Ik fiets langs de Harlinger industriehaven en bedenk me opeens dat hier, diep onder zand en zeewater, nog percelen bouw- en grasland liggen die in de zeventiende eeuw eigendom waren van Saco van Idsinga, de penningmeester van de Friese Admiraliteit die zetelde in Harlingen. Hoe ik aan die kennis kom? Dankzij Hisgis!

Hisgis is zonder twijfel het beste wat de lokale en regionale historicus is overkomen sinds de uitvinding van de typemachine. Niet langer hoeft hij wekenlang te zoeken in archieven, tot op het bot gefrustreerd omdat hij het oude, handgeschreven Nederlands niet kan lezen. Voorbij is de tijd dat hij zich het hoofd moest breken over gebrekkige genealogieën. Kostbare vakantiedagen hoeft hij niet langer door te brengen in het gezelschap van stapels halfvergane notariële stukken. Want nu is er het Historisch Geografisch Informatiesysteem, een computerprogramma, toegankelijk via internet, dat in essentie tweehonderd jaar sociaal-geografische informatie over landbezit in Friesland ontsluit. Met de TomTom – ook een geografisch informatiesysteem – reis je door het heden, met Hisgis door het verleden.
We danken Hisgis aan de Fryske Akademy in Leeuwarden. Die heeft in 2005 een digitale kaart gemaakt, op basis van de kadastrale kaarten van 1832 en de floreencohieren (landbelastingregisters) van 1700. Daaraan heeft ze vervolgens diverse ‘informatielagen’ toegevoegd, zoals een lijst van Middeleeuwse kloosterbezittingen, een overzicht van alle boerderijen in 1640, een inventarisatie van oude veldnamen en een overzicht van parochiekerken en hun grondbezit. Om teleurstellingen te voorkomen: voorlopig is Hisgis alleen voor Friesland zo uitgebreid. Hisgis Groningen werd afgelopen mei operationeel en moet nog diverse uitbreidingslagen krijgen. De bedoeling is om in de toekomst ook andere provincies op deze manier te ontsluiten. ‘Hisgis komt voort uit een wetenschapsbehoefte’, zegt professor Hans Mol, historicus, Akademy-lid en hoogleraar middeleeuwse geschiedenis in Leiden. ‘Collega Paul Noomen en ik zijn begonnen met machtsposities in kaart te brengen. Dertig jaar geleden waren we al bezig om met kleurtjes de bezittingen van kloosters en stinzen te markeren. Het mooie van Friesland is dat hier de floreencohieren van 1700 bewaard zijn gebleven. Dan kun je een verbinding leggen met de kadastrale gegevens van 1832. Hisgis is dus het resultaat van wetenschappelijke interesse in de Middeleeuwen, maar we beseften natuurlijk ook dat het voor bredere groepen mensen een nuttig instrument kan zijn.’
[b] Voorbije wereld gaat open[/b]
Vervolgens werd een scala aan andere subsidieverstrekkers aangeboord, van de provincie Friesland tot het Waddenfonds. ‘Een vrij fantasievol geheel’, zegt Mol. ‘We moeten er veel moeite voor doen, maar aan de andere kant vinden we ook veel weerklank bij de financiers.’ Vooral de massa’s gegevens invoeren, vergt bergen tijd en mankracht – en dus geld. De Fryske Akademy wil graag dat Hisgis landelijk wordt ‘uitgerold’ en de Koninklijke Academie van Wetenschappen stimuleert dat. Toch gaat de uitbreiding naar andere provincies, zoals Utrecht en Overijssel, langzaam. Mol: ‘Die vraagt om grote investeringen. Provincies moeten daarin ook iets willen doen. We leggen wel voortdurend contacten en zoeken samenwerking met allerhande plaatselijke partijen. Je moet veel onderhandelen, mensen over de streep krijgen. Het gaat allemaal stapje voor stapje.’ Zo werd het plan voor Hisgis Groningen uitgewerkt in overleg met de Afdeling Economische en Sociale Geschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen, de Leerstoelgroep Agrarische Geschiedenis van de Wageningen Universiteit, de Afdeling Geografie van de Universiteit van Amsterdam en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Behalve de kadastrale kaarten van 1832 werden ook de belangrijkste gegevens uit de Historische Atlas van Groningen van B.W. Siemens ingevoerd in het systeem. In een rapport van mei dit jaar over de opzet en de verrijkingsmogelijkheden van Hisgis Groningen spreekt Mol de hoop uit dat het zal uitgroeien tot een ‘wolkenkrabber van informatielagen en historisch relevante geodata’. Tot de beoogde gebruikers behoren in de eerste plaats historische onderzoekers die zich met het cultuurlandschap bezighouden, archeologen die zich op de Middeleeuwen richten, maar ook monumentenbeschermers, erfgoedbeheerders, archivarissen, provinciale en gemeentelijke beleidsontwikkelaars, leraren, makelaars, notarissen en, meer in het algemeen, iedereen die meer wil weten over het eigen bezit of erfgoed. In Groningen is de koppeling tussen de kadastergegevens van 1832 en oudere data echter moeilijker te leggen dan in Friesland doordat in de eerste provincie geen floreencohieren bewaard zijn gebleven. ‘In Groningen zit je met de zogenoemde beklemde meiers. De eigenaren van 1832 zijn eigenlijk niet de oorspronkelijke eigenaren, maar pachters die zo veel geïnvesteerd hadden dat de pacht niet kon worden verhoogd en ze de facto eigenaar werden. Je verliest dan de continuïteit. In Friesland had je die ontwikkeling niet, daar hebben de eigenaren in de zeventiende eeuw hun pachters weten te dwingen om in het gareel te blijven lopen.’ Hisgis Groningen kan nog worden voorzien van prekadastrale manuscripten en kaarten, zoals de Atlas der Provincielanden en de Atlas der Stadslanden. Ook uit monografieën over borgen en steenhuizen zouden gegevens kunnen worden opgenomen. Verder wordt voor de negentiende eeuw gedacht aan een koppeling tussen kadastrale percelen en huisnummers, zodat volkstellingen en andere sociale gegevens een ruimtelijke presentatie kunnen krijgen. Het systeem valt ook nog uit te breiden met luchtfoto’s, bodemkaarten, archeologische verwachtingskaarten en dergelijke. Voor wat betreft de Fryske Akademy staat Hisgis nu toch ‘een beetje op een tweesprong’, zegt Mol. ‘Gaan we dit helemaal voor onze eigen rekening nemen? Vooralsnog gaan we wel gewoon verder, maar het is toch wat vreemd dat juist de historische wereld de laatste lijkt te zijn die het nut van Hisgis inziet. Historici die er belangstelling voor hebben, zijn meestal jonge promovendi; bij docenten en de gezeten generatie historici speelt het minder. Misschien komt dat door de digitale achterstand van de ouderen. Een andere verklaring heb ik niet. Bijkomend probleem is dan nog dat juist de gezeten generatie gaat over de besteding van onderzoeksgelden.’ In Utrecht en Overijssel gaan de ontwikkelingen nog niet snel en ook bepaalde sterk gebureaucratiseerde rijksdiensten (het Kadaster en de Topografische Dienst bijvoorbeeld) lijken wat huiverig voor een systeem dat ze niet zelf hebben bedacht. Het grote publiek daarentegen is ongereserveerd enthousiast. Tenminste, als het eenmaal heeft ontdekt hoe de knoppen werken en hoe het de kaartlagen op het beeldscherm kan toveren. Mol: ‘Een gebruikersonderzoek is nooit gehouden, maar je merkt wel dat de bezoekcijfers omhoog vliegen als er weer iets in een genealogisch blad heeft gestaan. Wie de site eenmaal goed doorheeft, blijft komen. Voor Groningen en Friesland samen zitten we nu gemiddeld op 150 bezoekers per dag.’ Waarbij wel zij aangetekend dat Hisgis in Groningen ‘publicitair nog wat zou moeten doordringen’.

Trefwoorden