In het kerkje van Oostum werden in september drie eigenzinnige cd’s gepresenteerd: improvisaties van gitarist Dick Toering samen met de Duitse cellist Roland Greater (Fragile Bones of Music), melodieuze stukken van alleen Toering (Quiet Music Never Ends), en lyrische cellocomposities van de uit München afkomstige Johanna Varner (zonder titel).

Toering en Varner lieten zich naar eigen zeggen inspireren door sfeer en geluiden van het Groningse wierdenlandschap, van het wad waar zij veelvuldig zeilen en van de even sobere als schilderachtige, stokoude Oostumer kerk, waarvoor Toering de culturele programmering mede-verzorgt en waar ook de cd-opnames zijn gemaakt.
Het online magazine voor vernieuwende muziek Gonzocircus noemde de eerste solo-cd van Varner, die geregeld optreedt met bekende jazzmusici als slagwerker Han Bennink, ‘een prachtig voorbeeld’ van intiem, ingetogen, meditatief ‘klankgoed’ zoals dat kan ontstaan in een omgeving ‘waar aarde en lucht in elkaar overvloeien’.

Trefwoorden