Noorderbreedte zoekt balans in onze leefomgeving. Hoort de Lelylijn daarbij? Koos Vos onderzoekt in een driedelige serie een aantal argumenten. In deze tweede aflevering zijn dat er zestien: zoveel natuurgebieden doorkruist de Lelylijn. Dat zijn dus zestien redenen om een alternatief te zoeken.

Koos Vos is lid van verschillende organisaties met betrekking tot behoud en ontwikkeling van Cultuurhistorie, Landschap en Natuur, maar schrijft deze serie op persoonlijke titel. Lees hier de eerste en hieronder de tweede aflevering.

Een bizar en zeer wrang feit is dat alle trajecten van de Lelylijn, welke variant men er ook kiest, precies gepland staan door of vlak langs de zestien (!) laatste, meest natuurrijke landschappen in Noord-Nederland.

Elke dag zeven minuten een langsrazende passagierstrein, jaar in jaar uit, elke nacht elk kwartier een denderende goederentrein van driekwart kilometer lang, door bossen, rivieren en moerassen. Hoeveel eco-viaducten moeten we daarvoor niet gaan bouwen?

Het betreft hier de Natte Venen, zich uitstrekkend vanaf Emmeloord door Friesland naar de rivier de Boorne om zich in het Westerkwartier voort te zetten langs oevers van de rivier de Oude Riet en de Onlanden tot aan de stad Groningen. Eén langgerekte keten van bossen en natte natuurontwikkeling, hier en daar zelfs een netwerk van beschermde Natura 2000 gebieden. Deze gebieden zijn qua beschermde status vergelijkbaar met het Naardermeer en Schiermonnikoog.

Het betreft onder meer het Kuinderbos, de Brekkenpolder samen met de Groote Veenpolder bij Lemmer, het Tjeukemeer, de Rottige Meenthe t.z.v. Heerenveen, de Twigen bij Joure, de Van Oordt’s Mersken tussen Beetsterzwaag en Drachten, de drasgebieden in het Beekdal van de rivier de Oude Riet tussen Marum en Groningen ten noorden van de A7, het Leekstermeergebied met De Onlanden ten zuiden van de A7 en het Laagveengebied ‘Groeningen’ rond de stad Groningen.

1. Kuinderbos

Het Kuinderbos bezit zeldzame varens en bergplanten en telt meer dan vijfhonderd soorten nachtvlinders, broedvogels en ringslangen die op de rode lijst staan. Plant- en diersoorten die in andere delen van ons land niet meer voorkomen. 

Daardoor wordt het Kuinderbos benut door instituten en natuurverenigingen voor onderwijs en workshops. Ook is het bos een leerwerkplek voor stagiairs van MBO-opleidingen op het gebied van bos- en natuurbeheer. Juist aan de westkant van het Kuinderbos, het tracé van de Lelylijn, ligt het Schoterveld: nieuwe natuur met een groot ven, als rustplek voor watervogels, reeën, dassen en otters.

2. Brekkenpolder

De Brekkenpolder ligt ten ZO van het Tjeukemeer. Het Gebiedsproces Brekkenpolder ontwikkelt dit natuurrijke gebied. Interessant voor deze polder zijn de weidevogels in verspreide natuurkernen. Samen met lokale partijen wordt gewerkt aan mogelijkheden om deze veenweidegebieden verder te ontwikkelen.

3. De Groote Veenpolder

De Groote Veenpolder ligt ten ZW van het Tjeukemeer en de Helomavaart. Hier bestaat het landschap uit een aantal veenpolders, zoals Polder Oldelamer. In deze polder, tegen de Tsjonger, ligt het natuurgebied ‘De Brandemeer’ dat bestaat uit moeras, petgaten en rietlanden. Iets verder naar het zuiden ligt het natuurgebied De Rottige Meente.

4. Tjeukemeer.

Het Tjeukemeer is het grootste meer van Friesland. De Lelylijn zal aangelegd worden over het Tjeukemeer heen, maar ook oostelijk er van.

In dit meer liggen de vogeleilanden Ganzetippe, Tsjûskepolle en Marchjepolle. Het meer en de graslanden er omheen zijn een paradijs voor meer dan 60 soorten water- en weidevogels als de bladkoning, draaihals, grote gele kwikstaart, roodborsttapuit en de ijsvogel,

Na 40 jaar afwezigheid wordt de Cetti’s zanger weer gezien langs het Tjeukemeer. Het zijn de eerste broedende Cetti’s zangers in Noord-Nederland.

5. De Rottige Meente

Een afsnijdend tracé van de Lelylijn met 10 minuten tijdwinst gaat dwars door de Weststellingwerver natuurgebieden ‘Rottige Meente’ en ‘De Brandemeer’[1]. De Rottige Meente is een meer dan 1000 hectare groot Natuurreservaat langs de grens met Overijssel.

Het gebied ligt tussen de rivieren Tjonger en Linde en wordt doorsneden door de beek de Scheene. Naast waterzones bestaat het reservaat uit greidgronden, trilvenen en veenmosrietlanden. De zeldzame groenknolorchis is hier te vinden. Het reservaat maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland en is een Habitat-richtlijn gebied. De Rottige Meente is onderdeel van Nationaal Park Weerribben-Wieden.

6. De Brandemeer

De aangrenzende Brandemeer is een natuurgebied van circa 450 hectare met riet- en graslanden en vele petgaten.

De Brandemeer is als laagveenmoerasgebied een schakel in de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland. Het gebied grenst aan de Rottige Meente. Samen met de Rottige Meente is ook De Brandemeer aangewezen als Habitatrichtlijngebied. 

7. De Van Oordt’s Mersken

Direct voorbij Heerenveen doorsnijdt de Lelylijn de Van Oordt’s Mersken, een langgerekt natuurgebied van 800 hectare tussen Beetsterzwaag en Drachten. Het omvat de midden- en benedenloop van het Beekdal van de Boorne of het Koningsdiep.

Het gebied is onderdeel van het Natura 2000 netwerk, is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en als Habitat richtlijngebied. Het is een belangrijk gebied voor blauwgrassen, dotterbloem, en vogels als kemphaan kwartelkoning, roerdomp, zomertaling en veldleeuwerik.

8. Trimunt

Direct na Drachten in de provincie Groningen ligt Landschap Trimunt op een zandrug in een uitgestrekt hoogveengebied. Na de ontginning hiervan is op de lager gelegen delen een open weidegebied ontstaan waarin meerdere petgaten aan de vervening herinneren. In de jaren dertig van de twintigste eeuw is het centrale Ontginningsbos aangelegd met ruiter- en wandelpaden. Dit bos en de omgeving is in beheer bij Staatsbosbeheer. Iets ten noordwesten hiervan ligt het laatste grote heideveld van Zuid-West Groningen: de Jilt Dijksheide.

9. De Jilt Dijksheide

De Jilt Dijksheide is het enige hoogveengebied wat in deze provincie nog resteert van het enorme Gronings-Drents-Friese Wold. De Jilt Dijksheide is met 38 hectare een middelgroot natuurgebied, waarbij het hoogveen gelukkig nog steeds begroeid is met heide. Er groeien twee soorten heide naast elkaar. Een laag keileem houdt vocht vast waar de dopheide op floreert. Andere delen zijn droger, wat gunstig is voor struikheide. Ook ligt hier nog een pingoruïne, die dateert uit de ijstijd.

Op het terrein zijn bijzondere vlinders (heideblauwtje) en hagedissen (de levendbarende hagedis) waar te nemen.

10. Het Beekdal van de Oude Riet

Waar de Lelylijn de twee vorige terreinen nog schampt, doorsnijdt hier het tracé het Beekdal van de Oude Riet. De Oude Riet is een rivier die door heel het Westerkwartier stroomt. De bron ligt bij de Friese grens. Zij mondt uit in het Reitdiep bij Zoutkamp. In het beekdal wordt nu de vroegere loop fasegewijs gereconstrueerd ten behoeve van waterkwaliteit en voor natuurherstel.

In het brongebied van de Oude Riet zijn de moerassen van De Marumerlage vlak ten noorden van de A7 hiervan een sprekend voorbeeld. Door de waterstand te verhogen zijn hier draslanden ontstaan met bijzondere planten. Het gebied is ontdekt als foerageer- en slaapplaats door talloze water- en waadvogels waaronder toendrarietgans, Canadese gans, rotgans, smienten, grutto’s, scholeksters, graspiepers, slobeenden en watersnip.

In hetzelfde beekdal sluiten de moeras-drasgebieden van Polder Oude Riet (10), Polder De Dijken (11) en De Driepolders (12) noordelijk aan op de Marumerlage. In al deze gebieden met een uitgebreid netwerk aan beken staan waterkwaliteit en natuurherstel in West-Groningen voorop.

13. Matslootgebied

Het Matslootgebied ligt tussen de noordelijke bedding van de Oude Riet en het zuidelijk gelegen Leekstermeergebied. Het een besloten tot halfopen petgaten-veenlandschap.

Het staat ecologisch in open verbinding met het omringende boezemwater. Zo ontstaan plas-/drassituaties en worden lokaal delen onder water gezet. Hoge grondwaterstanden en het onder water zetten van percelen is hier gunstig voor de aanwezige weidevogels. Ook ontstaan kansen voor de ontwikkeling van soortenrijke graslanden.

14. Het Leekstermeergebied & de Lettelberter Petten

Het Leekstermeergebied met de Lettelberter Petten is een Natura 2000-gebied. Het uitgestrekte, laaggelegen veengebied, aan de noordkant begrensd door Groninger klei en aan de zuidkant door de uitlopers van het Drents plateau, vormt een enorme kom met als centrum het Leekstermeer.

De Lettelberter Petten bestaan uit oeverlanden en moerasbossen. De naam verwijst naar petgaten, ontstaan na het afgraven van smalle stroken veen. Door verlanding is hier en daar ook elzenbroekbos ontstaan. In deze bossen treft men de vuurgoudhaan, boomkruiper en goudvink aan. 

Van hier uit zijn natte ecologische verbindingen aangelegd naar de noordelijke waterbekkens van de al beschreven Matsloot en Driepolders. Sinds het samengaan in 2009 met het eveneens natuurrijke Drentse gedeelte, wordt dit uitgestrekte 2500 hectare grote gebied De Onlanden genoemd.

15. De Onlanden

De Onlanden, ook vlak ten zuiden van de A7 tegen de stad Groningen, omvatten een zeer grootschalig wetlandgebied met open ecologische verbindingen naar alle omringende natuurgebieden. 

Uiteindelijk is hier 2500 hectare natuur in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland aangelegd. Het is een moeras-drasgebied waar de grondwaterstand meebeweegt met de peilen van de beken Eelderdiep en Peizerdiep en van het Leekstermeer.

Naast open water zijn er verschillende soorten graslanden, moerasbossen en beekdalen. Deze bieden plaats aan honderden planten- en diersoorten. Vele orchideeënsoorten, weide- en watervogels als paapje en roerdomp, en verschillende libellen en amfibieën zijn hier thuis. Ook de grote zilverreiger, de visarend, de bever en de otter hebben hier hun habitat gevonden.

Met deze drasgebieden bevinden we ons onder rook van de stad Groningen.

16. Het Laagveengebied ‘Groeningen’

Rond de stad Groningen en dus ook aan de westzijde van de stad ontwikkelt men nieuwe natuurgebieden als bufferzones voor klimaatverandering. Zo ontstaat rond de voet van de stad de natuurparel ‘Groeningen’. Deze vernatte laagveenzone sluit rechtstreeks aan op de hiervoor genoemde moeras- en drasgebieden door Groningen en Friesland.

Door ‘Groeningen’ als één geheel te zien creëert men een natuurzone van meer dan 8000 hectare en wordt de stad verbonden met de haar omringende landschappen.                            

Groeningen behoort zo tot een van de meest hoogwaardige ecologische gebieden van Nederland en krijgt hiermee meer potentie dan de Hoge Veluwe: zeven fantastische meren, schitterende veenweiden, wijde landerijen en rijke beekdalen. De laagveengebieden zijn nu nog van elkaar gescheiden door fysieke obstakels als spoor- en snelwegen. Deze versnippering heeft nadelige gevolgen voor de natuur en wil men rond de stad tegengaan.

Juist door koppeling van natuurgebieden ontstaat een klimaatbuffer, kan er migratie plaatsvinden en versterkt men het leefgebied van dier- en plantensoorten.



[1] Journalistiek en nieuwe media universiteit Leiden – ‘Met 200 Km/u door de Polder: de aanleg van de Lelylijn’ door Casper Jager maart 2021.