‘Winsum ligt midden in de weilanden, in het hele dorp waren maar drie bomen. Een schoolreisje naar Gaasterland zal ik dan ook nooit vergeten. Het was de eerste keer dat ik in een bos kwam, ik voelde me meteen thuis.’ Natuurkunstenaar Reinier Lagendijk (45) werd geboren in Den Haag, maar verhuisde op zijn derde naar Winsum in Friesland. Deze zomer exposeert hij in Harlingen en Oranjewoud.

‘Ik kon helemaal niet tekenen vroeger. Mijn tekenleraar lachte me gewoon uit: jij naar de kunstacademie? Het zou wel grappig zijn als ik hem nu zou terugzien. Mijn fascinatie voor natuur heeft zich verder ontwikkeld op de kunstacademie in Enschede. In het eerste jaar maakte ik al foto’s en schilderijen van bomen. Toen ben ik ook bomen gaan verzamelen in mijn tuin. Gewoon een boom meenemen uit het bos, stekjes pikken, zaadjes in de grond stoppen en laten ontkiemen. Op een gegeven moment had ik 2000 bomen in mijn tuin van dertig meter lang. De tuin was één grote jungle. Ik was helemaal manisch. Bij mijn eerste expositie liet ik mijn verzameling van 150 soorten bomen zien. Waarom niet, dacht ik. Dan had ik bijvoorbeeld een eikenboom naast een avocadoboom gezet, een combinatie die in de natuur niet voorkomt en die je dan toch bij elkaar brengt. Fantastisch. Daar kon helemaal niemand wat mee, maar toen had ik heb gevoel dat ik als kunstenaar goed bezig was. Alleen tegen de wereld. Beetje kinderachtig, maar dat was toen. Als ik nu terugkijk naar een jaar of twintig geleden, is er een hele periode geweest dat natuur heel erg in is geweest. Alle kunstenaars gingen ineens met bomen en groen werken. Maar voor mij is het geen bevlieging, ik doe het al 25 jaar.’

Poëzie

‘De een heeft niks met natuur, de ander wel. Ik liep van de week door het bos, oh man wat was dat mooi zeg. Het licht, die lijnen, die vormen, die kleuren, het is gewoon pure poëzie. Je kunt een boek lezen, maar je kunt poëzie ook gewoon zien. Als ik met mijn broer in het bos ben, is voor hem elke boom hetzelfde. Ik kan er uren lopen, hij niet.

Natuur is ons grote voorbeeld. Alles wat we doen, hebben we van de natuur geleerd. Voor mij was de stap heel klein om daar wat mee te gaan doen. Dat ontstond spelenderwijs. Een boompje pot ik over en ik zie dat de wortels de vorm van de pot aannemen. Toen dacht ik: hé daar ga ik een worteltafel van maken. Ik maak een mal van een tafel, stop daar planten in en laat het groeien, haal de mal weg en ik heb een worteltafel. Zo ontstaan ideeën uit vindingrijkheid. Zo, báts, een idee in je hoofd. Ideeën kunnen ook komen uit een werkproces. Terwijl je iets aan het maken bent, gebeuren er dingen waar je op reageert en dan ontstaat er iets anders. En zo gaat dat door. Ik kan er ook voor gaan zitten en dan verzin ik gewoon iets. Dat is een tweede natuur geworden. ’

Homo ludens

‘Sommige werken duren jarenlang door het groeiproces. Daar moet je geduldig voor zijn. In het begin vond ik dat wel lastig, maar nu gaat dat vanzelf. Ondertussen ga je weer wat anders doen. Ik heb dat geduld wel. Vaak heb ik van tevoren een beeld van hoe het moet worden, dus weet ik wanneer het klaar is. Als ik dan een boom op een bepaalde manier wil laten groeien, doe ik dat met een soort harnas. Als ik het eraf haal, hoop ik dat het klaar is. En als iets dan lukt, ben ik blij. Als het bijvoorbeeld lukt om bomen in elkaar te laten groeien, ben ik beretrots. Dat is ook fijn met natuur, het is elke keer anders. Je hebt niks onder controle. Het is net als het echte leven. Homo ludens, de spelende mens.  Dat vind ik mooi. De natuur is je speeltuin. Er is ook wel eens iets niet goed gegaan, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Gek genoeg lukt het meestal wel.’

Humor

‘Humor vind ik ook erg belangrijk in mijn werk. Het ís natuurlijk ook leuk want de natuur heeft geen humor, dat is van de mens. Als je iets maakt en iemand denkt: is dat nou natuur of heeft iemand dat zo gemaakt? Dat vind ik mooi, die vertwijfeling. De hele tijd zit ik op de grens van natuur en cultuur. Dat gebied vind ik heel interessant. Niet dat ik daar de hele tijd naar op zoek ben, want het contrast is ook fijn. De schep die ik in Harlingen exposeer heeft ook humor. Niet iedereen heeft natuurlijk hetzelfde gevoel voor humor, maar ik vind het erg grappig. Een ander goed voorbeeld van mijn werk zijn bijvoorbeeld de kamerplanten. Van de Ficusplant heb ik eikenbladeren geknipt. Daar ben ik heel blij mee, fantastisch werk. Dat je gewoon met een schaar een andere plant maakt. Dat is ook humor vind ik. Ik ben altijd wel blij als mensen er om moeten lachen. Mensen hoeven niet keihard te schateren, een glimlach is ook mooi. Zo ontstaan bij mij ook die ideeën. Humor is een drijvende factor.’

Vallen en opstaan

‘In mijn werk onderzoek ik de grenzen van wat mogelijk is. Bij een boom kijk ik hoe hij groeit en hoe hij in elkaar steekt. Het laat aan mij ook zien hoe mooi natuur is en hoe het zonder ingrepen gewoon zijn ding doet. Ik heb bijvoorbeeld een kampvuur gemaakt dat weer is gaan groeien. Je steekt het hout in de fik en als het uit is, gaat het na verloop van tijd weer groeien. Ik bedenk dat zou moeten kunnen, dus dat ga ik dan uitproberen. Het is ook een heel mooi poëtisch beeld, dood hout dat weer gaat groeien. Je laat de veerkracht van de natuur zien, het is vallen en opstaan. Dat vind ik van de mens ook fascinerend. In je leven maak je zoveel mee, vervelende dingen, ziektes en het is elke keer weer opstaan, vallen, opstaan, hopen dat je ermee weg komt. Dat is ook vaak een thema in mijn werk; alles valt om en groeit door. Dat vind ik mooi.’

Boom op de bank

‘Ik denk dat mijn mooiste werk toch wel die worteltafel is. Dat kampvuur vond ik ook heel tof, maar die zittende Yucca vind ik ook te gek. Dat je gewoon naast je boom kunt zitten. Die zaagde ik doormidden en dat liet ik dan weer aan elkaar groeien. Dat lukte niet altijd. Van de tien Yucca’s lukte er eentje. Ik heb voor duizenden euro’s aan Yucca’s verzaagd. Er is geen Yucca meer te vinden bij ons in het dorp. Het is heel lastig, maar het kan. Je kunt je vinger er ook weer aanzetten als je die eraf snijdt. Dat is nog wonderbaarlijker denk ik.’

Reinier Lagendijk exposeert deze zomer op vijf plekken: in de tuin van Paleis Soestdijk, in Purmerend (kamerplanten), in Haarlem (wortelvazen), in Oranjewoud (expositie ‘Improvisaties van Wind, Water, Wad’, 29/5-13/9 in Museum Belvédère) en in Harlingen. Galerie de Vis verzorgt in de tuin van het Hannemahuis de expositie ‘Beeld van een tuin’ (21/6-27/9). Daar zijn ‘Left behind 1 en 2’ te zien.

Trefwoorden