Ameland is al jaren een bakermat voor licht-experimenten en -innovaties. Groen licht, omdat het vogelvriendelijk is. Slimme leds om energiezuinig te zijn.

Onophoudelijk werpt hij van uit de lucht zijn lichtarmen over het eiland en de zee. Tot in de verte spiedt hij en tegelijk zijn de lichttekens in het holst van de nacht een veilig baken. Het grootste licht op Ameland komt van de vuurtoren.

De tijd dat vuurtorens met kaarslicht over de zee schenen, is al lang voorbij. De eenheid candela voor lichtsterkte herinnert er nog aan. Nu is de roodwitte vuurtoren van Ameland goed voor maar liefst 4,4 miljoen candela. Vuurtorenlampen van 2.000 Watt zijn tegenwoordig nodig om tot in een omtrek van 35 zeemijl een baken voor de scheepvaart te kunnen zijn, legt oud-vuurtorenwachter Richard Ruygh uit. Zuinige led-lampen voor de top van de ranke bakens zijn er nog niet als alternatief, al is het al veel beter dan ruim een kwart eeuw geleden toen de Brandarislampen van Philips een vermogen hadden van 4.200 Watt. Op het eiland blijft in het holst van de nacht niets verscholen. Altijd is er zo een oog dat ziet en zijn er lichtbundels die het pikkedonker breken. Met drie schitteringen per 15 seconden geeft het 55 meter hoge baken Bornrif op Ameland zijn signalen af.

Licht is voor Ameland een uitdaging. Het stelt alles in het werk om duurzaam te zijn. Net is het hele eiland voorzien van ‘smart green leds’, innovatieve openbare verlichting.  Langs de wegen in het buitengebied schijnt groen licht, aangenamer voor veel vogels. In de lantaarnpalen zitten dimbare energiezuinige led-lampen. Ze zijn slim, want ze geven minder licht als er weinig weggebruikers zijn. Zo is er met name in het buitengebied het grootste deel van de avond en de nacht minder lichthinder. Bovendien besparen de lampen stroom.

Ameland dient als voorbeeld voor andere gemeenten. Een derde van de Nederlandse gemeenten gaat al over op duurzame led-verlichting. ‘Door Ameland hebben we onze vogelvriendelijke led-verlichting verder kunnen ontwikkelen’, vertelt Richard Boerop van Philips Lighting. Hij is vele jaren nauw betrokken bij het project. De kennis van Ameland wordt ook elders in de wereld toegepast. ‘Mooi voorbeeld is het Empire State Building in New York.’

De grote kwestie is lichtvervuiling. Ons land wordt steeds lichter. Hetzelfde gebeurt op de hele aardbol. Er komen ieder jaar meer mensen, huizen, bedrijven, wegen en lampen. Van uit de ruimte is het een onthutsend beeld.

‘Dit heeft grote consequenties voor de dierenwereld’, waarschuwt ecoloog Kamiel Spoelstra van Wageningen Universiteit. Hij doet als ecoloog al jaren onderzoek naar de effecten van kunstlicht. ‘Nachtvlinders bijvoorbeeld hebben daar veel last van.’  Hij constateert dat de diversiteit in de faunawereld door al het licht afneemt.

De lichtvervuiling in het Darksky Werelderfgoed Waddengebied blijkt desoriëntatie te veroorzaken bij vooral trekvogels. De lichtexplosie op boorplatforms op zee verstoort in hoge mate het magnetisch kompas van miljoenen vogels. Sommige blijven als een dolle rondjes vliegen, totdat ze van uitputting dood in zee vallen. Onderzoek in 2003 bij Ameland naar het effect van licht op de vogels is de doorbraak geweest.

Het begon met proefjes in de duinen, met bouwlampen en gekleurd plexiglas. De uitkomst was dat het rood in licht veel trekvogels in de war brengt. De oplossing is het rood eruit te filteren. Dan houd je groenblauw licht over en daar hebben de meeste vogels minder last van.

Dat gegeven was voor Philips Lighting en de Nederlandse Aardolie Maatschappij inspiratie om iets nieuws te bedenken. Het begon met groenblauwe verlichting op de boorplatforms en sinds 2008 is de pier bij Nes met speciale lampen energiezuinig, maar bovenal vogelvriendelijk verlicht.

Behalve op Ameland is er intussen ook in en om de zeehavens van Delfzijl en Eemshaven groene verlichting geïnstalleerd om de trekvogels te ontzien. Groningen Seaports heeft ook 750 lantaarns in het havengebied van zogeheten rood-arme verlichting voorzien.

In het buitengebied moet het zeker niet allemaal groene verlichting zijn, waarschuwt Spoelstra. ‘Het is niet zo dat alleen groen licht vriendelijk is voor dieren. In de bossen moeten veel dieren het juist hebben van het rood in het kleurenspectrum.’

Het groene licht dat langs de kust zo vriendelijk is voor de trekvogels, is in de bosrijke gebieden juist een hel voor vleermuizen. Alleen bij rood licht jagen die ongestoord op insecten. In het licht zijn ze bang een makkelijke prooi te worden voor uilen of andere roofdieren.

Reden dus om in deze gebieden de buitenverlichting rood te laten zijn. Onderzoekers hebben op de Veluwe en in het Drentse Hijkerveld jaren onderzoek gedaan naar de effecten van licht. Behalve naar vleermuizen hebben ze gekeken naar muizen, grotere zoogdieren, bodemdieren en vogels. In acht verschillende bosranden in donkere delen van Nederland hebben ze gemeten bij vier rijen lantaarnpalen met elk één lichtkleur.

Die machtige lichtbundels over land en zee zijn in werkelijkheid ook wrede monsters.  De vuurtoren van Ameland doet meer kwaad dan menigeen denkt, legt Spoelstra uit. Ook het licht van zeebakens brengt vogels van de wijs. Wetenschappelijke studies hebben het aangetoond. Soms regent het slachtoffers.

De vuurtoren van Long Point aan het Canadese Eriemeer heeft in het verleden in één nacht voor tweeduizend dode vogels gezorgd. Dezelfde toren van Long Point bewijst nu dat het anders kan. De beperking van de lichtlichtsterkte in 1989 heeft het aantal vogelslachtoffers sterk doen dalen. Uit onderzoek blijkt ook dat een vuurtoren met vast of draaiend licht meer slachtoffers maakt dan een met flitslicht.

De schaduwzijde van het licht moet aanleiding zijn om in te grijpen, vindt Spoelstra. De hoofdonderzoeker binnen het project Licht Op Natuur wijst erop dat sommige effecten pas op de lange termijn zichtbaar zijn. Het is daarom zaak over langere tijd te meten. Ondertussen weet hij al wel dat ‘de mens dieren het nachtleven kan teruggeven’.