In de laatste twee decennia is het oude ambacht van bosbouwer verdwenen uit de toptien van gezonde buitenberoepen. Het bos veranderde van houtplantage in natuurrijk cultuurgoed. In dezelfde tijd ontstond een nieuwe vorm van bosbouw: overtollige landbouwgronden ‘in strak plantverband’ aanplanten met populieren.

De houtvester als bouwer van bossen en teler van hout zag zich gepasseerd door natuurbeschermers, veeboeren, aspergetelers, rietsnijders en ontwerpers van golfbanen. Nog geen twintig jaar geleden had een houtvester met een mooie boswachterij vol gezonde bomen veel aanzien. Hij kende de kwaliteit van zijn grond en plantte alleen daar bomen waar hij wist dat ze groot zouden worden. Een bos aanleggen was een vak. Je bouwde een bos en verstond de kunst om bij elke grondsoort de juiste boomsoort te kiezen. Totdat de klad in de houtprijs kwam en de natuurbeschermer de laatste importsoorten uit de bossen joeg. Het bos veranderde van houtplantage in natuurrijk cultuurgoed. In dezelfde tijd ontstond een nieuwe vorm van bosbouw, of iets wat daar voor door moest gaan: overtollige landbouwgronden ‘…

Trefwoorden