Charles Bukowski’s alter ego, een drinkende, gokkende dichter, gaat in het pre-mobiele tijdperk een wandeling maken.

Charles Bukowski’s alter ego, een drinkende, gokkende dichter, gaat in het pre-mobiele tijdperk een wandeling maken. Niet dat hij zo’n wandelaar is, maar hij wordt gek van het gekwek van zijn vriendin en haar zus. Al snel verdwaalt hij en raakt volledig in paniek. Hij is alle gevoel van richting kwijt, zijn hoofd is verbrand en hij heeft dorst. Tevergeefs roept hij zijn vriendin. Ten slotte breekt hij een noodtelefoonkast open. Het blijkt de schakelaar voor de damwand te zijn. Hij ziet de krantenkoppen al voor zich: ‘Tweederangs dichter dood gevonden in de natuur’.
Waarschijnlijk zou Faunabeheer graag zien, dat iedereen deze angst voor de natuur heeft en binnen een boek leest of zich bezat, in plaats van elk voorjaar als een dolle achter de kievit aan te rennen.

Vanwege mijn Friese afkomst ontkom ik niet aan de kievitseierzoekgekte. Als kind ging ik met mijn ouders mee om vanuit de auto eindeloos het gedrag van de kievit te bestuderen. Is hij of zij aan het flierefluiten, eten, nesten bouwen, strootje smijten, of een ei aan het leggen? Een kwestie van wachten en observeren. Ik had daar geen geduld voor en wilde gelijk het land in, de boel aftrappen, wat meestal niets opleverde.
Dit was in een tijd dat er nog volop kieviten waren en het eierzoeken een traditie met aanzien was. Een gevonden ei ging onder mijn vaders pet en werd thuis uitgeblazen of gekookt. Wij volgden hierin de etiquette van Amy Groskamp-Ten Have. Je pelde het ei, dat het meest lijkt op een grijs gelatine puddinkje met oranje roomvulling, en drukte dat tussen beide handen plat. Het nam dan een vorm van een borst aan, hilariteit alom. Daarna sneed je het topje eraf en schoot dat met duim en wijsvinger tegen het plafond. Als je geluk had, bleef het daar hangen.

Er mogen in Nederland nog wel eieren gezocht worden, maar ze mogen alleen in Friesland worden geraapt. De vinder moet het ei per sms melden en mag het meenemen tot een maximum van 6.431 eieren bereikt is. Een beetje Fries zal zijn ei waarschijnlijk niet melden, toch vind ik zo’n sms-systeem niet zo gek. Om het Friescheveen loopt een dijk die naar de Glimmerpolder, een voormalig kievitengebiedje, leidt. Ik hoopte de zeearend te zien, die er al een paar dagen gespot was. De dijk bleek een modderpoel. Ik moest oppassen niet onderuit te gaan en kon nauwelijks om me heen kijken. Niet dat er wat te zien viel, een meute schreeuwende kinderen had alle fauna verjaagd. Ik juich het toe dat er überhaupt nog kinderen buiten komen, maar een sms’je was in dit geval handig geweest: ‘De dijk is momenteel vol. Over drie kwartier ben je welkom. Je volgnummer is 7.’

Waarop is het getal 6.431 eigenlijk gebaseerd? Ik heb het bedrijf dat de score bijhoudt een sms gestuurd. Wat blijkt? Het is het inwonertal van Friesland, gedeeld door de doelpunten van Heerenveen het afgelopen seizoen, min het aantal toerrijders in een Elfstedentocht.

Trefwoorden