Assertief en veelkleurig, dat zijn de burgers die anno nu het platteland bevolken en volop recreëren in het hen omringende landschap. Dat kwam scherp naar voren rond de herinrichting van archeologisch reservaat de Strubben/Kniphorstbos. Staatsbosbeheer kreeg te maken met felle protesten van zeer diverse groepen gebruikers, van sjamanisten tot mountainbikers.

Een vergaarbak van mensen met uiteenlopende leefstijlen, heel diverse ideeën over de leefomgeving en sterk verschillende recreatiewensen: zo kenmerkt zich de doorsnee dorpssamenleving van tegenwoordig. Je kunt dan ook stellen dat de overgang van het vroegere, agrarische ‘werkdorp’ naar het hedendaagse ‘woondorp’ intussen zo goed als voltooid is. Op het regiokantoor van Staatsbosbeheer in het Drentse Oudemolen weten ze daar alles van. Tijdens de voorlichting en inspraak over de inrichting en het toekomstig beheer van reservaat de Strubben/ Kniphorstbos, een voormalig defensieterrein tussen Zuidlaren en Anloo, kwam een stroom protesten los, van allerlei groepen gebruikers. Onder meer Noorderbreedte wijdde in het verleden (ook in 2008 nog, zie de verwijzing onderaan dit verhaal) vele artikelen aan dit oude oefenterrein van nog geen driehonderd hectare groot. Landschappelijk gaat het om twee aparte delen: Kniphorstbos is een boslandgoed dat eind negentiende eeuw werd aangelegd op de heide tussen Anloo en Annen. De Strubben is de naam van het halfopen heidelandschap in de marke van Schipborg. Qua archeologie vormen beide gebieden een eenheid. Nadat Defensie het terrein in 2006 aan Staatsbosbeheer had overgedragen, begon de natuurorganisatie direct te werken aan een inrichtings- en beheersplan dat recht moest doen aan de cultuurhistorische en ecologische waarden. De aangetrokken landschapsarchitect, Berno Strootman, viel met zijn neus in de boter want begin jaren negentig had een werkgroep van vakmensen die waarden al uitgebreid in kaart gebracht. Aanleiding hiervoor was het idee van Defensie destijds om het terrein in te richten voor ‘in formatie rijdende’ pantservoertuigen. Maar volgens de onderzoekers kon in het kwetsbare terrein, dat alleen al zestig grafheuvels rijk is, met goed fatsoen geen moderne pantserbaan komen zonder schade aan landschap en erfgoed. Uiteindelijk was het een ludiek protest van een groep kunstenaars en verontruste bewoners uit de omliggende dorpen, dat het lokale bestuur deed besluiten het plan af te wijzen. Defensie verhuisde daarop naar een nieuw oefenterrein tussen Assen en Hooghalen.

Energetische werkgroep

Waren het in die jaren vooral kennis en kunst die de bewoners mobiliseerden en de politiek wakker schudden, de recente ophef rond de inrichtingsplannen voor het gebied is van een geheel ander kaliber. Persoonlijke visies op de waarde en de ontstaansgeschiedenis van dit landschap vormen nu de basis van de vaak fel geuite bezwaren. Zo kent onze ontkerkelijkte en verstedelijkte samenleving tegenwoordig een aanzienlijke groep spiritueel gerichte natuurliefhebbers, die weinig affiniteit hebben met cultuurhistorische en ecologische kennis. In hoofdzaak gaat het om aanhangers van het sjamanisme, de energetica en de oerbosgedachte. Om de krachten te bundelen, hebben zij voor de gelegenheid een lokale werkgroep Energetische Harmonisering in het leven geroepen. De leden daarvan verwerpen de gangbare theorie over het ontstaan van strubben (zie kader ‘Wat zijn strubben?’). Zij vertrouwen op hun bijzondere ‘voelhoorns’, waarmee ze verschijnselen kunnen waarnemen die buitenstaanders niet zien of voelen. Met een wichelroede of pendel kunnen zij, zeggen ze, aardstralen opsporen die zich bundelen tot energievelden. Deze velden op hun beurt zouden hebben gezorgd voor het ontstaan van de zogenaamde kringbomen (strubben). In de ‘feeërieke’ strubben kunnen ingewijden ook kabouters en elfen opsporen. Ondanks hun esoterische opvattingen zijn de leden van de energetische werkgroep communicatief ingesteld. Vele keren zijn ze al met medewerkers van Staatsbosbeheer het veld ingetrokken om zo invloed uit te oefenen op de toekomstige inrichting.

Protestwandeling

Minder communicatief en fanatieker zijn de acties in 2010 van de groep rond het zogenaamde oerbos, een initiatief van twee nazaten van wijlen kunstschilder Evert Musch, die de motor was achter het kunstenaarsprotest in de jaren tachtig. De oerbosadepten zien de strubben als een laatste restant van een oerbos en wijzen elke ingreep van de hand. Ook het verwijderen van de heideopslag van berken en vogelkers beschouwen zij als een aanslag op het zich herstellende oerbos. De gevormde actiegroep ‘bosbehoud’ heeft een handtekeningenactie georganiseerd en, via een website voor spirituele diepgang van Hyves, ook een protestwandeling voor families en huisdieren. In haar video’s op You Tube suggereert zij een totale kaalslag van de Strubben, die bovendien ‘grondig’ zouden worden afgeplagd. De opvattingen binnen de groep zijn nogal verschillend en persoonsgebonden. Een woordvoerster uit Schipborg streed voor de camera van RTV-Drenthe voor het behoud van de lariksen: ‘Ik weet dat ik straks sta te huilen als zo’n boom wordt gekapt.’ De verwarring werd compleet toen een inspreker op een vergadering van het overlegorgaan er ten onrechte van uitging dat het negentiende-eeuwse strubbenlandschap zou worden gereconstrueerd, een landschap dat hij typeerde als ‘economisch rampzalig en ecologisch het dieptepunt van het Drentse landschap’.

Opwellende onrust

Het gemak waarmee de actiegroepen toegang kregen tot de media en hun felle, vaak ongefundeerde kritiek op de inrichtingsplannen, hebben hun uitwerking niet gemist. De negatieve teneur sloeg over naar de bewoners in de omliggende dorpen en in het bijzonder naar de recreanten die het terrein geregeld bezoeken. In de opwellende onrust stonden niet de feitelijk plannen centraal, maar de one-liners en geruchten. Een incident waarbij een menwagen over een afgesloten sluiproute reed, zorgde voor verdere escalatie. Staatsbosbeheer kreeg het flink voor de kiezen, maar liet zich niet uit het veld slaan. Voor de uitwerking van het recreatieplan besloot het eerst de belangrijkste gebruikersgroepen te raadplegen. Vast stond dat het recreatiegedrag moest worden gezoneerd en beperkt omdat delen van het gebied als kwetsbaar werden aangemerkt en een deel van het terrein voor de begrazing met schapen zou worden afgerasterd. Deze begrazing acht Staatsbosbeheer noodzakelijk om de halfopen strubben open te houden en de opslag in de heide onder controle te houden. Op drie avonden voor respectievelijk hondenbezitters, paardenliefhebbers en ATB’ers (mountainbikers), wilde Staatsbosbeheer inzicht krijgen in de wensen, om daar zo veel mogelijk rekening mee te houden in het recreatieplan. De meesten wonen in de aangrenzende dorpen Anloo, Annen en Schipborg. De laatst genoemde zijn in de afgelopen jaren sterk gegroeid door nieuwbouw waardoor de recreatiedruk is toegenomen. Op de zondagmiddag is het terrein ook geliefd bij mensen uit de veenkoloniën en de stadjers uit Groningen. Vanouds behoort het gebied tot de leefomgeving van de omliggende dorpen. Oorspronkelijk als schapenweide voor de dorpskudden, later, toen het defensieterrein was, voor de jaarlijkse motorcross en het pinksterkamp van enkele duizenden padvinders. Voor de dorpen waren deze activiteiten bepalend voor hun identiteitsgevoel. Ze vormden, net als nu de Etstoel in Anloo, de sociale ijkpunten van het jaar. Vanwege de vele archeologische waarden riep het rijk het gebied in 2006 uit tot het eerste Archeologisch reservaat van Nederland. De doorsnee dorpsbewoner zat echter niet te wachten op deze status en keek met achterdocht naar de mogelijke consequenties. Voor de meesten vormen de archeologica slechts een decor, afgezien van de grafheuvels met een naam en een verhaal, zoals de Galgenberg of de Generaalsheuvel.

Voer voor antropologen

De drie hoorbijeenkomsten voor gebruikers die in september en oktober plaatsvonden, waren voer voor antropologen. Hier manifesteerde zich in de volle breedte het spanningsveld tussen het institutionele reservaat en de alledaagse leefomgeving. Voor de eerste hoorzitting waren de paardenliefhebbers uitgenodigd. Het paard is op het platteland aan zijn tweede leven begonnen: in de jaren vijftig en zestig uit de stal gewerkt door de trekker maar teruggekeerd als hobbypaard van de middenklasse. In het goed ontsloten en bosrijke landschap van de Drentse Aa is het paard en alles wat daaromheen hangt een vestigingsfactor van betekenis. Met de herintrede van het paard heeft zich de leefstijl van de ‘buitenman’ ontwikkeld: een culturele mix van landelijk en stads. Als gebruiker richt die zich vooral op een ‘paardvriendelijke’ toegankelijkheid. Deze groep valt uiteen in menners en ruiters. De leden van de eerste groep maken gebruik van menkarren van een of twee paarden. Zij hebben behoefte aan brede doorgaande zandwegen. Een deel van hen bestaat uit recreatieondernemers met een bedrijfseconomisch belang. De individuele ruiters hadden andere wensen, zoals klaphekken met een hendel die ze vanaf het paard kunnen bedienen en vrijliggende ruiterpaden met een verbod voor mountainbikers. Iemand stelde voor af te zien van de afgerasterde schapenweide: ‘Sommige paarden en ruiters durven niet door een schaapskudde te rijden.’ ‘Dan hebben ruiter en paard nog heel wat te leren’, schamperde een ander in de zaal.

Hond als gezinslid

Op de tweede hooravond waren de hondenbezitters aan de beurt. De meeste mensen die in bos en strubben wandelen, doen dat tegenwoordig met een hond. De hond is ongekend populair geworden als huisdier: volgens de laatste gegevens telt ons land 1,8 miljoen honden! Hun status is de laatste jaren aanzienlijk opgekrikt. De moderne hond is geen huisdier meer, maar een prominent lid van het gezin. De eigenaar richt de honden dan ook niet meer af maar voedt die op. Het spreekt voor zich dat in deze culturele omgeving de antropomorfe hond ook recht heeft op recreatie. Net als zijn baas wil hij bij voorkeur onbeperkt (los) van zijn vrijheid genieten. Tot dusver werd dat gedoogd, maar in een afgerasterde schapenwei leidt dat tot problemen. Heeft een hond eenmaal zijn tanden in een opgejaagd schaap gezet, dan is zijn aangeboren killersinstinct onomkeerbaar geactiveerd, alle opvoeding ten spijt. Staatsbosbeheer heeft het plan opgevat om voor honden drie zones te onderscheiden: een losloopgebied, een aanlijngebied en een verbodsgebied. Op de kaart in het fraaie boekwerk van het Beheer- en Inrichtings Plan staan in het begraasde gebied (dat bijna de helft van het reservaat beslaat) twee verbodsborden voor honden ingetekend. Dat was wel even slikken voor de genodigden. Bij sommigen riep het een ‘gevoel van hokkerigheid’ op, anderen zagen het als ‘een aantasting van hun woongenot’. ‘Waarom kiest men niet voor tijdelijke rasters met een gescheperde kudde?’, vroeg iemand. Dat is volgens Staatsbosbeheer duurder en te weinig effectief. Er is gekozen voor een ‘jaarrond’- begrazing op alle plaatsen binnen het raster. ‘En waarom geen aangelijnde honden in het gerasterde gebied?’ Ervaring in andere gebieden leert dat zoiets niet valt te handhaven; er zijn altijd mensen die zich niets van dat gebod aantrekken. Tot slot drongen de hondenmensen erop aan meer rekening te houden met hun wensen: dat zou een groot deel van het reeds bestaande wantrouwen tegen Staatsbosbeheer kunnen wegnemen…

Spoorvorming

Het mountainbiken is een nieuwkomer in de buitensporten. In Drenthe is vooral de Hondsrug met zijn uitgestrekte bossen en zandverstuivingen geliefd bij ATB’ers. Onderzoek in opdracht van natuurorganisaties heeft uitgewezen dat zeventig procent van de beoefenaren vanuit huis vertrekt en in de directe omgeving fietst. In natuurterreinen en bossen zijn de ATB’ers met hun kleurrijke kleding en geruisloze dynamiek een opvallende verschijning geworden. Maar in groepsverband lijken zij meer op middeleeuwse edelen die in hun jacht op groot wild communiceren met kreten en gebaren. Dat zou met name bij oudere wandelaars irritatie oproepen omdat dergelijke druktemakers niet in hun natuurbeleving passen. Uit het eerder genoemde onderzoek bleek echter dat de vermeende overlast en schade niet overeenkomt met de realiteit. Het aantal sociale conflicten is de laatste jaren sterk gedaald en de schade aan paden en natuur valt over het algemeen mee. Op de hooravond voor ATB’ers zat de theeschenkerij in de schaapskooi van Anloo weer stampvol. Het waren dit keer vooral de archeologen van rijk en provincie die hun stem lieten gelden. Zij zetten vraagtekens bij een onbeperkte toegang voor ATB’ers, uit vrees dat spoorvorming (van paarden en fietsers) grafheuvels en oude karrensporen zou aantasten. De organisatie had een professionele mountainbiker uitgenodigd om een ‘duurzame’ ATB-route uit te werken voor het hele Drentse Aa-gebied met het Kniphorstbos als verbindingsstuk. In de zaal groeide de opwinding toen tijdens de presentatie doordrong dat het nieuwe tracé als een alternatief werd gezien voor de huidige toegankelijkheid. De zaal wierp tegen dat omwonenden waaronder ook de ATB’ers respect tonen voor het culturele erfgoed. Anderen vreesden dat het regionale tracé juist extra ATB’ers van buiten zal aanlokken. De voorgestelde oplossing van zonering achtten zij uit de tijd: die zou leiden tot een grote recreatiedruk in een smalle zone, met alle nare gevolgen. De vergadering vond dat de toegankelijkheid van het terrein opnieuw bekeken moet worden. De aanwezigen waren ervan overtuigd dat er veel meer mogelijk is, zonder dat het erfgoed wordt bedreigd.

Illegale stipacties

Het is duidelijk dat Staatsbosbeheer het zichzelf niet gemakkelijk heeft gemaakt. Al met al heeft het maar liefst drie jaar gesproken met betrokkenen. Direct na de overdracht in het voorjaar van 2007 begon het aan een communicatieplan. Daarvoor schakelde het een professioneel bureau in dat bijeenkomsten en excursies organiseerde voor bewoners en deskundigen. Opmerkelijk is de aparte aandacht voor de wensen van de Energetische werkgroep, met maar liefst zeven bijeenkomsten. Verder waren er de genoemde hooravonden en zijn er tal van voorlichtingsborden over de uitvoering in het terrein zelf geplaatst. Borden over het stippen (blessen) van de bomen die blijven of gekapt worden, wekten veel verwarring. Het gevolg: een ware stippenstrijd tussen Staatsbosbeheer en actievoerders, die in het veld werd uitgevochten door illegale stipacties. Het was wellicht verstandiger geweest om de regelmatige gebruikers reeds in het voortraject te consulteren over hun wensen en adviezen, de duur van het traject te beperken en de omwonenden niet uit te dagen over elke boom mee te beslissen. Toch, alles overziend, zijn de inspanningen van Staatsbosbeheer niet voor niets geweest. Dat werd duidelijk op de afsluitende informatieavond in de grote zaal van café De Drentsche Aa. Eerst mochten de actiegroepen met hun spandoeken achter in de zaal stoom af blazen. Maar toen de verschillende gebruikersgroepen de aangepaste plannen voor de recreatieve ontsluiting kregen uitgelegd, klonk er af en toe applaus. Kennelijk heeft Staatsbosbeheer goed geluisterd en oplossingen gevonden voor de belangrijkste knelpunten. En ook is het meegenomen dat veel omwonenden door alle aandacht voor de Strubben heel wat kennis over het gebied rijker zijn. Op 9 november zijn de kapwerkzaamheden in het noordelijke deel van de Strubben begonnen, liet Staatsbosbeheer een paar dagen daarvoor weten via een persbericht. Daarin schreef het ook dat het tijdens de uitvoering doorgaat met luisteren: ‘Ongetwijfeld zijn er nog mensen met vragen (…). Voor die mensen is er een inloopspreekuur gepland.’ En het kondigde een ‘brandhoutdag’ aan, waarop Staatsbosbeheer een deel van de omgehakte bomen verkoopt aan mensen uit de buurt.