Luink van der Laan is akkerbouwer in Exloërveen en voorzitter van de Stichting ‘Boeren met Uitzicht’ waarin een tiental veenkoloniale boeren samenwerkt. Ze willen laten zien dat grootschalige akkerbouwproductie en natuur prima samen kunnen gaan.

Boeren met uitzicht. Dat kan op het bedrijf van Luink van der Laan heel letterlijk worden genomen. Vanuit de keuken van zijn woning kan kilometers ver over het weidse boerenland worden gekeken. Van der Laan boert op een familiebedrijf. Zijn grootvader en vader bewerkten het land voordat hij de boerderij overnam. ‘Het is een akkerbouwbedrijf van zo’n 150 hectare,’ vertelt Van der Laan. ‘Ik zit vanaf 1975 op het bedrijf. In 1993 ben ik om gezondheidsredenen van een veebedrijf omgeschakeld naar akkerbouw. We verbouwen aardappelen, bieten en graan.’ Het project ‘Boeren met Uitzicht’ startte in 2003. De Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied (SBNL), een organisatie voor particulier en agrarisch natuurbeheer, benaderde een aantal boeren met de vraag te participeren in een natuurproject. Luink van der Laan: ‘De Veenkoloniën zijn al jaren onderwerp van studie en discussie. Bovendien is de beeldvorming over het gebied vaak niet positief. Daar wilden we wat aan doen. We zijn dit project van onderop gestart. Dus vanuit de boeren zelf. Ons belangrijkste doel is om te laten zien dat boeren, ook in een grootschalig akkerbouwgebied, prima in staat zijn om ook natuur te ontwikkelen en te beheren. Daarmee kunnen we tegelijkertijd een bijdrage leveren aan het verbeteren van het imago van dit gebied.’

Drentse landbouwprijs

De deelnemende landbouwers, die met elkaar zo’n duizend hectare akkergrond bewerken, hebben samen met een Laboratorium voor Bodemziekten in Wijster en SBNL een globaal natuurontwikkelingsplan opgesteld waarmee de boeren in de praktijk aan de slag konden gaan. Veelvuldig overleg in de winter van 2003/2004 leidde tot het project ‘Boeren met Uitzicht,’ een plan dat meteen opviel, want de gezamenlijke toekomstvisie van de akkerbouwers leidde tot een nominatie voor de Drentse landbouwprijs ‘Beter boeren in Drenthe.’ In maart 2004 bracht de jury van deze prijs een bezoek aan het gebied bij Eerste Exloërmond. De nominatie en het bezoek van de jury maakte de groep boeren alleen nog maar enthousiaster en de wens om het project snel tot uitvoering te brengen nam toe. In april 2004 kreeg het project daadwerkelijk die Landbouwprijs en kort daarna zijn de eerste maatregelen op bedrijfsniveau genomen. Die maatregelen waren eenvoudig en erg praktisch gericht. Alle deelnemers hebben op het eigen bedrijf langs de randen van hun akkers, langs sloten en op overhoekjes faunamengsels ingezaaid met grassen, granen en bloemen. Hierdoor is een prachtig leefgebied voor vogels ontstaan. Er groeien gerst, facelia, boekweit, Perzische klaver en verschillende grassen en bloemen zoals de klaproos en de korenbloem. Al snel konden wandelaars er veldleeuweriken, geelgorzen en gele kwikstaarten signaleren. De patrijs en de kwartel voelen zich er thuis. En inmiddels heeft ook de grauwe kiekendief er voor het eerst sinds jaren weer genesteld. Luink van der Laan heeft van zijn bedrijf zo’n tweeëneenhalve hectare beschikbaar voor de natuurlijke akkerranden. ‘Met de tien boeren die meedoen, gaat het om veertien hectare voor de akkerranden en daarnaast twaalf hectare voor provincie en waterschap. Langs waterlossingen wordt een strook van drieëneenhalve meter niet bemest om uitspoeling in het water te voorkomen. In totaal betreft het zo’n zesentwintig hectare.’ De huidige subsidieverstrekkers zien het project ‘Boeren met Uitzicht’ als innovatief, omdat tot dusver in het veenkoloniale gebied nauwelijks ruimte en aandacht is geweest voor natuurontwikkeling en vormen van recreatie. Daar komt bij dat het de akkerbouwers zélf zijn die het gebied in deze richting willen ontwikkelen. Daarmee stellen ze een voorbeeld waardoor ook anderen tot participatie kunnen worden gestimuleerd.

Wandelroute van 12 kilometer

Luink van der Laan: ‘Omdat we nog maar kort bezig waren, was die prijs voor ons een enorme stimulans. Toen was er natuurlijk geen weg terug en moesten we verder. We wilden het gebied via wandelroutes openstellen voor het publiek en we hadden de behoefte het aantal deelnemende boeren uit te breiden, waardoor we uiteindelijk in de Veenkoloniën een aaneengesloten gebied met natuurlijke akkerranden kunnen realiseren die de Hondsrug en Westerwolde met elkaar verbinden. Daar zijn we op dit moment mee bezig. Door de wandelroutes wordt het open en vaak als monotoon bestempelde landschap toegankelijk voor recreanten en we hopen dat die recreanten dit gebied leren waarderen.’ Op het erf van Van der Laan is achter de boerderij een hut gebouwd die functioneert als informatiepunt. Er ligt foldermateriaal over het project ‘Boeren met Uitzicht’ en een routebeschrijving van een twaalf kilometer lange wandeling door het gebied. Naast het houten optrekje is een parkeerplaats aangelegd. De routebeschrijving geeft informatie over het gebied en leert de wandelaar hoe hij de geschiedenis van dit deel van Drenthe kan lezen in het landschap. Zo zijn er nog vele wijken in het gebied die tijdens de vervening dienden voor de afvoer van turf en later werden gebruikt voor het transport van kunstmest en landbouwproducten. De wandelroute voert langs de vloeivelden die hoorden bij de Nieuw Buiner aardappelmeelfabriek ‘Hollandia.’ Een in het kader van het project ‘Boeren met Uitzicht’ gebouwde vogelhut maakt het mogelijk om op de voormalige vloeivelden vogels als de smient, fuut, watersnip en de kleine plevier te bewonderen. De wandelroute leidt ook door de Kakenbroeken en de Uilenbroeken, waar in een gebied van ongeveer driehonderd hectare rond het Achterste Diep moderne technologie en natuurontwikkeling samen gaan. Hier staan 25.000 antennes van Lofar waarmee onderzoek in het heelal wordt gedaan. Het gebied is ingezaaid met verschillende grassoorten die het goed doen op de natte bodem. Ze zorgen voor een grotere biodiversiteit. Om de wandelaars de mogelijkheid te bieden af en toe even te pauzeren zijn op verschillende plaatsen langs het traject bankjes geplaatst. Volgens Luink van der Laan is dit geen overbodige luxe. ‘De wandelroute voert over schouwpaden en langs akkerranden. Het zijn geen gebaande paden. Als je de totale route van twaalf kilometer wilt lopen moet je toch wel een enigszins geoefende wandelaar zijn.’

Financiële perikelen

We krijgen het over de financiële kant van het verhaal. De akkerranden zijn zes meter breed. ‘Dat betekent dat ik voor iedere hectare, die ik voor natuurontwikkeling beschikbaar stel, zo’n 1500 euro aan inkomsten derf. Dat wordt door subsidie vergoed. Maar omdat de landbouwprijzen momenteel stijgen, zal dat subsidiebedrag per hectare omhoog moeten, want anders haken boeren af.’ Ondanks alle positieve woorden over het project, waar hij zo nauw bij betrokken is, frustreren de financiële perikelen hem soms. ‘We hebben dit project kunnen opstarten met o.a. LEADERsubsidies. Zonder dat geld was dit niet van de grond gekomen. Voor het wandelpad hebben we heel veel verschillende sponsoren gevonden. Het vervelende van die subsidies voor natuurontwikkelingsprojecten op landbouwgronden is dat ze slechts voor drie jaar worden verstrekt. In ons geval voor de periode 2006 – 2008. Het zijn subsidies om projecten op te starten. Het is erg lastig om structureel geld te krijgen. Daar zijn we nu mee bezig. Het heeft geen zin om slechts drie jaar financiën beschikbaar te stellen. Die projecten moeten verder. Het zou slecht zijn voor ons imago en ook voor het gebied om er na een paar jaar mee te stoppen. Bovendien is er dan sprake van een forse kapitaalvernietiging. Kijk, die boeren doen allemaal enthousiast mee. Ze stellen grond beschikbaar. Daar hoeven ze in vergelijking met het in productie houden van die grond niet beter van te worden, maar ze willen er ook niet op inleveren. Er moet dus structureel gesubsidieerd worden op een zodanige wijze dat het boereninkomen overeind blijft. Daar zijn we nu de mogelijkheden voor aan het onderzoeken. Dat kost veel tijd en energie. Dat zou anders moeten. Er zouden blijvend LEADERgelden of andere middelen beschikbaar moeten zijn.’

Sponsoren van akkerranden

De Veenkoloniale boeren gaan onverdroten door met hun activiteiten. Onder de naam ‘Uitzicht op akkervogels’ is een vervolgplan ontwikkeld. Het leverde in 2007 de hoofdprijs op van Boerenland-Vogelland. Daardoor kan verder gewerkt worden om een aantal doelstellingen te bereiken. Van der Laan en zijn collega’s willen meer bekendheid genereren rond akkervogels, ze willen meer boeren bij het project betrekken, er moet subsidie van de overheid komen en het bedrijfsleven wordt ingeschakeld voor steun aan de akkervogels. Zo hebben de stichting ‘Boeren met Uitzicht,’ SBNL en de Werkgroep Grauwe Kiekendief inmiddels een Fonds Akkervogels Nederland in het leven geroepen. Bedrijven kunnen bij een deelnemende boer een akkerrand sponsoren. De boeren beschouwen het gebrek aan een goede subsidieregeling voor akkervogelprojecten als een ernstig gemis. Ze willen dat de provincies in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer, waarvan een vernieuwde versie in de maak is, kansrijke gebieden voor akkerrandbeheer aanwijzen en daarvoor geld beschikbaar stellen. De Veenkoloniale boeren hebben inmiddels ook een subsidieverzoek ingediend bij de minister van landbouw. Luink van der Laan: ‘We hopen dat we het financieel voor elkaar krijgen, want wat hier gebeurt, is van grote betekenis voor dit gebied.’