Het dierenwelzijn voorop zetten en toch een succesvol bedrijf zijn Waddenvarkens laat ze zien dat het kan. Het boerengezin voelt geen druk om meer te produceren dan goed is voor de varkens. De dieren leven langer en individuele dieren krijgen de aandacht die ze nodig hebben. Het vlees is smaakvoller en stijgt in waarde. Dat zorgt voor een impuls om vlees meer als een luxeproduct te gaan zien, er zuiniger mee om te gaan.

Wat doe je als je dochter je vraagt waar dat stuk vlees op haar bord eigenlijk vandaan komt en vraagt hoe zo’n dier geleefd heeft? Petra en Edwin Spa kochten naar aanleiding van die vraag in 2011 zelf een paar Bonte Bentheimers om ze na een jaar naar de slacht te brengen. Nu hebben ze een goedlopende varkensboerderij met bijna honderd varkens in Uithuizermeeden.

Wroeten

Het is erg drassig dit jaar, maar de varkens hebben het er prima naar hun zin op de boerderij van Waddenvarkens. Met hun snuit in de modder kunnen wroeten is erg belangrijk, vertelt Petra, zo stellen de dieren zichzelf gerust. Tijdens een zoektocht naar hoe varkens eigenlijk leven bezocht ze verschillende boerderijen, ze schrok. Zelfs bij de biologische boer hebben varkens alleen een mogelijkheid om naar buiten te gaan op een stukje beton – niks wroeten dus voor die varkens. Toen was het klaar voor Petra: ‘dit is dus eigenlijk wat we eten, dacht ik, en dat wil ik helemaal niet, niet zo!’ en kochten ze hun eerste biggetjes.

Het plan was om de vier biggen na een jaar te slachten voor eigen gebruik, maar het idee van een paar varkens in de tuin bleek tot de verbeelding van anderen te spreken. ‘Meer mensen hadden interesse in het vlees van onze varkens’ vertelt Petra ‘en toen hebben we besloten een Bonte Bentheimer beer erbij te kopen en onze varkens te laten dekken en uiteindelijk het vlees te verkopen’. Op verschillende locaties in de buurt hebben Petra en Edwin nu stukjes grond in gebruik voor hun varkens, in kleine groepjes leven ze varkens op een manier zoals het eigenlijk overal zou moeten.

Normaal

Het zou normaal moeten zijn stelt Petra, maar dat is het helaas nog niet: ‘als je vlees wilt eten dan is dit de eerlijkste manier’. Om die bewustwording in gang te zetten van wat er bij een stuk vlees komt kijken voordat het een avondmaaltijd is hebben er een aantal varkens in Oosterpoort in Groningen rondgelopen op braakliggend terrein. Een bewonersvereniging kwam zelf met dit idee en vroeg medewerking aan de eigenaren van de Waddenvarkensboerderij.  Het project had succes, meer respect voor een stuk vlees, kinderen weten daar nu ook hoe het zit en een aantal mensen zijn vegetariër geworden. En ook daar is Petra blij mee: ‘die mensen hebben een bewuste keuze gemaakt, ‘yes wat goed!’’.

Toch wordt ze treurig bij het besef dat we er nog lang niet zijn. Dinsdags en vrijdags is het marktdag, Petra en Edwin staan zelf op de markt in Groningen om het vlees te verkopen, vaak aan vaste klanten. Met filmpjes, spandoeken en gesprekken proberen Petra en Edwin het verhaal van Waddenvarkens over te brengen: ‘onze varkens hebben een goed leven gehad, we hebben goed voor ze gezorgd, met respect voor het dier, voordat ze uiteindelijk naar de slacht moeten’.

Petra Spa in de wei bij Uithuizen

Zorg

Het idee dat de relatie tussen mens en dier eigenlijk vaak een machtsrelatie is spreekt Petra niet zo aan. Maar we dragen, omwille van onze intelligentie en redeneervermogens, wel een verantwoordelijkheid voor dieren en de natuur. Het is meer een soort ouderschapsrelatie legt ze uit: ‘Zoals kinderen bepaalde beslissingen nog niet kunnen nemen, en hun ouders hun daarin sturen, zijn we ook verantwoordelijk voor dieren omdat dieren bepaalde beslissingen niet kunnen nemen.’

Ongeveer honderd varkens lopen er rond op de Waddenvarkensboerderij, een aantal van hen draagt een naam. Namen geven aan de dieren gebeurde voornamelijk toen Petra en Edwin net begonnen met het houden van varkens, uit gewoonte. Tegenwoordig zijn er nog maar een paar varkens met een naam, voornamelijk zeugen, omdat zij een paar jaar langer op de boerderij verblijven en meerdere nestjes biggen krijgen voordat ook zij naar de slacht gaan. Edwin brengt de varkens zelf naar het slachthuis vertelt Petra, soms gaat ze mee: ‘maar als ik meega het slachthuis in… dan sta ik te janken’. Een eeuwigdurend conflict tussen emotie en verstand noemt ze het: ‘wil je vlees eten, dan is dit de eerlijkste manier’.

De ambitie is er niet om meer varkens te gaan houden, met ongeveer honderd varkens kunnen Petra en Edwin goed het overzicht houden over de individuele dieren. ‘Ik kan mij voorstellen dat de dieren dan weer nummertjes worden’ verteld Petra ‘ze staan verder van je vandaan’. Zo bestaat er een balans in de relatie met de dieren. De afstand moet ver genoeg weg zijn om het dier uiteindelijk te kunnen laten slachten zonder wroeging, maar het moet niet zo zijn dat de individuele dieren niet waardevol genoeg zijn. Ook zij zijn goede zorg waard. Het is daarnaast ook niet nodig om als bedrijf te groeien voor de omzet, Petra en Edwin kunnen hun gezin onderhouden met de boerderij.

Waddenvarkens, kruising Bonte Bentheimer met Duroc

 

Minder vlees moet

Voor veel Nederlanders behoort vlees eten tot de dagelijkse praktijk. De ingeburgerde zinsnede ‘aardappels-vlees-groente’ (oftewel de Hollandse Pot) doet vermoeden dat deze combinatie al gedateerd is. Toch is het een vrij recente gewoonte: tussen 1900 en 1950 was het gebruikelijker om maar één keer per week een stuk vlees te consumeren. Pas in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zijn we in Nederland echte vleeseters geworden. Het begon met zo’n 20 kilo per persoon per jaar, inmiddels is dat al 40 kilo.

De wereldbevolking groeit, van 2,5 miljard mensen in 1950 tot naar verwachting 4 keer zoveel in 2050. Dat terwijl het totaal aan landbouwoppervlak nu al te klein is om al die mensen te voeden. Willen we evenveel vlees blijven eten (zo’n 100 gram per persoon per dag), dan is intensivering (hogere opbrengst per hectare) van veehouderijen nodig.

Intensivering kan een aanslag op het dierenwelzijn betekenen, maar dat is niet altijd zo. Grotere bedrijven kunnen makkelijker investeren in geschikte stalinrichting, een eigen veearts en de nieuwste technieken. Tegelijkertijd is de druk op veehouderijen erg groot, er moet zoveel mogelijk vlees geproduceerd worden (binnen de regeltjes van de wet) tegen een zo laag mogelijke prijs want in de supermarkt wordt steeds minder voor een stuk vlees betaald.

Supermarktconsumenten zijn de laatste jaren bewuster en kritischer geworden over vlees, maar dat zorgt niet voor een significante daling in de hoeveelheid gekocht vlees per jaar. Biologische veehouderijen brengen de intensivering omlaag, dat komt ten goede aan het dierenwelzijn want de dieren leven langer en hebben meer ruimte. Dat levert logischerwijs minder vlees per hectare op dan bij de intensieve veehouderijen. Als elke vleeseter in Nederland elke dag biologisch vlees wil eten dan hebben we meer ruimte nodig

Het RIVM waarschuwde vorig jaar: willen we onze klimaatdoelstellingen behalen, dan moeten we minder vlees eten. Kúnnen we nog wel, op een verantwoorde manier, dagelijks een stuk vlees eten? Of moeten we allemaal flexitariërs (parttime-vegetariërs) worden? Het zou beter zijn voor het milieu, veehouderijen stoten 14,5 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen uit. Ook wordt er voor vlees in verhouding veel meer water verbruikt dan voor andere eiwitbronnen zoals groenten, granen en peulvruchten.