
Ik ben een gewortelde nomade. Ik bouwde mijn eigen wooncocon (6m2) en streek neer op de bodem van de Middelsee in Friesland. Ik houd mijn materiële bezit licht, want als de aarde mij gastvrijheid biedt, wil ik daar respectvol mee omgaan. Eenvoud geeft me ruimte, letterlijk en figuurlijk. Ik werk graag urenlang buiten en schrijf staande. Ik slaap in een hangmat, die ik dagelijks wegwerk in het dak. Mijn voetspoor is anders dan dat van de gemiddelde mens. Het mijne uit zich in diversiteit. Ik spreid een weefwerk uit van bomen, bloemen en verhalen. Ik blijf trouw aan de plek waar ik ben, tot het genoeg is. Dan wordt mijn wooncocon een wandelhuis en trek ik verder naar een andere bodem met andere mensen, om te wortelen. Het land vraagt, ik schep.
Op mijn blog zijn verhalen te horen, tekeningen te zien, en er is een film van de bouw, dat in totaal drie jaar in beslag nam.
De strijd tegen het water zit diep ingesleten. Voor boer Sjoerd met zijn grutto’s, betekent dat heel veel werk. Via het grondwater is alles met elkaar verbonden.
‘Dit is geen openbare weg hoor!’ Het is een jonge boer op een heel klein trekkertje. Verstoord kijkt hij naar de fotocamera op mijn buik. Ik lijk dik door alle kleren die ik aan heb. Mijn muts heb ik ver over de oren getrokken. De boer heeft geen muts. Een verwarde bos krullen steekt uit boven het stuur van de tractor. Dit is onze eerste kennismaking. Ik ben met Jeroen en Christien op pad. Jeroen, de gedreven greppelkenner, die werkt voor Sjoerd. Zo heet deze zesentwintigjarige boer. Christien staat naast Jeroen te luisteren, met de filmcamera in de hand. Ze heeft me al verscheiden malen opgezocht. Ze studeert Culturele Antropologie, en heeft een project over zelfvoorziening. Onze voedselvoorziening lijkt daarin cruciaal te zijn. Haar haren wapperen in de bries. Hoewel het bijna mei is, staat er nog steeds een koude noordenwind. De grutto’s en kievieten in de wei trekken zich er niks van aan. Die zijn alweer druk aan het broeden. Ja, ook daarvoor komen wij, en om dit oude greppelland te zien. Het land van weidevogels, dat de jonge boer beheert en beschermt.
‘Ik kom hier kijken’, zeg ik. ‘Als het mag. Ik was benieuwd naar je land. Jeroen heeft er veel over verteld.’ Sjoerd knikt. ‘En waarvoor maak je foto’s?’ Ik leg hem uit wat ik doe. ‘Ze zijn voor mijn blog. Het gaat erover dat we een plek hebben waar we thuishoren. Zoals jij ons hier laat zien.’ De boer knikt en zijn houding verandert ogenblikkelijk. ‘Ben jij niet van dat Wandelhuis? Jij plant bomen, toch?’ Ik ben verbaasd dat hij me herkent. ‘Dat klopt.’ Ze denken dat ik een reiziger ben. Zo stond het in de kranten. Grijnzend kijkt hij me aan. ‘Maar je bent nog steeds hier!’ Ik doe een paar stappen dichterbij. We staan nu met zijn drieën om de kleine tractor heen. ‘Haha. Ik ben helemaal geen reiziger. Ik heb maar één keer een lange reis gemaakt, drie maanden door Friesland.’ Sjoerd kijkt even naar de onverharde weg, die voor hem uit naar de boerderij leidt. Dan kijkt hij me opgewekt aan. ‘Ik ben ook wel eens op reis geweest hoor! Naar Australië. Maar ik ben gauw weer teruggegaan. Er was thuis zoveel te doen! Maar nu ga ik verder. Kijk maar rustig rond hier.’ Hij kijkt even naar Christien, met haar camera. Zij zal zijn boodschap vastleggen en de wereld insturen. Het land vertelt een eigen verhaal en Jeroen is onze gids. Met sympathie kijk ik de jonge boer na. Ik houd van zijn directe toon.
Wij lopen de golvende weide op. Greppels en sloten zijn hier niet recht, zoals bij boer Jochum. De grond van Jochum is drooggelegde bodem van de Middelsee. Dit is het oude land aan de andere kant van de Hegedyk. De glooiingen lopen onvoorspelbaar in kronkels en bochten, gevormd door aarde en water. Het land is van zichzelf, oorspronkelijk. Hier dienen de mensenhanden het land, in de wetenschap van dat wat je geeft, ook bij je terugkeert. Het is de zorg om het web van leven, waardoor je uiteindelijk zelf gedragen wordt. Boer Sjoerd begrijpt dat. Dit is ook het hart van de principes van permacultuur. Hij zorgt voor de grutto’s. Om ze te beschermen tegen marters, vossen, ratten en katten, heeft hij een lang hek van schapengaas om het land gezet. Het is wel 4.5 kilometer lang, en staat onder stroom. Het moet steeds gemaaid worden, anders lekt de stroom weg via het lange gras. Het is ontzettend veel werk. Dat moet wel, anders zijn er straks geen grutto’s meer.
Jeroen loopt halsreikend voor ons uit. ‘Zie je die greppel verderop? Hij staat al bijna droog. Eigenlijk moet hij natter zijn. Dan kunnen de vogels er voedsel vinden.’ Behalve het hek, is ook het water een zorg. Sjoerd en zijn vader pompen het omhoog, met een solarpomp. Dat gaat aan de lopende band door. In maart heeft het waterschap weer dramatisch veel water weggepompt uit het land. Terwijl er in de zomer steeds langere periodes van droogte zijn. Terwijl de regens steeds meer in één keer vallen, als slagregens, die de uitgedroogde korst van klei niet meer op kan nemen. Toch blijft het Waterschap wegpompen, uit gewoonte. De strijd tegen het water zit diep ingesleten. Het water spoelt weg.
Voor Sjoerd betekent dat heel veel werk. Via het grondwater is alles met elkaar verbonden. Je kan het niet wegpompen en het land van Sjoerd overslaan. Sluizen en dammen helpen niet om het bij je te houden. Grondwater kent geen grenzen. Dat is de hele ellende. Als het verdwijnt, verdwijnt het overal.
Beeld: Elske Riemersma
‘Maar waarom zijn die grutto’s nou zo belangrijk’, vraag ik Jeroen. Ik stel me voor dat ik een boer ben. Elke boer moet eerst aan zichzelf denken om het hoofd boven water te houden. Natuurlijk is dit de eerste vraag die je dan stelt. ‘Wat heb ík daaraan? Je kan ze toch ook gewoon uit laten sterven? Als wij maar brood op het bord krijgen.’ Jeroen herhaalt wat ik zelf eerder gezegd heb. ‘Via het grondwater is alles met elkaar verbonden. De grutto’s zijn het meest kwetsbaar. Ze hebben gezond land nodig, voor voedsel. Het leven is een web! Wij maken daar ook deel van uit. Als de grutto’s uitsterven is dat ook voor onze voedselvoorziening geen boodschap waar je blij van wordt. De gevolgen zie je misschien niet direct op je bord. Het duurt langer. Maar we moeten nu al koers wijzigen, anders wordt het heel moeilijk. Als we naar de grutto’s kijken, kijken we naar onze eigen toekomst.’
We lopen terug naar de weg. Jeroen slaat af naar links, hij gaat Sjoerd helpen met mest scheppen. Christien en ik bekijken de permacultuurtuin. Het is een klein stuk grond, in de vorm van een driehoek. Van alle kanten is het omringt door riet, en aan één kant glinstert het water, dat van daaruit in een natuurlijke bocht verder stroomt. Hier en daar zie ik een ondiepe, zelfgegraven greppel. Ik pak de zwarte grond in mijn hand en het voelt soepel en vochtig aan. We wandelen langs de palmkolen en prei en kijken naar de kersenbomen, die nog niet in bloei staan. We kijken onze ogen uit. Wat een prachtig plekje.
Doorgaan op land dat in zijn natuurlijke staat is gebleven, is veel makkelijker dan verstoorde bodems te moeten herstellen. Daar is tijd voor nodig en wijsheid. Het beste is om mee te gaan met wat er al is. Je te verbinden met je eigen bodem. Mensen horen bij hun grond, net als de grutto’s die terugkeren om te nestelen. Sjoerd hoort bij dit land als geen ander. Mensen zoals hij worden steeds zeldzamer. Je hoeft het niet met alles eens te zijn wat hij doet. Daar gaat het niet om. Maar laten we ze koesteren.
Beeld: Elske Riemersma
Hier lees je meer blogs van Alowieke.