Het gesprek aan een rommelige tafel in het Groningse medialaboratorium van Pavlov is nog maar net begonnen, als Thuur Caris het begrip ‘global village’ laat vallen. De wereld als dorp: door nieuwe media als internet en de mobiele telefoon staat iedereen immers permanent en overal in verbinding met iedereen. In theorie tenminste. In de praktijk betekent het natuurlijk helemaal niet dat we nu allemaal footloose geworden zijn of ons plots overal thuis voelen. En al is de wereld ontegenzeggelijk veel kleiner dan voor de komst van Google en You Tube, zo overzichtelijk als een dorp is hij zeker niet.
Ik haal een knipsel tevoorschijn, omdat ik dit onderwerp ook wilde aansnijden. Een column van Marjoleine de Vos uit NRC Handelsblad. ‘De global village bestaat op een bepaald niveau, op het beel…
Het gesprek aan een rommelige tafel in het Groningse medialaboratorium van Pavlov is nog maar net begonnen, als Thuur Caris het begrip ‘global village’ laat vallen. De wereld als dorp: door nieuwe media als internet en de mobiele telefoon staat iedereen immers permanent en overal in verbinding met iedereen. In theorie tenminste. In de praktijk betekent het natuurlijk helemaal niet dat we nu allemaal footloose geworden zijn of ons plots overal thuis voelen. En al is de wereld ontegenzeggelijk veel kleiner dan voor de komst van Google en You Tube, zo overzichtelijk als een dorp is hij zeker niet.
Ik haal een knipsel tevoorschijn, omdat ik dit onderwerp ook wilde aansnijden. Een column van Marjoleine de Vos uit NRC Handelsblad. ‘De global village bestaat op een bepaald niveau, op het beeldscherm, het televisiescherm, in een manier van praten. Maar waar bén je? Dat is voor iedereen toch altijd een belangrijke vraag’, schrijft ze.
Je zou kunnen zeggen, suggereer ik, dat Pavlov in dat gat tussen het lokale en het globale is gesprongen: wereldburgers wonen en werken doorgaans wel op een bepaalde plaats, zijn dus sociaal, cultureel en economisch ergens ingebed. En vinden het vaak, misschien nog wel meer dan vroeger, interessant om iets te weten over verleden en mogelijke toekomst van hun directe leefomgeving. Caris beaamt het. ‘Pavlov is de belichaming van de kreet think global, act local. We willen de nieuwe media verbinden met de lokale samenleving, tijdens gemeenschappelijke gebeurtenissen.’ ‘Het karakteristieke van een plaats is door de globalisering belangrijker geworden’, vult Nathalie Beekman aan. ‘Neem geuren: veel mensen houden van de geur van de Suikerfabriek, want dat “is” Groningen. Een geur kan ervoor zorgen dat je je thuis voelt. Helaas is de stad vrijwel geurneutraal geworden.’
Het medialab van Thuur Caris en Nathalie Beekman in De Puddingfabriek, pal aan het spoor, heeft als handelsmerk dat het zich openstelt voor nieuwe processen en gezichtspunten over steden, openbare ruime en sinds kort ook ‘de regio’. Overal pikken Caris en Beekman ideeën op. Uit de actualiteit. Uit hun interdisciplinaire en internationale netwerk. Uit de verhalen over mensen, plaatsen en gebouwen waar ze graag naar speuren. Vervolgens gieten ze die in multimediale, verbeeldingsrijke vormen. Zoals ontdekkingstochten door de stad, optredens op locatie, al dan niet in rechtstreekse webverbinding met plaatsen elders. Met die creatieve aanpak stimuleren ze dat mensen nadenken over de stad in een veranderende wereld.
Pavlov heeft ook het concept achter De Puddingfabriek bedacht: cultuur, nieuwe media, kennisuitwisseling en creatieve bedrijvigheid in één gebouw verzameld. In 1999 werd dit idee werkelijkheid, met politieke steun van toenmalig PvdA-wethouder van Cultuur Wicher Pattje. Voor de eerste keer hielp geld van Economische Zaken een dergelijk cultureel initiatief te financieren. Groningen liep daarmee vooruit op het begrip ‘creatieve stad’, bekend van het boek The Creative Class uit 2002, waarin Richard Florida wijst op het belang van een wervelend, breed gevoed cultureel klimaat voor de economie.
‘Pavlov heeft me aan Groningen gebonden’, zegt Thuur Caris. De Limburger van geboorte kwam op zijn achttiende naar Groningen om andragogie te studeren. ‘Het is een unieke stad, de wereld in een bloempot. De binnenstad is een vierkante kilometer groot, en daar zit alles, op cultureel gebied. Van de Rijksuniversiteit tot Vera, van het Grand Theatre tot filmhuis Images en van Noorderlicht tot Eurosonic. Er gebeurt veel, en er heerst een tolerante sfeer, waarin zich naast professionals ook veel vrijwilligers bewegen. De grootte van de stad is een soort optimum: genoeg kritische massa om hoogwaardige cultuur te genereren, en aan de andere kant klein genoeg om de wethouder te kennen. En dan ben je ook nog eens in vijf minuten buiten de stad. Dat is zo’n sterke combi!’
Caris fietst de laatste tijd vaak met zijn laptop het platteland op als hij rustig wil nadenken en schrijven. ‘Ik ontdek steeds meer plaatsen en dorpen met Wifi, waardoor je draadloos kunt internetten. Door het omgevingslawaai en de luchtkwaliteit in de stad presteer je intellectueel minder goed.’ Het lijkt een paradox: de vele prikkels van de bruisende stad hinderen de vrije gedachten over diezelfde creatieve stad. Caris: ‘Stad en platteland zijn voor mij als twee polen van een batterij. Samen houden ze me opgeladen.’
Nathalie Beekman is geboren in Groningen en woont er al haar hele leven. Haar typering van de stad: ‘geen hypes, geen kapsones’. Die houding zou ze ook wel als ‘noordelijk’ willen betitelen, ‘al is Friesland zo op zichzelf gericht dat ik daar weinig binding mee kan hebben’. Caris, die naast zijn werk bij Pavlov ook een aanstelling heeft aan de Popacademie in Leeuwarden, vult haar aan: ‘Ze zijn daar geneigd snel iets als Fries te betitelen.’ Beekman: ‘Groningers zijn minder zelfbewust en daardoor misschien juist wel opener.’ Ook voor haar is Groningen de ideale omgeving om voortdurend ‘te pionieren’. Zij roemt de vele ‘initiatieven van onderop’.
Buitenlandse gasten neemt Beekman graag mee naar de tastbare overblijfselen van architectuurfestivals – kleine gebouwen van beroemde architecten – of naar het stadsbalkon (een enorme, met een plein overdekte fietsenstalling), de Noorderhaven (een van de laatste vrijhavens van het land) maar ook naar Ezinge, Noordpolderzijl en Delfzijl, waar een paviljoentje staat van Coop Himmelblau. Voor haar is een stad pas grootstedelijk als er grote contrasten zijn. ‘Leeg en vol. Oud en nieuw. Een stad moet uit duizend steden bestaan, dat maakt haar avontuurlijk, dan is er uitwisseling, ontstaat groei. Ik geloof in tijdzones: hier is het nog de middeleeuwen, hier de 21e eeuw. Dat botst lekker.’
Twee totaal verschillende Pavlovpresentaties uit de afgelopen maand, illustreren hoe breed, innovatief en verrassend het ‘lab’ te werk gaat. Om te beginnen vertoonde het eind februari in zijn eigen filmzaaltje een documentaire (The city, the globe & …) waarin drie denkers praten over mogelijke toekomstige steden: de Amerikaanse sociologe en econome Saskia Sassen, de Zweedse hoogleraar ‘intellectual capital’ Leif Edvinsson en de Nieuw-Zeelandse (deels in Groningen wonende) architect Chris Moller. De in opdracht van de Provincie gemaakte film dient in de eerste plaats als bron van inspiratie voor het hele lokale culturele veld, zegt Beekman, die de interviews afnam. Maar Pavlov gaat zeker pogingen doen ’m te verkopen aan een nationale of buitenlandse zender. Het tweede deel (waarin Hazel Henderson, Paul Perry, Maurice Nio en René Boomkens aan het woord komen) volgt binnenkort.
Ik zeg dat ik de film indrukwekkend vond: interessant, onderhoudend en mooi gemaakt. Maar dat ik, toen ik die middag over het Zuiderdiep naar huis terugfietste, de duizelingwekkende beelden van miljoenensteden en dito visionaire uitspraken over steden niet gemakkelijk in verband kon brengen met onze provinciehoofdstad (of vooruit: regiohoofdstad). Beekman: ‘Er bestaat een soort formule die zegt dat je altijd tachtig procent consolidatie nodig hebt, en twintig procent vernieuwing. De film wil bouwstenen aandragen voor dat deel vernieuwing.’
Een paar weken eerder trokken Nathalie Beekman en Thuur Caris veel aandacht met hun oproep aan de burgers van stad en ommeland om op zoek te gaan naar de eigen(zinnig)heid van Groningen. ‘We willen vrij denken over een ander, zelfstandig en zelfverzekerd Groningen. We noemen het New Grrunnen, een land met onbegrensde mogelijkheden, net als New Zealand of New Babylon’, liet Pavlov de pers weten. En: ‘we hebben de stad, het ommeland, de horizon, de zon, de zee, het wad, het gas, de superkabel, de havens, een ziekenhuis, een brouwerij, een vliegveld, veel kennis en heel veel jeugdig elan. Wat kunnen we hier niet allemaal mee doen?!’
Nu het kabinet de Zuiderzeelijn heeft afgeblazen, moet Groningen zichzelf opnieuw definiëren, zowel geografisch als inhoudelijk, vinden Beekman en Caris. Pavlov wil de Groningers ‘inspiratie en identificatie’ bieden en het openbaar bestuur voorzien van serieuze suggesties.
Ook uit het net al aangehaalde Pavlov-pamflet, dat licht doet denken aan het programma van de Partij voor het Noorden: ‘Na 414 jaar wingewest te zijn geweest gaan we nu onze eigen vruchten plukken. We hebben op onze beurt gewacht en zijn overgeslagen. Tijd voor een ander spel met eigen regels.’ Dat laatste bedoelen ze letterlijk. Caris: ‘Natiestaten zijn op de terugtocht, machtsstructuren zijn overal enorm in beweging. Zo begint in Nederland het besef door te breken dat de belangen en ontwikkelingsstrategieën van het Zuiden, de Randstad en het Noorden nogal uiteenlopen.’
Een opiniestuk in de NRC van 8 maart is Caris en Beekman uit het hart gegrepen: ‘De psycho-politieke betekenis van de beslissing om de Zuiderzeelijn niet door te laten gaan, is enorm (…) Dit proces van heroriëntatie (van het Noorden op Noord-Duitsland en Scandinavië, AK) zal vroeg of laat in het Noorden en het Zuiden de vraag doen rijzen of de veranderende verhoudingen niet omgezet moeten worden in een bestuurlijke transformatie van Nederland’, schrijven Jan Dirk Dorrepaal en Steven van Schuppen onder de titel ‘Nederland is passé’. (Dit duo ontvouwde de gedachte van een zelfredzaam Noord-Nederland eerder in Noorderbreedte, 2006-3.)
Beekman: ‘Nederland is maar een construct. Ik zou toe willen naar een stadsstaat binnen een zelfstandige regio, met een grondwet zoals we die nu hebben, maar ook met veel meer wettelijke mogelijkheden om de kracht van het lokale te benutten.’ Wat er dan concreet zal verbeteren, vindt ze lastig te benoemen. ‘Het gaat me er vooral om dat er meer lokale feedback kan komen op het beleid. Zodat dat beleid beter aansluit bij de behoeften ter plaatse. Nota’s ruimtelijke ordening bijvoorbeeld, die slaan dingen plat. In dat soort masterplanning is weinig plaats voor de creativiteit van individuen in de openbare ruimte. Aan de buitenkant zie je weinig van wat er binnen in de huizen leeft.’
Maar wat zou precies de omvang van zo’n zichzelf besturend gebied moeten zijn? Provincies en steden zijn immers evengoed constructies? Caris stelt voor de op één dag te fietsen afstand als criterium te nemen. ‘Zeg maar het gebied tussen de Afsluitdijk en Oldenburg. Vanuit Groningen gezien is dat de nog zintuiglijk waarneembare wereld.’
De afstand Groningen-Den Haag blijkt voor de Pavlovianen in meer opzichten groot te zijn. Beekman: ‘In de Randstad heerst de waan van de dag. En het is er minstens zo provinciaals als hier, zo naar binnen gekeerd.’ Ze richten zich liever op het Oosten, bijvoorbeeld op Hamburg, dan op een stad als Rotterdam. ‘In Duitsland ben je Nederlander. Vooroordelen omdat je uit het Noorden komt, spelen daar niet. Bovendien is de Duitse cultuur anders, dat is sowieso al verfrissend.’
Vijftig bedden zette Pavlov voor New
Grrunnen op de Grote Markt. Enkele tientallen mensen vleiden zich daarop neer om te mijmeren over de toekomst van de stad en de rest van de provincie. Zelf droomt Nathalie Beekman graag over ‘een ontmoetingsplaats voor creatieve nomaden’. Het regionale vliegveld lijkt haar daarvoor een mooie locatie.
————————————————————
Nathalie Beekman en Thuur Caris
Nathalie Beekman (43) en Thuur Caris (45) houden zich ruim vijftien jaar bezig met experimentele kunstprojecten. Met andere creatieve geesten vormen ze Pavlov-medialab, gevestigd in De Puddingfabriek in Groningen. In dit voormalige toetjesproductiehuis hebben zich sinds 1999 vele kleine creatieve bedrijven gevestigd. Zelf ooit opgeleid aan Academie Minerva in Groningen, trekken Beekman en Caris veel op met kunstenaars, technici, architecten, wetenschappers en ondernemers uit de stad en uit het buitenland. De medewerkers van Pavlov willen kunst mengen met het dagelijks leven. Ze noemen zichzelf culturele ingenieurs, en laten zich inspireren door avant-gardestromingen in de beeldende kunst.
In 1991 begonnen Beekman en Caris hun samenwerking met ‘Pavlov videoproducties’. In opdracht maakten ze eigen, onafhankelijke filmproducties. Als pionier in digitale distributie, had Pavlov in samenwerking met Iprecom de Nederlandse primeur van een streaming-video webcast (Noorderslag 1995). In samenwerking met filmresource.net verzorgde Pavlov de eerste digitale distributie van een featurespeelfilm in Nederland (Emergo! 1998). Later verlegden Beekman en Caris hun aandacht naar de openbare ruimte en maakten ze ook de stedelijke omgeving tot podium voor hun activiteiten. Voor bijzondere gebeurtenissen in de stad (en soms ook daarbuiten) creëerden ze multimediaspektakels (film, performance, livemuziek). Zoals Requiem voor een stadhuis (1994) en De Processie, halte Natalini (1996), voorstellingen rond respectievelijk de sloop van het naoorlogse gemeentehuis en de afronding van de nieuwbouw van de Italiaanse architect Natalini. ‘Stadsrituelen’, noemen ze zulke producties.
In 2000 bedachten ze het ‘stadsavontuur’ Mobile: een via sms geïnstrueerde tocht door de achterdeuren, onder- en bovenruimtes van de onbekende stad, begeleid door een liveradio-uitzending, die ook het etherverkeer liet horen. Mobile eindigde met een wereldprimeur: een ringtone-concert voor 250 gsm’s. Met het bureau S333 architecture + urbanism werkte Pavlov aan stedenbouwkundige projecten in binnen- en buitenland.
Momenteel werken Beekman en Caris aan de ‘praktijkstudie’ City on a roof. Internationale teams verkennen de mogelijkheid van ‘daklandschappen’ als nieuwe publieke (creatieve speel)ruimte. Voor dit project heeft Pavlov hechte banden gesmeed met culturele broedplaatsen in Hamburg en Tallinn.
Verder vond op 29 februari jl. de première plaats van deel 1 van een tweedelige documentaire The city, the globe & …, waarin zeven bekende denkers vertellen over de manier waarop steden zich (in de toekomst zouden kunnen) ontwikkelen.
In de afgelopen maanden baarde Pavlov opzien met de roep om een New Grrunnen: via de media kregen inwoners de vraag voorgelegd te fantaseren over een ander stad-en-ommeland.