Dit jaar viert een groot deel van de Nederlanders vakantie in eigen land en het relatief corona-luwe noorden is populair. De drie noordelijke provincies profileren zich ieder op een ander vlak: varen in Friesland, wandelen in Groningen en fietsen in Drenthe. In deze driedelige serie verdiep ik, Sanne Meijer -een geboren en getogen Groninger- me in dat onderscheid. Op welke wijze ontstaat zo’n objectief eigenlijk, hoe houd je het zwaartepunt op de juiste plek en welke ambities spelen er nog? Voor antwoorden op mijn vragen, spreek ik met personen die zich als enthousiaste vaandeldragers bezighouden met het recreatieve speerpunt van hun provincie.

Deel 1: Friesland, de vaarprovincie. 

Het is een stralende dag in mei als ik me in de buurt van Burgum bevind. Overal waar ik kijk zie ik water en bootjes. Mijn eveneens Groningse reisgenoot lacht. “Het is de eerste warme dag van het jaar en de Friezen gaan massaal het water op.” Langs mij vaart een sloepje met vrolijk kwetterende jongeren. Blonde haren en Friese vlaggetjes wapperen in de wind. Onwillekeurig verschijnt de Kameleon voor mijn geestesoog. Ik zwaai naar ze. Over het algemeen probeer ik stereotypes uit de weg te gaan, maar soms zijn ze onvermijdelijk. 

Verbredende blik

In mijn ogen is Friesland dé ‘vaarprovincie’ van Nederland. Als ik aan varen denk, denk ik aan Friesland. Water is hier immers alomtegenwoordig. Sterker nog, ik las laatst dat Friezen meer …

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.