hofstee herbouwd worden. De vraag is dan: wordt het weer een vaste behuizing of is een verplaatsbaar huisje gewenst?
Hofstee: ‘Het Waddenfonds inspireert ook hier tot creatief denken én tot bredere samenwerking’.

Aladins wonderfonds

Eindelijk: het Waddenfonds! Hoogspanning rond een fonds dat als een soort lamp van Aladin alles mogelijk moet maken, meldde het Friesch Dagblad vorige maand nadat de Raad van State alle bezwaren tegen gaswinning onder het Wad had afgewezen. GS van Friesland reageerden blij. Want: áls de gaswinning doorgaat, dán ook het Waddenfonds.
De eerste ‘tender’ voor projectaanvragen uit het fonds stond vanaf 10 september zes weken open. Aanvragen voor het Waddenfonds hebben een lange weg te gaan. Ze worden eerst door de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van LNV getoetst, vanuit het Huis voor de Wadden in Leeuwarden.. Daarna volgen beoordelingen door een regiocommissie en door de landelijke commissie Hermans. Die ‘rangschikt’ de projecten. Over de volgorde kan de regiocommissie ook nog een oordeel geven. De minister van VROM, die het rijksbeleid rond de Wadden coördineert, beschikt uiteindelijk over de aanvragen.
Hoeveel en welke plannen intussen allemaal bij DLG zijn beland, was bij het ter perse gaan van dit nummer van Noorderbreedte niet bekend. Dat het er vele tientallen,
mogelijk zelfs honderden zijn, stond van tevoren wel vast.

————————————————–
Maar of de ideeën die gecirculeerd hebben allemaal een kans maken, valt zeer te bezien. Besluit men bijvoorbeeld tot steun aan een permanent theater voor Oerol op Terschelling? Of bekostigt men mede de aanleg van een fietspad van het Lauwersmeer naar de Dollard? Kan een biogasinstallatie voor de boeren of de bouw van een multifunctioneel centrum op Schiermonnikoog op steun rekenen? Hoe beoordelen de commissies de invoering van een Waddenpas ofwel een chipkaart waarmee toeristen alle voorzieningen op de eilanden kunnen betalen? Wordt met steun uit het Waddenfonds weer meer getijdenwerking mogelijk op het Groninger wad? Wordt meegeholpen aan experimenten rond de aanslibbing van zeegras en mosselbanken?
Hoewel ook particuliere initiatieven bij het Waddenfonds aangemeld kunnen worden, staat wel vast dat plannen van al dan niet samenwerkende provincies, gemeenten, waterschappen en grote natuurorganisaties de meeste kans maken. Zij bereiden zich immers al jaren voor op de komst van het Waddenfonds, beschikken over veel expertise en kunnen voortzetting ervan ook zonder financiële steun uit het fonds garanderen.

Trefwoorden